De omvang en impact van de financiële en economische crises kunnen nog steeds niet helemaal worden vastgesteld; de crises zijn nog niet gestabiliseerd. Wel is duidelijk dat telkens weer nieuwe dieptepunten worden bereikt en negatieve verwachtingen worden overtroffen: het is moeilijk om te pessimistisch te zijn. Alle seinen staan op rood. Om er maar eens een paar te noemen. Huizenprijzen dalen ‘over de hele linie’, zoals uit onder andere The Economist’s house-price indicators blijkt. Ook de huizenprijzen in Nederland zullen (verder) dalen, wordt algemeen aangenomen. Investeringen blijven achter en het consumenten- en producentenvertrouwen in de eurozone is in de maand november ingezakt tot het laagste niveau sinds 1993 (zie o.a. dit artikel). Ook de Chinese export leidt boven verwachting onder de financiële en economische malaise. Dit terwijl de sociale en politieke stabiliteit in China in belangrijke mate afhankelijk zijn van de economische groei die kan worden gerealiseerd. In China wordt politieke stabiliteit gekocht, maar dat terzijde.
Nog niet zolang geleden werd nog verondersteld dat de ontkoppeling van de internationale economie een feit zou zijn, en dat China ‘ons’ – de VS en Europa – uit de ellende zou kunnen trekken. Echter niets is minder waar: deze recessie hakt erin.
Deze recessie heeft, net zoals de voorgaande, een reeks consequenties. De economische crisis laat bijvoorbeeld (nieuwe) breuklijnen in Europa zien: terwijl Engeland en Frankrijk aandringen op stimulerings- en fiscale maatregelen, voelt Duitsland hier niet zoveel voor en neemt een afwachtende houding aan. Nog los van de vraag wat wijsheid is, blijkt in ieder geval – helaas – dat Europa wederom geen eenduidige aanpak kan definiëren. De recessie tast de Europese eenheid aan.
En ja, er is nog een slachtoffer: het klimaat, en dus wij allemaal. Noodzakelijk maatregelen om de uitstoot van o.a. CO2 terug te dringen, komen ter discussie te staan: nu even niet, dat kunnen we ons niet permitteren is de gedachte. Dat zal een grote (reken)fout blijken te zijn.
Maar gelukkig hebben we de Nederlandse regering nog: een baken van rust en zelfvertrouwen in deze roerige tijden. “De kans is groot dat we afstevenen op een recessie” zei premier Balkenende vorige week. Het kwartje is dus wel gevallen, eindelijk na al die sussende – maar ongeloofwaardige – woorden van onze premier en minister van Financiën, het afgelopen jaar. Het CPB was wat explicieter: ja de economie zal in 2009 0.75% krimpen, de werkeloosheid zal stijgen, en het begrotingstekort zal oplopen, maar de politieke boodschap is er vooral een van ‘geen paniek’.
De politieke discussie in Nederland beperkt zich tot de constatering dat we voorbereid zijn op een recessie, de vraag of de begrotingsregels marginaal mogen worden opgerekt, en over de wens van de oppositie een parlementair onderzoek te starten naar de oorzaken van de crisis. De Nederlandse bijdrage aan het plan van de Europese Commissie om 200 miljard Euro in de economie te pompen, krijgt wat Nederland betreft ook niet meer dat een symbolische invulling, zoals zich nu laat aanzien. Symptomen van collectieve ontkenning.
Niet dat ik voorstander ben van paniek, integendeel. Maar de ‘geen paniek’ benadering van deze crisis, hoeft niet enige daadkracht en visie van ons kabinet in de weg te staan. Want op basis van welke argumenten en logica is nu eigenlijk de afweging gemaakt tussen deze passieve houding, en een meer actieve opstelling? Menig econoom, waaronder Paul Krugman, is van mening dat de schade van niets doen, juist groter is dan de langere termijn kosten van een hogere nationale schuld. Nu is de situatie voor en in de VS anders dan in Europa, nog wel anders: in de Eurozone, bijvoorbeeld, kan de rente nog (verder) worden verlaagd dan in de VS.
Recessies geven ook ruimte aan nieuwe ideeën, aan innovatie. Grijp die kans, zou ik zeggen; combineer het onvermijdelijke met het nuttige. Dat is wat we nodig hebben. Nieuwe problemen, vragen om nieuwe antwoorden. En “nieuwe’ problemen zijn er genoeg: klimaatverandering, de Nederlandse infrastructuur die niet meer voldoet, om er maar een paar te noemen.