Christa Päffgen (1938–1988) had alles in zich om een wereldberoemd fotomodel en filmster te worden. Ze was lang, blond, gracieus, een klassieke schoonheid; mannen vielen voor haar als een blok. Ze deed fotoshoots voor modebladen als Vogue en Elle, een rolletje in Fellini’s La Dolce Vita (1959) kreeg een kind met de Franse acteur Alain Delon: kortom, ze was goed op weg om haar dromen waar te maken.
In het New York van 1965 koos ze voor een andere carrière, die van alternatieve rockzangeres. Ze leerde Andy Warhol kennen, zong als Nico een aantal nummers op de eerste plaat in van de Velvet Underground, verfde haar haar bruin, raakte verslaafd aan heroïne, begon een solocarrière en maakte een aantal experimentele avant-garde platen.
Laten we het er maar op houden dat je het moet horen om hetzij betoverd, hetzij voor altijd afgeschrokken te worden.
Op haar negenenveertigste brak haar excessieve drugsgebruik en bohemienne levensstijl haar op. Päffgen kreeg een hartaanval tijdens het fietsen, viel op haar hoofd, hield er een hersenbloeding aan over, werd verkeerd gediagnosticeerd met een zonnesteek, en overleed.
In 1995 verscheen de iets meer dan een uur durende documentaire Nico/Icon van Simone Ofteringer. Die is nog altijd de moeite waard: