Schandknapen in het Paradijs (en in Mekka)
Afgelopen dinsdag verscheen mijn Wie is er bang voor Mohammed? Een boek voor iedereen die wil weten hoe de islam nu precies ‘werkt’.
In dit boek zet ik nader uiteen wat de Koran en de traditie voorschrijven, zoals over de omgang met vrouwen, lijfstraffen en de jihad, en hoe islamitische stromingen (van ‘verlicht’ tot ultraconservatief) met die voorschriften omgaan.
Naast meer algemene uiteenzettingen, ga ik ook in op detailexegese: bijvoorbeeld over de beruchte verzen in de Koran waaruit zou blijken dat er in het Paradijs verleidelijke schandknapen rondlopen.
***
Dat de (mannelijke) gelovige in de islamitische hemel opgewacht wordt door mooie vrouwen, dat weet iedereen Maar in de volgende passages is niet alleen sprake van vrouwen maar ook van ‘jonge mensen’:
En Wij geven aan hen partners met grote ogen. […] En er gaan bij hen jonge mensen
rond die net zo goed als parels verzorgd zijn.
(52:20-24)
En er gaan bij hen jonge mensen rond die onsterfelijk zijn. Als u hen ziet, denkt u dat
zij parels zijn die rondgestrooid zijn.
(76:19)
De term woeldanoen moekhaladoen wordt vrijwel altijd vertaald als ‘onsterfelijke jongens’ maar ze is in feite genderneutraal. (Vandaar dat Eduard Verhoef vertaalt met ‘jonge mensen’.) Het zou dus in principe om (eeuwig jong blijvende) jongens en/of meisjes kunnen gaan. Islamcritici denken dat het ‘natuurlijk’ om jongens gaat die beschikbaar zijn voor seks, maar de Koran gebruikt hier niet voor niets een ‘sekseneutrale’ term. Waarschijnlijk worden wel jongens bedoeld, maar dan knapen die nog niet in de puberteit zijn, en die de paradijsbewoners zullen behagen met hun schoonheid. Dat vraagt wellicht enige uitleg.