Kabinet pappen-en-nathouden IV
COLUMN - Mijn vertrouwen in de politiek is de afgelopen anderhalf jaar grondig aan gort gegaan. Al die nalatigheid, al het gelieg en gedraai, al dat vooruitschuiven en gedraal – het komt me de neus uit. In Groningen weten de mensen met kapotte huizen nog steeds niet waar ze aan toe zijn, veel gedupeerden van het kindertoeslagenschandaal moeten nog altijd soebatten om erkenning en compensatie – en soms zelfs om hun kinderen terug te krijgen, die door Jeugdzorg uit huis zijn gehaald.
Inzake de coronacrisis ligt het volgens het kabinet altijd aan anderen. Rutte geeft nog steeds niet toe dat het kabinet heeft gestuurd op groepsimmuniteit, ook al liggen er via WOB-verzoeken inmiddels stukken op tafel waaruit blijkt dat dit streven wel degelijk leidend is geweest. De teller van de ‘oversterfte’ tijdens de pandemie – de hoeveelheid mensen die meer dan in een vergelijkbare periode zijn overleden – stond begin november op 25.000 mensen. Dat komt neer op 10 procent meer doden dan ‘normaal’. In Duitsland is die oversterfte slechts 3 procent, in Denemarken zelfs 2.
Ik ben niet de enige die is afgeknapt. Het deel van de bevolking dat nog vertrouwen heeft in de corona-aanpak van het kabinet is volgens een onderzoek van het RIVM gedaald tot 16 procent: de meeste mensen staan harder ingrijpen voor.