COLUMN - ‘In twintig jaar tijd hebben we nog nooit zoveel boze en wanhopige reacties gehad als op Beerput Nederland’, meldde KRO/NCRV op Twitter. Die onthutsing was terecht. Ik heb die documentaire nu al drie keer gezien, en ben nog steeds ondersteboven.
Beerput Nederland laat zien dat het ruimhartige vertrouwen waarmee de overheid de industriële afvalverwerking in Nederland al decennia achtereen tegemoet treedt, volkomen misplaatst is. De bedrijfstak is inmiddels te vaak op moedwillige, schrikbarende, milieuverwoestende fraude betrapt om ooit nog op enige coulance, van wie dan ook, te mogen rekenen.
Juist daar werd de documentaire echt schrijnend: het kan de overheid maar bitter weinig schelen wat die sector uitvreet. Beerput Nederland inventariseerde nauwgezet hoe de kosten van vervuiling, fraude en nalatigheid op de samenleving worden afgewenteld, terwijl de betrokken bedrijven ondertussen zelf gretig subsidies en winst opstrijken. Ondertussen kijkt de overheid opzettelijk de andere kant op. Frauduleuze afvalverwerkers konden zonder vergunning aan de slag, terwijl de overheid bezuinigde op controle en handhaving, of onderzoek expliciet dwarsboomde.
De Moerdijk-affaire is emblematisch. Shell wilde in 1967 een nieuwe raffinaderij hebben en dreigde die in Antwerpen te bouwen. Onder het mom van ‘behoud van werkgelegenheid’ verkocht de regering Shell een gebied van 2000 hectare bij de Moerdijk, voor twintig gulden. Alsof dat niet volstond, baggerde de overheid met publieke gelden vervolgens de waterwegen tussen de Moerdijk en de Rotterdamse haven uit, legde spoor- en snelwegen aan, en gaf Shell een bonus van 12,5 miljoen gulden subsidie. En Shell mocht meteen aan de slag, nog voor er enige vergunning was verstrekt.