Zoals bekend heeft de fundamentalistisch-revolutionaire beweging ISIS het kalifaat uitgeroepen in delen van Irak en Syrië.
De Egyptisch-Belgische journalist Khaled Diab zet in korte maar krachtige pennestreken zowel uiteen hoezeer de fantasie van ISIS verschilt van de historische kalifaten als hoe de postkoloniale geschiedenis de droom van het kalifaat heeft doen herleven:
The problem with this new caliphate, which, an ISIS spokesman claimed on Sunday, had been established under Abu Bakr al-Baghdadi, an Islamist militant leader since the early days of the American occupation of Iraq, is that it is ahistorical, to say the least.
In de bloeitijd van het kalifaat was de dichter Abu Nuwas, die zowel de homo-erotiek als de wijn bezong, een literaire grootheid. En de rationalistische filosoof Abu’l Ala Al-Ma’arri mocht schrijven dat de heilige boeken vol oudewijvenpraatjes stonden.
Fundamentalisten wijzen dat uiteraard af als een latere pervertering, en grijpen daarom terug op de periode van de eerste vier 'rechtgeleide kaliefen'. Maar ook op dit punt wordt een club als ISIS verblindt door hun puritanisme:
Muhammad, the most “rightly guided” of all, composed a strikingly secular document in the Constitution of Medina. It stipulated that Muslims, Jews, Christians and even pagans had equal political and cultural rights — a far cry from ISIS’ punitive attitude toward even fellow Sunnis who do not practice its brand of Islam, let alone Shiites, Christians or other minorities.
Diab zet vervolgens uiteen hoe het Arabisch streven naar emancipatie onder het juk van het Ottomaanse Rijk aanvankelijk gepaard ging met een bewondering voor het Westerse modernisme, maar omsloeg in een negatieve waardering nadat de koloniale grootmachten keer op keer hun beloften schonden om de Arabische volken te steunen in hun streven naar onafhankelijkheid.
De steun van het Westen aan dictators en autocraten leidde tot een wantrouwen in retoriek over democratie; het falen van het pan-Arabisme om een wederopbloei, Arabische eenheid en vrijheid te bewerkstelligen leidde tot een teleurstelling in seculiere politiek; en de corrupte, nepotistische monarchen leidden tot een afkerigheid van veel arabieren jegens traditionele islamitische noties van gehoorzaamheid aan het gezag.
Out of this multilayered failure, which often included the brutal suppression of both secular oppositionists and moderate Islamists, emerged a nihilistic fundamentalism, which claimed that contemporary Arab society had returned to the pre-Islamic “Jahiliyyah” (an “age of ignorance”). The only way to correct this was to declare jihad not only against foreign “unbelievers,” but also against Arab society itself in order to create a pure Islamic state — one that has only ever existed in the imaginations of modern Islamic extremists.
Aan het einde van de dag, stelt Diab echter, wil de gewone Arabier in de straat eenvoudigweg zijn eerlijke aandeel in "brood, vrijheid en sociale gerechtigheid", zoals de leuze op het Tahrirplein luidde.