Uitgaven aan onderwijs per type

Het onderwijs krijgt er als één van de weinige sectoren geld erbij van Rutte II. Daar is al veel over gezegd en geschreven. Maar hoeveel krijgt elke onderwijslaag in Nederland eigenlijk? Reinout van Brakel zocht het uit. "Hey @onderwysgrafiek of @hminkema , hebben jullie een linkje naar hoeveel NL qua BNP in % aan onderwijslagen uitgeeft, liefst in vergelijk?" Deze tweet leidde tot een aantal reacties, waarbij de twitteraars de vraagsteller @Denkfiguren wezen op twee goede databases: van de OESO en CBS. CBS rapporteert het percentage onderwijsuitgaven als % van het bbp, o.a. volgens de definities van OESO. De vraag leek dus beantwoord, maar het bijzinnetje "in vergelijk", maakt dit toch tot een puzzel.

Quote du Jour | bedankt voor het ziekenhuis

And let me thank you, Secretary-General Gurría, for your hospital …

Het zal wel een tikfout zijn, maar het staat er echt: dank u voor uw ziekenhuis. Het Engels van minister-president Rutte is niet  zo beroerd. We hebben wel eens slechter gehoord. Hij zal ongetwijfeld de secretaris-generaal van de OESO in de juiste termen hebben bedankt voor de gastvrijheid.

Hoewel? De OESO maakte bekend dat de Nederlandse economie in 2015 met 2,0% zal groeien en in 2016 met 2,2%. Het kabinet baseert het huidige beleid op de laatste raming van het CPB: 1,7% in 2015 en 1,8% in 2016. Heeft Rutte nu de OESO bedankt voor wonderlijk herstel, voortkomend uit de intensive care afdeling van hospitaal Europa?

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Wat kost zittenblijven nou echt?

DATA - Afgelopen zaterdag scheef Ferry Haan, docent economie, in de Volkskrant dat we in Nederland eigenlijk af moeten van het ‘zittenblijven’. Nederland heeft relatief veel zittenblijvers, zeker in vergelijking (p.2) met de Britten, Finnen of Zweden. Volgens Haan levert al dat gedoubleer niets op, behalve frustratie. En dat terwijl de kosten van extra jaar voortgezet onderwijs maar liefst 4000 euro zijn. Je zou met de helft van dat geld al een goede zomerschool kunnen organiseren – dan kunnen docenten die geen behoefte hebben aan een lange vakantie meteen ook wat extra’s verdienen. Een sympathiek idee. Te meer ook omdat de kosten van zittenblijven eigenlijk nog veel hoger zijn. Maar hoeveel hoger?


Allereerst die 4000 euro. Ik weet niet waar Haan die vandaan haalt, maar in het huishoudboekje van Nederland (twee keer doorklikken) staat dat een leerling in het voortgezet onderwijs 7400 euro per jaar kost. En daarmee zijn we er nog niet. Eigenlijk zou je ook willen weten wat een leerling (en de maatschappij) misloopt door een jaar langer op school te blijven, de zogenaamde ‘opportunity costs’. Een leerling komt bijvoorbeeld ook een jaar later op de arbeidsmarkt.

De OESO bracht de totale kosten van zittenblijven voor o.a. Nederland in kaart. In 2009 hadden 50.000 leerlingen van 15 jaar ergens in hun schoolcarrière een jaar overgedaan, wat de overheid met bijna 400 miljoen dollar aan ‘directe kosten’ opzadelde, omgerekend (ook naar PPP) ongeveer de eerder genoemde 7000 euro per leerling. De ‘indirecte kosten’ van het later op de arbeidsmarkt komen zijn volgens de OESO, afhankelijk van het uiteindelijke onderwijsniveau, zo’n 2 tot 2,7 miljard dollar, gebaseerd op wat iemand zou verdienen (gemeten met ‘arbeidskosten’, om een voor mij onduidelijke reden).

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Loonkloof man-vrouw Nederland hoger dan gemiddeld

DATA - Mannen krijgen in Nederland voor hetzelfde werk nog altijd gemiddeld 16,7 procent meer betaald dan vrouwen. De loonkloof in ons land is daarmee groter dan het gemiddelde van alle OESO-landen. Dat blijkt uit de gisteren verschenen Gender Browser van de OESO. Duitsland heeft van alle Europese landen de grootste loonkloof, van wel 21,6 procent. Van de OESO-landen is alleen in Korea en Japan het verschil tussen wat mannen en vrouwen gemiddeld verdienen groter.

In de Gender Browser zijn nog veel meer interessante data te vinden. Zo is er te zien dat het percentage vrouwen in topfuncties in Nederland bedroevend laag is. We bevinden ons in hierbij het gezelschap van landen als Japan, Chili en wederom Duitsland die als laatste staat. Maar de verschillen tussen de landen zijn hier veel kleiner dan bij de loonkloof.

De categorie waar Nederland (trots?) bovenaan staat is die van part-time werk. Ons land steekt met kop en schouders boven alle andere OESO-landen uit als het gaat om part-time werk. De vrouwen zorgen hier vooral voor, met 60,6 procent die part-time werkt, maar ook bij de mannen staat Nederland bovenaan. De Nederlandse man werkt met 17,2 procent het meest part-time werkt van alle OESO-mannen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Inkomensverschillen nog nooit zo groot geweest

DATA - Met update onderaan

De inkomensverschillen in zijn ontwikkelde landen nog nooit zo groot geweest als nu. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de OESO naar de inkomensverdeling tussen 1985 en 2008, dus nog voordat de effecten van de crisis goed zichtbaar zijn.

Vooral in de Verenigde Staten, Turkije, Israel en Mexico zijn de verschillen erg groot. Opvallend is dat juist in traditioneel egalitaire landen, zoals Zweden, Finland en Duitsland, de inkomensverschillen snel zijn gestegen.

De oorzaak, aldus de OESO: ,,The main driver behind rising income gaps has been greater inequality in wages and salaries, as the high-skilled have benefitted more from technological progress than the low-skilled. Reforms to boost competition and to make labour markets more adaptable, for example by promoting part-time work or more flexible hours, have promoted productivity and brought more people into work, especially women and low-paid workers. But the rise in part-time and low-paid work also extended the wage gap.

Tax and benefit systems play a major role in reducing market-driven inequality, but have become less effective at redistributing income since the mid-1990s. The main reason lies on the benefits side: benefits levels fell in nearly all OECD countries, eligibility rules were tightened to contain spending on social protection, and transfers to the poorest failed to keep pace with earnings growth.”

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-10-2022

Leerlingen presteren goed op taal en rekenen

Hoe goed of slecht doen leerlingen in Nederland als het gaat om de basisvaardigheden? Daarvoor grijpen beleidsmakers vaak naar PISA: een onderzoek dat vanaf 2000 steeds meer invloed heeft gekregen. Finland “ontdekte” ermee dat ze de beste onderwijsprestaties ter wereld behalen.

PISA is een internationaal onderzoek naar de basisvaardigheden van 15-jarige leerlingen en wordt elke drie jaar onder toezicht van de OESO uitgevoerd. Uit het laatste PISA onderzoek (gepubliceerd in december 2010) blijkt dat de Nederlandse 15-jarigen internationaal bovengemiddeld goed scoren op lezen, wiskunde en natuurwetenschappelijke geletterdheid.

Onderstaande grafiek laat zien dat 15-jarigen in Nederland hoog scoren op de basisvakken in vergelijking met andere landen. Wel is sprake van een achteruitgang in prestaties ten opzichte van 2003 en 2006: vooral bij wiskunde is dat het geval. Ook blijkt uit de cijfers dat met name het aandeel excellente leerlingen dat de hoogste scores haalt op wiskunde, tussen 2003 en 2009 gedaald is (van >25% tot onder de 20%). In Onderwijsgrafiek #70 besteedde ik daar al eens aandacht aan.

Bron: Kerncijfers 2006-2010, OCW

Leesvaardigheid: In 2009 staat Nederland tweede op de Europese ranglijst en scoort alleen Finland beter. Op de OESO ranglijst van 35 landen neemt Nederland de zevende plaats in, en op de ranglijst van alle 65 aan PISA deelnemende landen staat Nederland tiende. De gemiddelde score vertoont
een lichte (niet significante) stijging ten opzichte van 2006, t.o.v. 2003 is er sprake van een lichte daling.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

OESO: ‘landbouwsubsidies moeten duurzamer’

Een boer in de Europese Unie krijgt gemiddeld 22% van zijn inkomen uit landbouwsubsidies. In Nieuw-Zeeland bedraagt dit gesubsidieerde deel slechts 1%, in de Verenigde Staten 9% en op IJsland 48% (tabel). Het is onherroepelijk appels met peren vergelijken gezien de grote verschillen in landschap, klimaat en samenleving. Maar over het doel van landbouwsubsidies in deze verschillende landen kan wel degelijk gediscussieerd worden.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) stelt in een recent gepubliceerd rapport dat het nu de tijd is om landbouwsubsidies te hervormen. De publicatie komt op een cruciaal moment want in deze maanden buigt de Europese Unie zich over de concrete uitwerking van voorstellen om haar landbouwbeleid per 2013 te hervormen. Grofweg zijn er in deze voorstellen drie richtingen te onderscheiden: (1) niets doen (2) geleidelijke hervorming (3) radicale hervorming. De eerste richting vindt de meeste steun in Frankrijk, Ierland, Spanje, Italië en Griekenland. Terwijl men in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Denemarken en Zweden juist voorstander is voor snelle en ingrijpende hervormingen.

In alle OESO landen zijn de landbouwsubsidies de afgelopen jaren al verminderd. Buiten de OESO, zoals in China, Rusland en Brazilië, stijgen deze subsidies daarentegen juist. Het huidige bedrag van 172 miljard euro wat jaarlijks in OESO landen aan landbouwsubsidies wordt uitgekeerd werkt nu vooral marktverstorend en komt de productiviteit niet ten goede aldus de OESO. Maar hervormingen van de landbouwsubsidies kunnen ervoor zorgen dat deze overheidssteun zich in de toekomst richt op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het verhogen van de productiviteit.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

OESO: “Pas op met migratierestricties”

Pro-migratie graffiti (Foto: Flickr/Walt Jabsco)

In periodes van onzekerheid op de arbeidsmarkt is het gebruikelijk dat immigranten in de verdrukking komen. ‘Ze pikken onze banen in’ of ‘ze komen hier alleen voor de uitkeringen’ zijn dan veelgehoorde noodkreten van de autochtone bevolking. De roep om een migratie-stop of -quota of oprotpremies is onmiskenbaar. Al met al viert het protectionisme hoogtij onder bepaalde groepen van de bevolking.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling waarschuwt in een recent rapport voor een heel erg opportunistisch immigratiebeleid (.pdf). Tijdens een economische crisis kan het erg aantrekkelijk zijn om migratie te verminderen en immigranten te belonen als ze terugkeren naar hun land van herkomst. Op de wat langere termijn zijn de immigranten echter weer nodig.

Je kunt migratie niet vergelijken met een kraan, aldus de secretaris-generaal van de OESO, Angel Gurría.

“Migration is not a tap that can be turned at will. We need responsive, fair and effective migration and integration policies ? policies that work and adjust to both good economic times and bad ones. We also need to ensure that the benefits of migration are shared between sending and receiving countries. This requires responsible recruitment policies to avoid the risk of a brain drain.”

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.