Kunst op Zondag | Gedicht

Günter Grass dichtte wat hij gezegd wilde hebben. Leon de Winter raakte meedogenloos geïspireerd en dichtte terug. Beeldende kunst kan al tot discussie leiden, maar lang zo vaak niet als woorden dat doen. Hoe zouden discussies verlopen als er alleen in versvorm gedebatteerd zou worden? En dan niet in Sinterklaasrijm, maar liefst in poëzie met een grote P. Op zijn minst moet dat tot enige bedenktijd leiden voordat de spreker zich uit. Dat kan voordelig zijn. Vandaag zomaar wat gedichten. In de openbare ruimte, in beeld of andersom. Helaas een korte bijdrage vandaag, want hier hapert de techniek minstens tot maandag. Poëzie zien we buiten meestal in beeld op bordjes en gevels. In Leiden begin men in 1992 op muren gedichten aan te brengen. Op de afbeelding boven dit artikel zie je een fragment van het gedicht “O “ van Jan Eijkelboom. O, dat ik ooit nog eens een vers met o beginnen mocht, dat het dan ongezocht een ode werd waarin zeg maar een dode dichteres tot leven kwam ofwel een warm lief lijf tot marmer werd waardoor voor wie daarvoor gevoelig is een adem ging als was het leven nu voorgoed betrapt.

Door: Foto: Jan Eijkelboom Muurgedicht O via Straatpoëzie. copyright ok. Gecheckt 24-11-2022
Foto: copyright ok. Gecheckt 27-09-2022

Duurzaam dichten in de wegwerpmaatschappij

Het klonk zo mooi: een duurzame gedichtenwedstrijd met als hoofdprijs het winnende gedicht op 100.000 pakken biologische melk. Welke dichter wil dat niet? Helaas is het nog niet zeker of het winnende gedicht van Uft van Duurstede op de melkpakken zal verschijnen.

Stel je voor dat jouw winnende dichtregels op een melkpak staan afgedrukt en dat ze worden voorgelezen aan menig ontbijttafel. Een paar melkpakken verder kennen de kinderen jouw gedicht helemaal uit het hoofd. Ze dragen het voor in de klas, aan de familie en aan elkaar. Jouw duurzame poëzie gaat de wereld in. Zoiets moeten de organisatoren van Dichten voor een bewoonbare aarde voor ogen hebben gehad. Deze poëziewedstrijd werd georganiseerd door een groepje vrijwilligers van de Protestantse Kerk van Amsterdam. Verschillende partijen uit de duurzame hoek ondersteunden deze activiteit. De jury werd gevormd door Hannemieke Stamperius, Theo de Boer, Marjolijn van Heemstra en Udo Doedens. Ze moesten een keuze maken uit 133 inzendingen.

Afgelopen donderdag vond de muzikale prijsuitreiking plaats op de immense zolder van het Van Limmikhof in Amsterdam. De beste gedichten waren op muziek gezet en werden ten gehore gebracht door verschillende zangers en musici. Het hoogtepunt van de avond was de gesproken column van Johan van de Gronden, directeur van het Wereld Natuur Fonds. Hij vulde de jury aan met zijn opmerking dat er veel schuldgevoel in de gedichten zit, er waren weinig lyrische inzendingen, geen odes aan de natuur. Hij eindigde met ‘De dichter moet er weer op uit. Je moet zoeken’.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

Drie gedichten in tien jaar

Op de kleuterschool leerde ik één gedichtje. Het ging over een ondeugend hondje. Fikje was zijn naam. Als vijfjarige was ik diep onder de indruk dat je met rijmende woorden zoiets grappigs kon vertellen. Ik leerde het versje helemaal uit mijn hoofd om het thuis op te kunnen zeggen voor de familie.

Vijf jaar later zat ik in de vierde klas van de lagere school, mijn leerprestaties werden steeds slechter, ik verveelde me suf in de klas. In een opwelling schreef ik in mijn werkschrift het gedicht over Fikje. Ik had jaren niet meer aan hem gedacht, maar blijkbaar verlangde ik op een moeilijk moment naar vrolijke taal in de klas. Toen de eerste regels me te binnen schoten, noteerde ik ze direct, ik was bang dat ze me weer zouden ontglippen. De meester vond mijn aantekeningen in mijn schrift en werd boos toen hij mijn ‘flauwekul’ over Fikje las.

Pas op mijn vijftiende maakte ik kennis met echte poëzie: Mei van Herman Gorter en De Akelei van Ida Gerhardt. Deze gedichten werden in de jaren zeventig op veel middelbare scholen behandeld. Ik heb ze niet uit mijn hoofd geleerd, dat was volgens de leraar Nederlands niet nodig. Het ging erom dat we begrepen dat de dichter met de woorden niet zozeer een lang verhaal wilde vertellen, maar een emotie wilde uitdrukken, een gevoel wilde overbrengen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

God gaf ons apparaten

Sylvia Hubers is stadsdichter van Haarlem. Deze week verschijnt haar nieuwste dichtbundel.

Er is geen dichteres in Nederland die zo Hollands schrijft als Sylvia Hubers. Tot die conclusie kwam ik tijdens het lezen van haar nieuwste dichtbundel God gaf ons apparaten. Daarin komt God op verschillende plaatsen boven drijven. Al zegt de dichteres van zichzelf dat ze katholieke hersenen heeft, ik bespeur toch ook resten van het calvinisme in haar teksten. Een van de mooiste gedichten begint met:

Er was een overbodige god in een overbodig universum die overbodige mensen aan het denken had gezet.

‘Maarten ’t Hart’, dacht ik soms, die geeft me hetzelfde gevoel. Sylvia is klaar met het geloof, maar ze vindt het nog te fabelachtig om er niet over te schrijven. Gelijk heeft ze, het levert boeiende poëzie op. De meeste gedichten kunnen ook als kort vreemd proza worden opgevat.

Tijdens het lezen vroeg ik mij af hoe dat gaat met het redigeren van een dichtbundel. Mag de uitgever er nog iets aan veranderen? Of is het bij poëzie taboe om wijzigingen voor te stellen? Ik stip dit even aan, omdat ik in haar beste gedicht het woord echter tegenkwam, zonder twijfel het lelijkste woord uit de Nederlandse taal.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

“Op naar de Blanke Macht!” in Kerkrade

In Kerkrade stemden 36,2% op Geert Wilders. Hoe reageren de inwoners van deze ‘krimpgemeente’ op het omstreden gedicht ‘Voor eigen erf’ van Gerard Reve uit 1974? Uitgeverij De Contrabas hield een experiment en confronteerden Kerkradenaren met klassieke strofen als: “Onze roomblanke dochters onteerd” en “Gooi al dat zwarte tuig eruit”. Lees ook de nabeschouwing.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De dichter en de dood

Voor het eerst is in Nederland een boek verschenen met alle gedichten van de Argentijn Jorge Luis Borges (1899-1986). Op de linkerpagina het Spaanse origineel en op de rechter de vertaling van Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer. Omdat mijn eigen Spaans gebrekkig is, wil ik de vertalers bescheiden mijn compliment geven; ik kan over de Nederlandse versies alleen zeggen dat ze boeiend zijn en vaak niet onderdoen voor originele Nederlandse gedichten.

Borges was een Argentijn. Het grootste deel van zijn kindertijd bracht hij door in Europa. Toen hij als jonge man met zijn ouders terug kwam in Argentinië, schreef hij enkele bundels gedichten om zijn geboorteland te bezingen. De bundels verschenen in de jaren twintig van de vorige eeuw. Toen zijn jonge jaren voorbij waren was het op, zoals dat bij dichters vaak gebeurt.

Maar laat in zijn leven begon hij opnieuw. Zelf vond Borges dat in zijn vroege gedichten de kiemen aanwezig zijn van zijn late. Er was echter in Borges’ leven iets beslissends gebeurd: hij was blind geworden, Misschien daardoor, of misschien door het ouder worden, zijn de latere gedichten filosofischer dan de vroege, al zijn ze nog levendig en zintuiglijk genoeg.

Alle dingen in Borges’ gedichten zijn op hun eigen manier vergankelijk. Wat hij ook als onderwerp neemt, een bloem, zichzelf, iemand anders- hij legt er de tijdelijkheid van bloot, niet alleen van het ding zelf maar van ieder spoor, iedere herinnering die het achterlaat. Je zou kunnen denken: dit is dus de zoveelste dichter die alsmaar melancholiek aan het klagen is. Maar zo simpel ligt het niet. Als je bij Borges al van melancholie kunt spreken, is het een soort omgekeerde, opgewekte melancholie. Dat we allen moeten sterven vond Borges juist een zegen voor de mensheid. In het prozagedicht Drietal (blz. 1093) spreekt hij, een jaar voor zijn dood, van

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Harlem Rennaissance


Harlem is een van de meest beroemde buurten van Amerika, het epicentrum van Afro-Amerikaanse cultuur en politiek. Het is ook een van de armste wijken van New York. Sargasso-correspondent Dimitri Tokmetzis woont er met zijn jonge gezin middenin en doet wekelijks verslag over het razendsnel veranderende leven in de wijk en daarmee over het razendsnel veranderende leven in de Verenigde Staten. Vandaag de negende aflevering: Harlem Rennaissance.

De afgelopen weken hebben we een paar donkere kanten gezien: criminaliteit, ontvreemding, crackmoeders en -baby’s, onderdrukking en verzet. Vandaag wil ik stilstaan bij de schoonheid van Harlem en in het bijzonder de schoonheid die de Harlem Rennaissance heeft nagelaten.

Het wordt wel eens gezegd dat de ellende van Harlem ook zijn redding is geweest. De jaren zestig, zeventig en tachtig hebben overal in de stad hun sporen nagelaten (denk aan het vreselijke Verizon-gebouw aan de voet van de Brooklyn Bridge). Het uitblijven van stadsvernieuwing heeft er in Harlem voor gezorgd dat veel oude gebouwen nog overeind staan – soms nauwelijks dat dan wel. Het huidige stadsbestuur investeert veel geld in het opknappen van veel gebouwen en de straten laten hun oude schoonheid weer zien.

Een bijzondere bloeiperiode was de zogenoemde Harlem Rennaissance. Van wanneer tot wanneer die duurde, daarover wordt getwist. Gemakshalve – en dan zoek ik de middenweg – hou ik de eerste helft van de twintigste eeuw aan. De meeste gebouwen stammen uit die tijd. Ook op het gebied van de kunsten bracht deze periode veel legendes voort. Duke Ellington, Billy Holliday, Langston Hughes en nog veel veel meer.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Vorige Volgende