Marcus en wetenschapsfraude: De affaire-Obbink

Geïnspireerd door Sargasso’s volkscultuur-specialist Hans Overduin over de evangelist Marcus was ik begonnen u te vertellen over Eerste-Eeuwse Marcus, een in 2012 ontdekt, opvallend oud fragment van het oudste evangelie dat de ontdekkers almaar niet publiceerden. Pas in 2018 verscheen de Griekse tekst in de reeks waarin de duizenden papyri worden gepubliceerd die ruim een eeuw geleden zijn ontdekt in het Egyptische stadje Oxyrhynchos. Eerste-Eeuwse Marcus staat inmiddels officieel bekend als P.Oxy. 83.5345. De papyrus kwam dus niet, zoals men had beweerd, uit een mummiemasker van papier-maché maar was al een eeuw geleden opgegraven. Hij dateerde niet uit de eerste eeuw n.Chr. maar uit de tweede of derde. Je zou willen denken dat we te maken hadden gehad met een vergissing – maar dat was niet het geval.

Foto: Skara kommun (cc)

Nieuwe gedichten van Sapfo?

ACHTERGROND, LONGREAD - Dat was dus iets waar ik helemaal blij van werd: de aankondiging, eergisteren, dat twee gedichten waren ontdekt van de Griekse dichteres Sapfo van Lesbos. U vindt de voorgenomen wetenschappelijke publicatie hier, u vindt de vertaling die de Nijmeegse classicus Vincent Hunink terstond maakte daar en u vindt hieronder mijn poging te tonen hoe leuk oudheidkundige puzzels zijn.

Eerst even iets over Sapfo. Ze is een van de weinige bij het grote publiek bekende antieke auteurs. Vrijwel iedereen heeft wel eens van haar gehoord: ons woord “lesbisch” is afgeleid van haar woonplaats. Haar gedichten zijn echter minder bekend en dat is ook logisch, want ze zijn merendeels verloren gegaan.

Dat komt niet, zoals je soms leest, doordat de christenen een hekel hadden aan de homoseksuele dichteres en daarom haar teksten vernietigden. Het is veel prozaïscher: omdat papyrusrollen na ongeveer honderd jaar sleets werden, ging een antieke tekst onherroepelijk verloren als ze langer dan een eeuw uit de mode was en dus niet meer werd gekopieerd. Dat dit met Sapfo’s gedichten gebeurde, is bepaald niet uniek.

Wat resteert, is een verzameling fragmenten, die aan hun incompleetheid een eigen schoonheid ontlenen. Eén zin is voldoende om er een prachtig gedicht bij te fantaseren. Mijn favoriet:

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.