Hats off!

Van het eerste weekloon van mijn eerste vakantiebaantje – ik stond drie weken achter de metersbrede mangel in een industriële wasserij, ik was 16 – kocht ik nagellak, twee T-shirtjes en een lp: Kimono My House, van de Sparks. Ik heb altijd een zwak voor ze gehouden. Vandaar dat ik opveerde toen ik The Sparks Brothers aangekondigd zag: een documentaire over de gebroeders Mael, die al vijftig jaar samen de band vormen. Russell was de mooie van de twee: de frenetiek dansende dandy met de krullen en de kopstem, die moeiteloos de hoogste tonen haalde; Ron was de onbeweeglijke toetsenist, die zo vaak als hij kon met uitgestreken smoelwerk rechtstreeks in de camera keek en zodra hij daarop betrapt werd, zich getergd afwendde, vaak met rollende ogen. Ron had bovendien een Hitler- of Chaplin-snorrretje. Of hij daarmee een van de twee wilde personifiëren, en zo ja wie, was nooit helemaal duidelijk. Samen schiepen ze een unheimisch imago: de toy boy en de psychopaat. Zoals iemand in de documentaire zegt: ‘Ze zagen er helemaal niet uit als een band. Ze zagen eruit als twee mensen op een uitstapje van de kliniek.’ De legende wil dat John Lennon, toen hij ze bij een popprogramma op tv zag, subiet Ringo Starr opbelde en verbaasd tegen hem zei: ‘You won’t believe what’s on the television. Marc Bolan is playing a song with Adolf Hitler.’ Afgelopen weekend zag ik die documentaire. Tweemaal, zelfs. Het was een feest. Ze waren beter dan ik me herinnerde (‘the best British band to ever come out of America’) en pas nu drong tot me door hoeveel muzikanten ze hebben beïnvloed – wat ze, bizar genoeg, later vaak op de reprimande kwam te staan dat zij zich door Queen, The Pet Shop Boys, Kraftwerk of New Order lieten inspireren, terwijl het precies andersom was. Ze nemen niets serieus, zijn extreem slim en theatraal, en drijven overal de spot mee – vooral met zichzelf, of met producers die wilden dat ze hitjes maakten of met de wind meewaaiden – maar hebben tegelijkertijd onverbiddelijk hun eigen weg gekozen, al betekende dat soms dat ze jaren op een houtje moesten bijten. Sinds een jaar of wat krijgen ze erkenning als de godfathers die ze zijn; hun samenwerking met de Schotse indie-rockband Franz Ferdinand in 2014-15 was een nieuwe doorbraak. De broers Mael waren toen al 69 (Ron) en 66 (Russell). De ris mensen in die in de documentaire opdraaft om hun eer aan het duo te betonen – van Tony Visconti, Todd Rundgren en Giorgio Moroder tot Jeff Beck, Flea, Neil Gaiman en Alex Kapranos – is imposant. Ze zijn inderdaad ‘de favoriete band van je favoriete band’, zoals de tagline van de documentaire beweert. Maar het wordt nergens een hagiografie: daarvoor is regisseur Edgar Wright te doortrapt. Hij maakt slapstick-achtige cuts, houdt afstand, ook visueel, en laat je geregeld van je stoel rollen van het lachen. Had ik een hoed gedragen, dan had ik hem afgenomen – met een zwierig gebaar, en rollende ogen. Deze column van Karin Spaink verscheen eerder in Het Parool. Bekijk hier e trailer van The Sparks Brothers.

Door: Foto: Raph_PH (cc)

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Andriy Makukha (Amakuha), CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons Daj Darogu Atlas Weekend 2016

Daj Darogoe, punkrock en verzet in Wit-Rusland

INTERVIEW - De populaire Wit-Russische punk-rock band Dai Darogoe bracht onlangs een nieuwe CD uit onder de titel ‚Pod voj sobak‘ (terwijl de honden huilen). Over de dictatuur onder Loekasjenko, de massale protesten na de presidentsverkiezingen van 9 augustus en het voortdurende politiegeweld. Ardy Beld sprak met Joeri Stylski, oprichter, zanger en gitarist van de Wit-Russische band.

Je werd een paar keer opgepakt voor deelname aan de protesten. Kun je daar iets over vertellen?

Ik was op 15 augustus in Brest op het Leninplein zoals dat in elke provinciestad in de voormalige Sovjet-Unie bestaat (foto). Het was ons trefpunt voor een demonstratie waar we uiteindelijk maar met 7 man stonden. Het was ons als enigen gelukt over de omheining te klimmen. We hadden een enorme wit-rood-witte vlag bij ons. De juten waren ons de hele tijd aan het filmen. Waarschijnlijk als bewijs voor onze overtreding. Toen we het plein verlieten, sloten zich steeds meer mensen aan, zodat we uiteindelijk met enkele duizenden door de stad liepen. Toen ik ‘s avonds naar huis kwam, stond de politie al op me te wachten en werd ik gearresteerd.

En wanneer werd je vrijgelaten?

Tijdens de protesten gedurende de volgende dag scandeerden de mensen ‚vrijheid voor Stylski‘. In Brest kent bijna iedereen mij. Dat heeft zo zijn voordelen. Op last van onze burgemeester werd ik toen vrijgelaten. Desalniettemin kwam ik iets later nog eens voor twee dagen in de cel.

Foto: Peter Eimon (cc)

Kunst op Zondag | Hypochonders

We leven in een tijd vol hypochonders. Ze leiden een  bloeiend, maar ziekelijk leven in de media. Bang voor alles en alles is een ziekte.

Dat schoot door mijn hoofd toen ik de hypochonders zag fulmineren over de subsidie die popgroep De Staat kreeg toegewezen. Alsof voor het eerst een popgroep subsidie kreeg. Alsof De Staat de enige popgroep is die een bescheiden financiële ruimte krijgt om zich verder te ontwikkelen.

Popgroepen vragen regelmatig subsidie aan en krijgen die ook. Voor het maken van een clip, voor speciale projecten.

Melle de Boer en zijn band Smutfish kreeg van het Fonds voor de Podiumkunsten subsidie voor een tour langs filmhuizen. Muziek van  Smutfish met projecties van De Boers tekeningen. Dit jaat staat een theatertour op stapel waar het album ‘Smetvis’ wordt gepresenteerd (de Engelstalige liedjes van Smutfish vertaald in het Nederlands door mensen als Freek de Jonge, Bart Chabot, Frederique Spigt en  Levi Weemoedt. Hiervoor heeft Smutfish een zeer bescheiden subsidie ontvangen.

Het Mediafonds verstrekt subsidies voor het maken van videoclips. De Staat heeft daar al eens gebruik van gemaakt.

Dat het popmusici niet wordt gegund heeft volgens mij twee redenen: popmuziek wordt als commercieel gezien en dient zichzelf dus te bedruipen. Een veel te nauwe opvatting over popmuziek, die getuigt van onwetendheid over wat popmuziek nog meer is dan de dagelijkse riedels op de radio.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Closing Time | This Town Ain’t Big Enough for Both of Us

Gisteren bejubelde Karin Spaink een jeugdtriomf. Van het loon van haar eerste vakantiebaantje  kocht ze een lp: Kimono My House, van de Sparks. De band van de broertjes Ron en Russel Mael.  Van de lp Kimono My House (1974) het eerste nummer, tevens het hitje dat The Sparks ermee scoorde: This Town Ain’t Big Enough for Both of Us.

Geen idee waar het momenteel te ziens is (in de Nederlandse bioscopen staat het aangekondigd voor april volgend jaar), maar ga zeker kijken naar de door Karin Spaink warm aanbevolen documentaire The Sparks Brothers .

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Closing Time | Kaliber Morricone

U hoort en ziet de titelmuziek van de Italiaanse film ‘Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto’ (De dader staat boven verdenking).

Muziek gecomponeerd door de vorig jaar overleden Ennio Morricone. Uitgevoerd door de band Calibro 35, een Italiaanse band die zich toelegt op het spelen van filmmuziek.

Meer van Calibro 35 op hun Youtube-kanaal.

De invloed van Ennio Morricone op popmuziek (en muzikanten) is van hoog kaliber: luister naar VPRO’s The Bigger Picture: “Ennio Morricone is net zo invloedrijk als The Beatles” (2015). En/of lees bij de VPRO dit stukje.

Closing Time | Vrijheid van kiezen

Het is weer tijd gebruik te maken van de vrijheid te kiezen. En wat zeggen politiek partijen over popmuziek?

Hoort u nog bij die grote groep twijfelaars en weet u nog niet op wie u gaat stemmen? Misschien helpt het een beetje als u  weet welke partijen de popmuziek belangrijk genoeg vinden om er een punt van te maken in hun verkiezingsprogramma’s.

Treurig maar waar: van alle 37 partijen die in de Tweede Kamer willen plaatsnemen, hebben slechts vier iets te melden over popmuziek. Sterker nog: in de 33 partijen die er niets over melden zit helemaal geen muziek.

Closing Time | Blinking Lights (for me)

Mark Everett, de zanger en componist van Eels, zat op een zomeravond met een sigaar in zijn tuin, hij keek naar de sterren. Zijn gedachten gingen over zijn band, de concerten, de toekomst – en ineens had hij het: hij wilde nu niet weer op tournee met Eels in de bekende popgroep samenstelling, bandje op tournee, maar wat als het Eels repertoire op het podium nou ‘ns vertolkt werd door een snarenkwartet? Wat als er nou een violiste, een celliste, een staande bas en mandolinespeelster op het podium stonden? Uiteraard gestoken in mooie kleding. En hij daartussen in driedelig pak, wandelstok sigaar een frivool staande asbak? En dat is wat er gebeurd is. Eels with strings, live at Town Hall is een cd met 29 Eels-songs, en een dvd van die concertregistratie. En het was, bedankt nog Mark, heerlijk om een concert van die tour mee te maken.

Closing Time | Life is Short (Wanna Get Stoned)

Loudon Wainwright III zong bij Bob Dylan’s 50ste verjaardag al over the new Bob Dylan’s waar platenmaatschappijen naar op zoek waren:  Steve Forbert, John Prine, Bruce Springsteen en hijzelf natuurlijk.

We zijn inmiddels zo’n 30 jaar verder en er wordt misschien niet meer gezocht naar de nieuwe Bob Dylan, maar er zijn nog steeds bands die kunnen klinken als Bob. Zoals het verder (nog) onbekende Nederlandse Juan Juan in Life is Short (Wanna Get Stoned). Let nog even op de sousafoon aan het feestelijke eind van het nummer.

Closing Time | The Barrel

The Barrel van Aldous Harding was een van de mooiste songs van 2019, maar hoe komt nou zo’n clip tot stand?

‘Aldous, wat dacht je ervan om in die nieuwe clip van je een grote witte hoed te dragen en een antimakassar om je nek?’
‘Uh, nou ik…
‘En dan draag je van die hoge laarzen met plateauzolen, die we vast lijmen aan de grond.’
‘Nou, ik weet niet of…’
‘En dan hangen we allemaal lappen op en dan blijf je daar de hele tijd staan.’
‘Nou, uh…’
‘En dan ga je maar een beetje raar wiebelen met je armen tijdens dat nummer en je kijkt maar een beetje onbeholpen.’
Uh, nou…
‘En dan had ik nog een idee. Als je nou tijdens het eind ineens een eng blauw monsterkopje kreeg?’
‘Uh, tsja, ik…’
‘Nee, doen we. En dan helemaal aan het eind ga je gewoon nog wat dansen in je onderbroek. Helemaal te gek.’
‘Uh, nou, laten we het maar proberen.’

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende