Pluriformiteit is dood, leve de pluriformiteit
Ik weet heus wel dat er een knop op mijn TV of radio zit. En dat de kijk- en luistercijfers van massamedia zo slecht nog niet zijn, gezien de orkaankracht die internet heeft. Over smaak is het best lastig twisten, geef ik toe. En de meeste discussies over de kwaliteit van het media-aanbod zijn om te rillen, zo christelijk. Theoretisch begrijp ik dat allemaal. Maar waarom heb ik dan steeds de neiging die toverlantaarn het raam uit te gooien en de radio er achteraan? Waarom kan ik niet ontkennen dat een groot deel van het Nederlandse omroepbestel bestaat uit 10 kanalen middelmatige rotzooi? En waarom is het verschrikkelijk moeilijk is om overdag iets op de radio te beluisteren dat niet op 14-jarige pubers is gericht? Ligt dat nu aan mij?
In Nederland heeft men sterk de neiging discussies over de kwaliteit van de media af te doen als elitaire koketterie. De kwaliteit van een hamburger kan door consumentenshow Kassa in 5 minuten worden besproken, maar God verhoede dat men criteria ontwikkelt om ze op het medialandschap los te laten. Een terechte angst, want dat soort discussies zijn in de afgelopen eeuwen en decennia altijd geëindigd in arrogantie, censuur, gehuichel en geleuter.