Kan de pensioenleeftijd niet wat omhoog?
Op mijn 4de, we schrijven 1981, gaat mijn opa Theo na 40 trouwe dienstjaren weg bij de PTT. Nu, 30 jaar later, leeft mijn opa nog steeds. Sterker nog: hij is zo gezond als een vis. Hij fietst, klaverjast en doet boodschappen. Ziet hij ergens een prei die 20 eurocent goedkoper is, dan fietst hij gerust 5 kilometer om. Zo gezond is hij. Opa duif, zo noemen we hem, kost de samenleving bakken met geld. Dat is hem niet kwalijk te nemen, maar toch. Het wringt. Parasiteert hij niet op de arme drommels die voor hun 65ste het loodje leggen? Wie voor zijn pensionering sterft, kan immers fluiten naar z’n centjes. Moet dat niet anders? Kan dat niet eerlijker?
In 1889 voert de Duitse rijkskanselier Otto von Bismarck het pensioen in voor mannen van 70 jaar. Duitsers werden destijds gemiddeld 72 jaar. En nu? Nu moeten we maar liefst 20 jaar volmaken na ons pensioen. Twintig lange jaren. Vissen. Sjoelen. Eendjes voeren. Gepensioneerd zijn was een recht, maar het is inmiddels een straf. Hoeveel potjes kun je klaverjassen, zonder elkaar de hersens in te slaan? Hoeveel obese eendjes heeft dit land nodig? Genoeg is genoeg. Hier dat pak kaarten, gooi weg dat oude brood! De zeventiger van nu is de vijftiger van vroeger. Waarom zou iemand van 70 geen boeiend, interessant en nuttig werk kunnen doen?