Mogelijkheden én risico’s van een overshoot-scenario in het klimaatbeleid

Inzake het klimaatbeleid moeten we ons niet in slaap laten sussen door (te) optimistische, economische scenario's, meent Hans Custers. De noodrem die ooit in die scenario's werd meegenomen is daardoor ondertussen bittere noodzaak geworden. Terwijl die nog ontwikkeld moet worden. Het brengt een enorm risico met zich met dat vooral de allerarmsten die pineut worden. “A world that returns to 1.5°C after decades above that level will potentially be a very different world from the one before exceedance.” Dit citaat komt uit een uitgebreid overzichtsartikel in Annual Reviews, over zogenoemde overshoot-scenario’s. Dat zijn scenario’s waarin de doelstelling van het Akkoord van Parijs – de opwarming (gemiddeld over een langere periode, meestal 20 jaar) beperken tot 1,5 °C boven de pre-industriële temperatuur – weliswaar wordt gehaald, maar wel na een tijdelijke overschrijding van die grens. Het maakt duidelijk dat niet alleen het halen van de doelstelling op zich van invloed is op de gevolgen en risico’s van klimaatverandering, maar ook de weg ernaartoe. Ook een tijdelijke overschrijding van anderhalve graad heeft gevolgen, die niet allemaal omkeerbaar zijn. Of alleen met een aanzienlijke vertraging. Natuurlijk wordt het ook moeilijker om de doelstelling te halen, naarmate de tijdelijke overschrijding groter wordt. En dus blijft het hoe dan ook topprioriteit om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, zo snel als het maar kan. Overschrijding van de anderhalve graad is geen reden om die ambitie op te geven. Schematische weergave van de temperatuur en CO2-uitstoot in een overshoot-scenario. Bron: WMO, Understanding the IPCC Special Report on 1.5°C. De anderhalve graad van Parijs is niet meer te halen zonder een tijdelijke overschrijding. Of er moet iets heel uitzonderlijks gebeuren, maar je moet ook een uitzonderlijke optimist zijn om daar nog in te geloven. (Of een uitzonderlijke pessimist. Want er zijn ook wel wat ultieme rampscenario’s te bedenken waardoor het toch nog zou kunnen.) Met de huidige uitstoot zouden we binnen vier jaar (ruim drie jaar volgens een preprint van de meest recente schatting) het koolstofbudget opmaken dat we nog hebben om 50 procent kans te maken om onder de anderhalve graad te blijven. Vanwege de traagheid in het klimaatsysteem kan het iets langer duren tot we door die grens van anderhalve graad schieten, maar vermoedelijk is het binnen 5 tot 10 jaar zover. Maatregelen om op grote schaal CO₂ uit de atmosfeer te halen zullen binnen enkele decennia bittere noodzaak zijn. Niet eens om de temperatuur naar beneden te krijgen, maar ook om een verdere stijging ervan te voorkomen. Het is namelijk niet de verwachting dat alle economische sectoren hun uitstoot van broeikasgassen in de loop van deze eeuw helemaal zullen stoppen. De uitstoot van die ‘hard to abate’ sectoren moet gecompenseerd worden door zogenoemde negatieve emissies, om op netto nul uit te komen en zo de gemiddelde wereldtemperatuur te stabiliseren. Om de temperatuur na een overshoot weer omlaag te krijgen, is een verdere opschaling van die negatieve emissies nodig. Daarnaast zou een sterke reductie van de uitstoot van methaan bij kunnen dragen, vanwege de korte verblijftijd ervan in de atmosfeer. (Maatregelen zoals zonnestralingsbeheer blijven in het overzichtsartikel buiten beschouwing en zal ik ook hier verder niet bespreken.) De auteurs wijzen erop dat wetenschappers en beleidsmakers op een andere manier naar overshoot moeten gaan kijken. Het begrip is al enige tijd aanwezig in de literatuur, maar niet of nauwelijks in het publieke debat. En in de wereld van wetenschap en beleid werd het tot nu toe behandeld als een concept dat in een verre toekomst mogelijk van belang kan zijn. Maar ondertussen is die toekomst helemaal niet meer zo ver weg. Het is daarom hoog tijd om het concept te concretiseren. Dat betekent onder meer dat er onderzoek nodig is naar zaken als technische en economische haalbaarheid, van de gevolgen en risico’s van ingrepen die nodig zijn om de temperatuur omlaag te brengen na een overshoot, en van de effectiviteit van die maatregelen. Kan het technisch? De eerste vraag die dan beantwoord moet worden is: kan het eigenlijk wel? De meeste scenariostudies nemen aan dat het technisch mogelijk is, maar zeker is dat niet. Het simpele feit is namelijk dat CO₂-verwijdering nog in de verste verte niet wordt toegepast op de schaal die nodig zal zijn. Er zullen grenzen zijn aan wat er kan. En natuurlijk brengen alle mogelijke oplossingen ook hun problemen met zich mee. Voor herbebossing zijn land en water nodig, die dan niet meer gebruikt kunnen worden voor iets anders, zoals het verbouwen van voedsel. Terwijl in sommige delen van de wereld de beschikbaarheid van voedsel en water toch al onder druk zullen staan, door veranderende weerpatronen en een toename van weersextremen. Ook voor productie van biobrandstoffen gecombineerd met het afvangen en opslaan van CO₂ is veel land en water nodig. En direct afvangen van CO₂ uit de atmosfeer kost veel energie. De landbouw is de belangrijkste uitstoter van methaan. Drastische ingrepen in de veehouderij en de rijstteelt zouden een snelle reductie van de uitstoot kunnen bewerkstelligen en daarmee bij kunnen dragen aan mitigatie. De complicaties liggen hier niet zozeer op het technische, maar vooral op het maatschappelijke en politieke vlak. Er wordt ook gedacht over mogelijkheden om methaan uit de atmosfeer te verwijderen, bijvoorbeeld door de afbraak ervan te bevorderen, maar de ideeën hierover zijn nog weinig concreet. Hoeveel de temperatuur na een piek weer omlaag te brengen is, hangt ook af van mogelijke na-ijleffecten in het klimaatsysteem. Niet alles in het systeem is direct helemaal in evenwicht op het moment dat de uitstoot van broeikasgassen netto-nul bereikt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de stralingsbalans bovenaan de atmosfeer, en het evenwicht tussen de CO₂-concentratie in de atmosfeer en in de bovenlaag van de oceaan. Deze twee na-ijleffecten werken ieder een andere kant op en zullen elkaar dus deels compenseren. Maar er kan een restje opwarming of afkoeling overblijven. Het zou dus enigszins mee- of tegen kunnen vallen wat we zelf moeten doen om na een overshoot toch nog op of onder anderhalve graad uit te komen aan het eind van deze eeuw. Experts verwachten dat we in elk geval onder de 1,8 °C moeten blijven, om een redelijke kans te maken dat dat lukt. Op dit moment ligt de wereldpolitiek nog allerminst op koers om dat te halen. Politiek en economie Politieke en economische haalbaarheid hangen nauw met elkaar samen. CO₂ uit de atmosfeer verwijderen kost geld, en dat zal uiteindelijk betaald moeten worden, waarschijnlijk (deels) met publiek geld. Arme landen zullen terecht vinden dat de verantwoordelijkheid daarvoor vooral bij de rijke landen ligt, omdat die immers ook verantwoordelijk zijn voor het overgrote deel van de historische uitstoot. Maar je hoeft maar even naar de huidige toestand van de wereldpolitiek te kijken, om te beseffen dat het niet vanzelfsprekend is dat alle rijke landen daar zin in hebben. Een ander risico is dat landen die wel investeren in negatieve emissies vinden dat ze daarmee genoeg doen (ofwel: genoeg geld uitgeven aan klimaatbeleid), en dus minder geneigd zijn om hulp bieden aan arme landen voor adaptatie. Terwijl die hulp juist hard nodig is in de periode waarin de temperatuur piekt, omdat weersextremen juist dan voor veel schade zullen zorgen. Grote schade tijdens die periode zou een blijvende invloed kunnen hebben voor arme regio’s, als die de economie zo verzwakt dat er onvoldoende middelen overblijven voor herstel. De economische effecten kunnen dan veel langduriger zijn dan de periode waarin de anderhalve graad werkelijk wordt overschreden. Aan de andere kant zou een succesvolle adaptatie aan de omstandigheden tijdens de temperatuurpiek, voor langere tijd positieve gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld als ze een maatschappij minder kwetsbaar maken voor extreem weer. De tijdelijkheid van een temperatuurpiek moet dan niet als excuus worden gebruikt om gedurende die periode hogere risico’s te accepteren. Terwijl dat een verleidelijk verhaal zou kunnen zijn voor politici: even door de zure appel heen bijten, want over een tijd wordt het vanzelf weer beter. Overshoot wordt niet benoemd in het Akkoord van Parijs. In dat Akkoord is de doelstelling vastgelegd voor de opwarming in 2100. Er is niet expliciet vastgelegd dat een tijdelijke overschrijding van het einddoel acceptabel is, maar het wordt ook niet uitgesloten. En er zijn ook geen grenzen vastgesteld voor hoe hoog die tijdelijke overschrijding mag zijn, of hoe lang die mag duren. Het ontbreken van dergelijke afspraken zou de komende decennia door politici als excuus gebruikt kunnen worden om de benodigde mitigatie voor zich uit te blijven schuiven. Het zal duidelijk zijn dat dat onwenselijk is. Gevolgen en risico’s Naar verwachting zullen onder meer de gemiddelde wereldtemperatuur en hoeveelheid neerslag vrij snel reageren op een afname van de broeikasgasconcentraties, na een piek. Er is geen reden om aan te nemen dat het effect van zo’n afname veel kleiner (of groter) zal zijn dan dat van eenzelfde toename daarvoor. Significante onomkeerbare veranderingen in de temperatuur of neerslag op wereldschaal zijn er dus niet te verwachten als gevolg van een overshoot. Op regionale schaal kan dat anders zijn. Daar kan de route die we volgen naar de anderhalve graad wel degelijk van invloed zijn, vooral omdat circulatiepatronen in de oceaan of de atmosfeer na een verandering mogelijk niet terugkeren naar hun eerdere toestand. Of het gebeurt heel traag. Dat zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn met de thermohaliene circulatie in de Atlantische Oceaan. Hoeveel en hoe snel de zeespiegel de komende eeuwen en millennia zal stijgen, hangt af van de opwarming op lange termijn. Die stijging zit dus al grotendeels ‘ingebakken’ in de opwarming die al heeft plaatsgevonden. Vanwege de traagheid in oceanen en ijskappen zou je aan kunnen nemen dat een tijdelijke temperatuurpiek hier niet zoveel invloed op heeft, en dat met name de opwarming op lange termijn bepalend is. Maar het zou anders uit kunnen vallen als tijdens die piek een kantelpunt wordt gepasseerd, met onomkeerbare gevolgen voor een deel van een ijskap. Het risico op het passeren van kantelpunten in bijvoorbeeld ijskappen, berggletsjers, permafrost-gebieden of het Amazonewoud neemt toe, naarmate de anderhalve graad meer en langer wordt overschreden. Een terugkeer naar anderhalve graad in 2100 is dus geen garantie dat er geen kantelpunt wordt gepasseerd. Er is in wetenschappelijke kring bijvoorbeeld aanzienlijke bezorgdheid over de stabiliteit van ijskappen, zelfs als de temperatuur onder de anderhalve graad blijft. Als er kantelpunten worden gepasseerd zijn de ingrijpende gevolgen onomkeerbaar, op een tijdschaal van eeuwen tot millennia. Andere onomkeerbare gevolgen van een tijdelijke piek van de gemiddelde wereldtemperatuur zijn welhaast een zekerheid. Mensen die overlijden door extreme weersverschijnselen komen niet meer terug. Hetzelfde geldt voor soorten die uitsterven, en cultuurhistorisch erfgoed dat verloren gaat. Als mensen wegtrekken uit gebieden die tijdens de temperatuurpiek steeds minder leefbaar worden, zullen die later niet zomaar weer terugkeren. Sociaaleconomische gevolgen van klimaatrampen (zoals overstromingen of droogteperiodes) kunnen lang aanhouden, zeker in arme regio’s. Ecosystemen die verdwijnen of aangetast worden herstellen zich niet, of heel langzaam. Conclusie Het ziet ernaar uit dat een tijdelijke overschrijding van de anderhalve graad de minst slechte optie is die we nog hebben. Om te voldoen aan de doelstellingen van Parijs, maar ook om de gevolgen van klimaatverandering enigszins binnen te perken te houden. Dat ‘minst slecht’ is met name van toepassing op de rijke landen. Die zijn vooralsnog niet van plan om halsoverkop hun uitstoot af te bouwen, én ze hebben de beste mogelijkheden om zich aan te passen aan het veranderende klimaat. De armsten in de wereld zijn het meest kwetsbaar voor klimaatverandering, en zullen dus ook de hardste klappen krijgen tijdens een tijdelijke temperatuurpiek. Onder meer omdat zij grotendeels afhankelijk zijn van lokale landbouw, geen reserves hebben om een moeilijke tijd door te komen, zich geen verzekeringen kunnen veroorloven, of geen veilige schuilplaatsen hebben voor extreem weer; maar ook omdat zij de financiële en andere middelen missen voor noodzakelijke adaptatiemaatregelen. De nagenoeg onvermijdelijke overshoot brengt het risico met zich mee dat de ongelijkheid in de wereld erdoor wordt vergroot. Tenzij het rijke deel van de wereld zijn verantwoordelijkheid neemt. [overgenomen van Klimaatveranda]

Foto: alessandro silipo (cc)

Hoe Senegal zijn vis verliest – en meer

Eind vorig jaar kapittelde de Europese Commissie Senegal vanwege illegale visserij en het gebrek aan controle op schepen die varen onder Senegalese vlag. Onderzoek van Follow the Money laat zien dat minstens een vijfde van die schepen eigendom is van Europese moederbedrijven. ‘Die sluizen niet alleen vis, maar ook de winst weg uit Senegal.’

Spaanse en Franse vissers die onder Senegalese vlag varen ontduiken Europese regels die hun vangst moeten beperken ten gunste van Afrikanen. ‘Ook krijgen ze zo via bilaterale verdragen toegang tot visgronden in buurlanden als Liberia en Gambia, en betalen ze minder voor havengelden en visrechten.’ Senegal heeft de afgelopen jaren volgens de EU te weinig gedaan aan bestrijding van illegale visserij. Aliou Ba van Greenpeace Afrika ergert zich aan de Europese hypocrisie: ‘Het narratief van de EU is dat visserij legaal moet gebeuren. Vervolgens hebben ze een waarschuwing uitgedeeld aan de Senegalese autoriteiten omdat Chinese boten hier ongestraft illegaal kunnen vissen. Dat Europese trawlers hetzelfde doen vertellen ze er niet bij.’ Maar de regering van Senegal is niet onschuldig. Ze hoopt met de export van vis buitenlandse deviezen binnen te halen. Bedrijven die de vis exporteren worden aangetrokken door belastingvoordelen. Met als gevolg dat een groot deel van de vis naar het buitenland gaat en niet ter beschikking komt van de lokale bevolking. Greenpeace berekende dat in 2015 slechts 4 procent van de waarde van de geëxporteerde vis terugvloeide naar West-Afrika. Lokale vissers delven het onderspit waardoor de stimulans om naar Europa te emigreren groter wordt.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Robert de Bock (cc)

Het effect van droogte op binnenlandse migratie

ONDERZOEK - Bij migratie denken we vooral aan mensen die naar een ander land verhuizen, of zelfs een ander continent. Mensen die hun vertrouwde omgeving verlaten, om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Die associatie hebben we niet zo snel bij iemand die binnen ons kleine landje verhuist. Al was dat in het verleden wel anders. Toen Philips begin vorige eeuw arbeiders vanuit onder meer Drenthe naar Eindhoven haalde, begonnen die wel degelijk aan een nieuw, totaal ander leven. En ook in de dorpen waar nieuwe wijken voor die arbeiders werden gebouwd – inmiddels zijn die allemaal opgeslokt door de stad Eindhoven – vond men de komst van zoveel nieuwelingen ingrijpend. Ook al omdat ze protestant waren, of zelfs onkerkelijk. Een bijdrage van Hans Custers.

Ook binnenlandse migratie kan dus meer om het lijf hebben dan een keer met een verhuisbusje naar de andere kant van het land rijden, en wat verder moeten reizen voor familiebezoeken. Zeker in grotere landen, met een minder goede infrastructuur en voor mensen met minder middelen om te reizen. Maar de stap om binnen eigen land een nieuw bestaan te zoeken blijft natuurlijk minder groot dan emigratie naar het buitenland. Wereldwijd is er dan ook veel meer binnenlandse dan internationale migratie. Wel zijn er aanwijzingen dat migranten naar andere landen en continenten vaak al eerder in hun eigen land zijn gemigreerd.

Foto: Greetje Meinema-Kappenburg (cc)

Het fundament onder de moderne klimaatwetenschap is 200 jaar oud

ACHTERGROND - Sommige inzichten in het weer en het klimaat zijn oeroud. Ze gaan terug tot Meteorologica van Aristoteles, of nog  veel verder. Maar kennis van veranderingen van het klimaat is veel recenter, zeker als het over veranderingen op wereldschaal gaat. Het fundament onder die kennis werd precies 200 jaar geleden gelegd, door Jean Baptiste Joseph Fourier (1768 – 1830). Die publiceerde in 1824 zijn artikel ‘Remarques générales sur les températures du globe terrestre et des espaces planétaires’ (Annales de Chimie et de Physique, 27 (1824) 136–67; in 1837 in het Engels vertaald door Ebeneser Burgess. Merkwaardig genoeg bleef een nieuwe versie van het artikel uit 1827 met enkele kleine correcties en uitwerkingen ruim een eeuw lang onvertaald, maar wordt tegenwoordig juist dat latere artikel vaak genoemd als eerste beschrijving van het broeikaseffect). Fourier was op zoek naar kennis over warmte en had daarbij in de loop van de tijd al het een en ander geschreven over de temperatuur van het aardoppervlak, en de factoren die daarop van invloed zijn. In 1824 zette hij zijn ideeën hierover (min of meer) overzichtelijk bij elkaar. Twee van die inzichten zijn van groot belang voor de hedendaagse natuurwetenschappelijke kennis van de werking van het klimaat op planetaire schaal.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Matthew Hurst (cc)

Van vliegschaamte naar reisbewustzijn

Heb je wel eens het vliegtuig gepakt en dit vervolgens verzwegen voor vrienden of familie? En zoiets gedacht als: “Ik schaam me wel een beetje hoor, maar ik ben natuurlijk wel vegetarisch. Dan is het niet zo erg, toch?” Hoe komt het dat we massaal blijven vliegen, ook al weten we dat het slecht is voor het milieu? Terwijl een gevoel van schaamte je bekruipt, boek je een ticket.

Een vakantie in een ver oord maar wel het milieu belasten, óf het vliegtuig links laten liggen en dichter bij huis blijven: het is een moreel dilemma. Dat je dan misschien toch kiest voor de vliegreis, komt doordat je de gevolgen van vliegen niet meteen voelt. De impact van jouw specifieke vlucht is niet direct meetbaar. Maar dit maakt niet dat vliegen ook minder schadelijk is, vertelt filosofe dr. Naomi van Steenbergen. “De uitstoot van broeikasgassen die gepaard gaat met vliegen, heeft wel degelijk negatieve impact op de aarde en op volgende generaties.” Met vliegen doe je dus indirect schade aan anderen, daarom moet vliegen een morele overweging zijn.

“Het effect is indirect, maar daardoor niet minder waar,” aldus Van Steenbergen. Door te vliegen draag je onder andere bij aan het mislukken van oogsten, het verspreiden van ziektes en de opwarming van de aarde. De schade is dan misschien pas in de toekomst merkbaar, of niet groot, maar toch: “Schade doen aan anderen, daar moet een zwaarwegend iets tegenover staan,” beargumenteert Van Steenbergen vanuit een ethisch perspectief. Minder ver op vakantie kunnen is géén zwaarwegende reden, een urgent familiebezoek kan dat wel zijn.

Foto: blackpictures (cc)

Politiek taalgebruik

OPINIE - ‘We zullen iets verarmen’ zei premier Rutte vrijdag. ‘Het kabinet kan de gevolgen van de snelle prijsstijgingen niet voor iedereen verzachten.’ Niet voor iedereen, dat kan ik me voorstellen. Maar dat ‘we’ stoort me. Het stond zaterdag ook weer in een paginagrote advertentie van de Rijksoverheid waarin ‘we’ worden geadviseerd om de thermostaat op 19 graden zetten. Om energie te besparen en minder afhankelijk te zijn van het Russische gas moeten ‘we de knop om zetten‘.

Wat me stoort in dat ‘we’ is het wegpoetsen van de ongelijke startpositie. Dat ‘iets’ dat ‘we’ er op achteruit gaan is niet voor iedereen even zwaar. Voor Rutte en zijn collega’s betekent het weinig meer dan niets. Er zijn ook mensen voor wie het veel betekent. Ondanks de schamele compensatie voor een kleine groep via de gemeenten zal het er weer op neer komen dat de zwakste schouders de zwaarste lasten gaan betalen. Zoals dat al het geval is bij de belastingheffing: de allerrijkste huishoudens in Nederland betalen gemiddeld veel minder belasting dan andere huishoudens, volgens een onderzoek van het CBS. Lagere inkomens betalen relatief juist meer belasting. En die algemene belastingverlagende maatregelen die nu genomen worden vanwege de exorbitante prijsstijgingen (benzine als eerste, gas en elektra pas in de zomer) komen in veel grotere mate ten goede aan midden- en hogere inkomens (en het bedrijfsleven) dan aan de laagstbetaalden die het meest moeten beknibbelen. De snelheid van deze maatregelen staat overigens ook nog in groot contrast met de eindeloos voortkabbelende toeslagenaffaire. ‘Het is zo acuut, het kan. Nood breekt wet’, zei staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij over belastingverlaging. ‘Acuut’ en ‘nood’ zijn woorden die in de afwikkeling van de toeslagenaffaire niet voorkomen. Trouwens ook niet in de crisis bij de opvang van asielzoekers in Ter Apel. En vele andere gevallen van tekortschietend beleid voor minderheidsgroepen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.