Detailpolitiek (14): Tweets over lesuitval
In de moderne politiek wordt het steeds belangrijker gevonden dat burgers direct contact kunnen opnemen met hun volksvertegenwoordigers. De Tweede Kamer, Provinciale Staten of Gemeenteraad weten immers niet altijd goed wat er in de samenleving leeft, en hebben inbreng van burgers nodig om te weten welke thema’s belangrijk zijn en wat daaraan gedaan moet worden. Sociale media zouden essentieel zijn om al die wensen en ideeën van burgers door te geven.
Uit onderzoek van mij en Maurits Kreijveld blijkt dat al die burgerinbreng vaak leidt tot niets. De kwaliteit van de inbreng is laag, de meeste voorstellen en ideeën zijn onbeargumenteerd of op voorhand onmogelijk, of ze passen niet bij de politieke partij aan wie ze geadresseerd zijn. Burgers lopen dus een grote kans op een teleurstelling: ze denken invloed te kunnen hebben op het beleid, maar in de praktijk is hun email, tweet of krabbel allang weer vergeten.
Gebruik maken van burgerinbreng
Ons onderzoek liet ook zien dat politici alleen in uitzonderingsgevallen gebruik maken van deze input van burgers. De meeste politici konden niet aangeven wanneer dit was, en ook burgers hadden vaak geen idee wat er precies met hun reactie was gebeurd.
Deze week was er een concreet voorbeeld. Metin Celik van de PvdA stelde Kamervragen aan de minister van onderwijs over de onvrede op twee Amsterdamse ROC’s. Via Twitter, email en andere contacten had Celik informatie gekregen dat leerlingen van ROC van Amsterdam en ROC ASA klachten hebben over structurele lesuitval en slechte stagebegeleiding. Celik wilde weten wat de minister eraan gaat doen. Het is toch de taak van de overheid de kwaliteit te waarborgen?