‘Concentratie trekt de aandacht’, zei Kamagurka (Luc Zeebroek voor de gemeente Oostende) in de vijfde aflevering van Zomergasten 2023. Hij analyseerde waarom het toch zo fijn was naar vier tekenaars te kijken die in het Franse tv-programma Du tac au tac omstebeurt een tekening maken en zo gezamenlijk een strip fabriceren. Niet lang daarna, we hadden net een scène uit Breaking Bad gezien waarin de vrouw van de hoofdpersoon diens leugen doorprikt, vroeg presentator Theo Maassen aan Kamagurka om een tekening te maken over een mannetje dat liegt. Kamagurka pakte zijn tekenpen erbij, tekende een grijnzend mannetje en begon na te denken. Even dacht ik dat het hem niet zou lukken. Dat de druk te groot was. Dat zijn innerlijke criticus zijn creatieve ik voor één keer in de weg zat. Dat hij de twijfel voor het eerst in zijn leven niet voor kon zijn en blokkeerde. Dat hij de rest van de avond zou nadenken over een grap die niet kwam.
De halve minuut denktijd die Kamagurka zichzelf toestond, waarin we in real time mochten toezien hoe de radertjes aan het draaien waren (en ik de angst had dat de boel vastliep) was de spannendste halve minuut van de hele avond. Waarmee ik de avond niet wens te diskwalificeren: ik heb bij tijd en wijle genoten. Van de anekdotes die Kamagurka vertelde, van zijn pogingen om zichzelf uit te leggen en van de fragmenten die hij had uitgekozen. Maar ik wil Kamagurka en Theo Maassen toch ook weer niet helemaal vrijuit laten gaan. Want soms kabbelde het gesprek wel erg rustig voort en was het anarchisme wel heel ver weg.
Het is niet slecht, maar het is niet gek genoeg
De verwachtingen in huize Molovich waren misschien ook iets te hoog gespannen. Kamagurka is toch een van de grootste helden uit de Nederlandstalige cultuur van de laatste honderd jaar. En sowieso een van mijn vroegste helden. Degene die mij, voordat ik Monty Python kende en ver voordat Jiskefet bestond, met absurdistische humor liet kennismaken. Aanvankelijk niet eens met zijn tekeningen, maar vooral met het televisieprogramma Lava, dat hij samen met Herr Seele maakte. Niet veel later las ik ook zijn stripboeken. Vooral degene waarin Bert Vanderslagmulders fungeerde (Bert Maakt het Gezellig bijvoorbeeld), vlogen er bij mij in als een gebraden duif in Mr. Creosote.
Ik weet niet zo goed wat ik precies verwachtte van de avond. Toen Kamagurka zeventien was, ging hij met zijn school naar Parijs. In plaats van mee te gaan naar het Louvre, ging hij op zoek naar de redactie van Hara-Kiri. Door heel scherp te kijken en zijn intuïtie te volgen, lukte het hem om het gebouw te vinden. Waarop de hoofdredacteur hem uitnodigde om de volgende dag een tekening te brengen. In plaats van hem te straffen, juichten zijn leraren de ontsnapping van Kamagurka toe en gaven hem de ruimte om de tekening te maken en deze de volgende dag langs te brengen. De hoofdredacteur van Hara-Kiri verwoordde in zijn beoordeling van de tekening zo’n beetje wat ik zo nu en dan dacht tijdens het kijken van deze zomergasten: ‘Het is niet slecht, maar het is niet gek genoeg.’ Als Kamagurka uitlegt waarom Captain Beeftheart in Van Oekel's Discohoek zo goed is, zegt hij: je weet niet precies waarnaar je kijkt. Ik wist deze avond precies waarnaar ik keek: Zomergasten met Theo Maassen en Kamagurka. Ik denk dat ik had gehoopt op iets meer georchestreerde chaos. Aan de andere kant: dat had ook alleen maar kunnen tegenvallen, dus blij dat ze daar niet voor hadden gekozen. Maar wat dan wel?
Charlie Hebdo en Charles Crumb
‘Hoe maak je iets gekker?’, vroeg Theo Maassen nadat Kamagurka over zijn allereerste bezoek aan Hara-Kiri had verteld. ‘Het moet persoonlijker worden’, antwoordde Kamagurka. Dat gold ook voor deze avond: hoe persoonlijker de verhalen die Kama vertelde, hoe memorabeler het werd. Wat dat betreft zat het venijn van de avond in de staart, toen Kama’s visie op kunst en zijn levensverhaal samenkwamen in het fragment dat hij liet zien over de aanslag op Charlie Hebdo. Jarenlang had Kamagurka voor Charlie Hebdo gescrheven, maar kort voor de aanslag was hij gestopt. Hij voelde zich niet meer thuis: hij miste de vrijheid die hij vroeger ervoer en vond Charlie Hebdo's constante kritiek op het Islamitische radicalisme te monomaan. In het fragment uit de documentaire Je Suis Charlie vertellen overlevers wat er die dag gebeurde. Een van hen is de medewerker die door de terroristen gedwongen werd om hen naar de redactie te leiden. Hoe zij haar innerlijke strijd en de klank van de geweerschoten beschreef, ging me niet bepaald in de koude kleren zitten.
Zonder de aanslag op Charlie Hebdo te bagatelliseren, wist Kamagurka goed te verwoorden waarom hij zich niet meer thuisvoelde bij het blad dat eens zijn tweede thuis was. Zijn kritiek resoneerde met de opmerkingen die hij eerder maakte na het allereerste fragment uit de documentaire Crumb van Terry Zwigoff, over de undergroundtekenaar Robert Crumb en diens minstens zo getalenteerde maar disfunctionele grotere broer Charles. Charles deed altijd al minder zijn best om zich aan te passen aan de omgeving, maar die onaangepastheid werd steeds extremer. Eerst tekende hij steeds meer rimpels, daarna veranderden zijn tekeningen in teksten. En daarna werden de teksten steeds onleesbaarder, totdat het enkel nog streepjes waren.
Theo Maassen vroeg naar aanleiding van dat fragment naar de grens tussen genialiteit en gekte. Kamagurka antwoordde dat humor geen humor is als niemand het nog begrijpt. (Zie ook het verschil tussen de onleesbare teksten van Charles Crumb en de doorgestreepte teksten van Roland Topor.) En zo keek hij ook naar Charlie Hebdo: ‘Je maakt humor voor mensen die het kunnen verstaan, maar als het terechtkomt bij mensen die in een volledig andere werkelijkheid zitten, dan sla je de plank mis.’ (Wat natuurlijk niemand het recht geeft om iemand neer te schieten: menen sommige mensen dat er grenzen zitten aan humor, Kamagurka wil graag benadrukken dat er vooral ook grenzen aan de ernst zitten.) Door social media en de globalisering kan een grap snel verkeerd begrepen worden. Daar rekening mee houden, is volgens Kamagurka geen zelfcensuur. Bij alles moet je je verstand gebruiken. Maar aan de andere kant, geeft hij toe: als iemand zegt dat het niet mag, dan doe je het wel. Kamagurka ziet de oplossing in het surrealisme: “Surrealisme geeft de realiteit weer op zo'n manier dat hij onbegrijpelijk wordt voor mensen die er geen boodschap aan hebben, maar heel begrijpelijk voor mensen die er voor open staan.” Je kunt grappen maken over dingen waar je geen grappen over mag maken op zo'n manier dat niet iedereen door heeft dat je er een grap over maakt.
Terug nu naar de tekening uit de kop van dit verhaal. Nadat het mannetje op papier staat en Kamagurka dertig seconden heeft kunnen nadenken over de grap, laat hij het mannetje zeggen: “Ik ben niet getekend.” Zodra je het ziet staan, kun je je niet voorstellen dat er iets anders had kunnen staan. De twijfel was verdwenen, de innerlijke criticus zat verslagen in een hoekje, de surrealistische logica die sinds de pijp van Magritte door België waart, had z’n werk gedaan, de gekte was bedwongen.
Ik haalde opgelucht adem. Of was het toch beter geweest als ik de rest van de avond had moeten kijken naar een Kamagurka die voor het eerst in zijn leven niet in staat was om op een grap te komen?