Zomervakantie in Nederland veel te lang

De zomervakantie voor scholieren duurt te lang, en helpt Nederland niet, betoogt docent Jelle Verwer. De positie van Nederland als hoogwaardige kenniseconomie zal de komende jaren verder onder druk komen te staan. Concurrerende landen en economieën besteden in een aantal gevallen meer geld aan het onderwijs, zijn beter in staat om talent enthousiast te maken voor een carrière als leerkracht of durven scherpere beleidskeuzes te maken. Nederland hoeft echter niet bij de pakken neer te gaan zitten. Door de bank genomen is het Nederlandse onderwijs nog steeds in goede staat, wordt er hard gewerkt aan de kwaliteit en zijn een aantal verbeteringen makkelijker te realiseren dan wordt gedacht. Eén van die relatief eenvoudige, maar doeltreffende, verbeteringen is het hervormen van de schoolvakanties in het Nederlandse onderwijs. ‘Dat scholen tijdens de vakantie sluiten, stamt uit de agrarische tijd, toen er in juli en augustus veel werk op het land was,' is te lezen op Wikipedia. Het schoolsysteem is in zekere zin dus op te vatten als een afspiegeling van de verhoudingen in de maatschappij. In dit geval heeft het systeem zich echter niet aangepast aan de omstandigheden die zijn veranderd. Kinderen werken immers al lang niet meer op het land. Dat is tegenwoordig zelfs bij wet verboden. Daar komt bij dat het een aantal voordelen oplevert om de opzet van de vakanties te wijzigen.

Door: Foto: Bart (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Gooi geen halve generatie weg

Een bijdrage van Roemer van Oordt.

In het Amsterdamse onderwijs gaat veel mis. Eén van de meest dramatische ontwikkelingen is de overbevolking van, de vanuit arbeidsmarktperspectief bekeken, veelal kansloze opleidingen, waaronder de meer theoretisch georiënteerde richtingen binnen het VMBO. Extra frustrerend, omdat een behoorlijk deel van de jongeren dat deze opleidingen volgt helemaal niet met het hoofd maar met de handen bezig wil zijn. Ze haken daarom gedesillusioneerd af en belanden zonder diploma bij de Dienst Werk en Inkomen.

Vreemd genoeg zijn opleidingen op dat niveau in de zorgsector en vooral in de techniek in de grote steden veel minder populair. Het NRC kopte al in juni dat de laatste lagere technische opleidingen in Amsterdam dreigen te verdwijnen door een gebrek aan nieuwe aanwas. In de eind 2011 verschenen arbeidsmarktbrief, geven de Amsterdamse wethouders Gehrels (Economische Zaken) en Van Es (Werk en Inkomen) aan dat het verbeteren van zowel de kwantitatieve als kwalitatieve match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt één van hun belangrijkste opdrachten is. Er zijn al te weinig kwalitatief geschoolde technici en verzorgers en dat tekort wordt alleen maar groter. Recent onderzoek van het ROA (pdf) wijst uit dat er nou juist met zo’n diploma op zak over de diepste recessie heengekeken wel werk is te vinden, en soms nog goedbetaald ook. Wat te doen?

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Digitaal contact leraar en scholier: scha(n)delijk?

Digitaal (Foto: Flickr/CloCkWeRX)

Een leuke kop op nu.nl: ‘Geen verbod op digitaal contact leraar en scholier‘. Het suggereert een paar dingen. Ten eerste, dat zo’n verbod is overwogen, en ten tweede dat digitaal contact tussen leraar en scholier schadelijker zou zijn dan gewoon contact.

Twee dingen die, bij mijn weten, nergens op gebaseerd zijn. Misschien dat het verbod er daarom ook niet is gekomen. De Besturenraad van het christelijke onderwijs in Nederland heeft wél besloten dat ‘digitaal’ contact zich moet beperken tot ‘het geven van vakinhoudelijke informatie’.

Wat bezielt zo’n raad? Zijn digitale contacten zo anders dan ‘echte’ contacten? Loopt het standaard uit de hand als er bijvoorbeeld ge-emaild wordt? Als ik het goed begrijp mag een leraar geen advies geven aan een gepeste leerling via de email, maar wel in zijn kantoortje op school of via de telefoon (maar dan weer niet via sms). Of is het gewoon de bedoeling dat er geen intieme relaties ontstaan tussen leraar en leerling?

Uiteraard dat laatste. Maar waarom daar nu opeens extra regels voor moeten worden ingevoerd ontgaat me volledig. De digitale wereld is inmiddels zo ingeburgerd dat deze een onderdeel is van de echte wereld. En daardoor gelden daar ook de regels van die echte wereld. Een docent die aan het sex-chatten is met een leerling weet heus wel dat wat hij (of zij) doet niet kosher is. Sterker nog, zo’n docent zal zich van dit soort nieuwe richtlijnen niks aantrekken. Er verandert immers niets aan de situatie. Het was illegaal zonder de nieuwe regels en het blijft illegaal.