Het brede front tegen Kadaffi vertoont scheuren. Om hun verlies te voorkomen, zal Groot Brittannië grondtroepen willen inzetten. Ze hebben geen keus.
De relatie tussen Libië en Groot Brittannië is lang en uiterst problematisch. Kadaffi sponsorde de Provisional IRA met geld en wapens, zijn geheim agenten joegen op Brits bodem in de jaren tachtig op Libiërs in exil en tijdens een demonstratie tegen de kolonel, op 17 april 1984, schoten Libische ‘diplomaten’ vanuit de ambassade (In Libische termen: Volkskwartier) de Britse agente Yvonne Fletcher dood. Sindsdien is, officieel dan, geen diplomatiek contact tussen beide landen. Het duurde tot 7 juli 1999 tot de diplomatieke banden werden hersteld.
En die ijzige relatie is De relatie bleef zeker na de vrijlating van Abdelbaset Ali al-Megrahi door de Schotse regering ijzig en is er niet veel beter op geworden. al-Megrahi is in 2001 veroordeeld vanwege zijn aandeel in de aanslag boven Lockerbie op een Pan Am-toestel waarbij in 1988 in totaal 270 doden vielen. Hij zou ongeneeslijk ziek zijn en snel sterven en mocht dat in Libië doen. Onlangs dook hij levend op bij een parade ter ere van Kadaffi. De man heeft een onverwoestbaar gestel.
De Britse erkenning van de Libische Rebellenraad als enig gezag in het land en deelname aan de NAVO-paraplu boven hun stellingen in een burgeroorlog tegen Kadaffi mag dan ook geen verrassing heten. Cameron c.s. hebben immers nog wat zure appels te schillen met de kolonel. Probleem is dat die erkenning er wat vroeg is gekomen. De recente moord op rebellenleider Abdel Fattah Younis door mede-rebellen duidt op sterke interne verdeeldheid. Uitblijvende, significante militaire successen tegen het Kadaffi-regime veroorzaakt barsten in het brede front tegen de weerbarstige dictator die, lijkt het, slechts hoeft te wachten op het gewelddadige uitbarsten van de onderlinge kinnesinne. Mogelijk geholpen door wat geheime prikacties achter de stellingen van de opstandelingen.