Gaandeweg de zesde aflevering van Zomergasten 2018, kreeg ik steeds meer het gevoel dat Janine Abbring verliefd was op Esther Perel. Hoe ze glunderde toen Perel vertelde dat ze negen talen sprak. Hoe ze straalde toen Perel zei dat ze net zestig was geworden. Hoe ze tranen in haar ogen kreeg toen Perel over haar jeugd en ouders vertelde. Hoe ze jubelde toen Perel het had over hoe ze haar Joodse wortels een nieuwe context gaf door een pop-up synagoge te bezoeken met een homoseksuele rabbi. ‘Ik ben op zoveel niveaus jaloers nu’, zei Janine Abbring toen. Abbring gaf Perel in alles gelijk, zoals je dat doet als je ze verliefd bent. Ze hing aan haar lippen, van het begin tot het eind. En gaf Perel alle ruimte om haar verhaal te doen. Dat verhaal stond als een huis. Of als een stoel, om met Han Peekel te spreken.
Om eerlijk te zijn kende ik Esther Perel nog niet voordat deze avond begon. Dat ligt vermoedelijk aan mij, Esther Perel had er genoeg aan gedaan om zichzelf bij me in de kijker te spelen. Om het een beetje goed te maken, had ik gistermiddag wat zitten googelen. Behoorlijk wat uitspraken die Esther Perel tijdens Zomergasten heeft gedaan, had ik de middag ervoor al gelezen. ‘Zekerheid is de vijand van het veranderen’ bijvoorbeeld (had zij maar tegenover Eric Wiebes gezeten, dacht ik toen ze dit zei). En ‘wat aantrekkelijk is in het begin van een relatie, wordt later een bron van ergernis’. Of: 'Vroeger was monogamie één persoon in je leven, vandaag de dag is monogamie één partner tegelijkertijd.' Ze is niet bang om zichzelf te herhalen, wil ik maar zeggen. Esther Perel heeft haar kijk op menselijke relaties fijn geslepen in haar boeken en lezingen en voelt zich niet te beroerd om woorden te gebruiken die hun waarde al hebben bewezen. (En elke keer als ze zichzelf zag citeren, meende ik een vertederde glimlach bij Janine Abbring te zien.)