Zomerquote | Fijne straal op het fijnstraal
“Ik ben heus geen habituele wildplasser, maar de nood was buitengewoon hoog. Ik kwam terecht in een spelonkachtige omgeving met griezelig hoge kantoorgebouwen. Tussen een van die gebouwen was een smalle corridor. Ik liep erin, ik zag een nisje, er groeide wat armetierige fijnstraal die best wat water kon gebruiken. Er was geen mens te zien, dus ik knoopte mijn gulp open en gaf het fijnstraal water.”
(Maarten ’t Hart in NRC Handelsblad 7 augustus 2010, geen link)
Zo zie je maar wat er tijdens een vroege tussenstop op een zondagmorgen bij het Utrechtse CS allemaal niet kan gebeuren. En wat een prachtig toeval dat die plant fijnstraal heet; is bovendien je kennis der natuur ook nog ergens goed voor. De literator kan het vervolgens niet laten om ons deelgenoot te maken van enige intieme informatie omtrent zijn fijne straal: ‘Ondanks mijn leeftijd is er, als ik mijn blaas leeg, nog sprake van schallend geklater. Ik kan mijn plas ook nog lang ophouden. Zondag j.l. bijvoorbeeld heb ik als Zomergast drie uur op een stoel gezeten en hoefde ik tussendoor niet naar het toilet. Jelle Brandt Corstius is halverwege wel op een drafje naar de wc geweest.’