Hulspas weet het | Veelbelovend doolhof
COLUMN - Zouden ze elkaar ooit nog eens tegenkomen, de psychologen en de biochemici? Het heeft er nu in ieder geval veel van weg dat ze in afzonderlijke universa wonen. En toch gaat het om één en hetzelfde onderwerp: ziekten van het brein. Vallen die ziekten echt chemisch aan te pakken, of gaat het om geestelijk ontsporingen waarbij hooguit een goed gesprek uitkomst biedt? Voorlopig gaan beide partijen elkaar zorgvuldig uit de weg. Men moppert wat, en trekt verder. Beide in de waan af te stevenen op de waarheid. And never the twain shall meet.
Het zijn natuurlijk de biochemici die voortdurend in het nieuws komen. Deze week weer: medewerkers van het Salk Instituut in La Jolla zijn dolenthousiast over een enkel eiwit dat de indruk wekt veel geestelijke problemen te verlichten. Het gaat om neureguline-1, een stof die in ons eigen lichaam wordt aangemaakt en vooral in het brein aanwezig is. Muizen met Alzheimer, die daardoor grote moeite hebben om een weggetje door een doolhof te onthouden, en aan wie dit eiwit werd toegediend, bleken daarna ineens veel beter in staat om die correcte weg te onthouden.
Een aardige vondst, goed voor een persbericht, Gefundenes Fressen voor media die graag ‘doorbraken’ publiceren – maar nog verre van een doorbraak. Het gaat immers om muizen. En de regel is nog altijd: wat werkt bij een muis, hoeft he-le-maal niet te werken bij een mens. (Als muizen genezen het doel was van de wetenschap, had zij alle prangende vraagstukken inmiddels al opgelost.)