Verkiezingen in Polen en Hongarije: Luctor et Emergo
ANALYSE - De westerse liberale democratie is het eindpunt van de geschiedenis. Ten minste, als we het boek The End of History and the Last Man (1992) van politicoloog Francis Fukuyama moeten geloven. Het moge duidelijk zijn dat de afgelopen decennia niet altijd een bevestiging hebben gevormd voor de stelling van Fukuyama. Terwijl populistische stemmen in het westen steeds meer gehoor krijgen, maken half-democratieën weer een langzame opmars de goede kant op. Afgelopen zondag toonden de verkiezingen in Polen en Hongarije hoe stukje bij beetje de democratie herleeft.
De twee Oost-Europese landen worden in academische artikelen vaak opgevoerd als het schoolvoorbeeld van “on-democratisering”. Dit proces, in het Engels democratic backsliding genoemd, neemt wereldwijd dezelfde vormen aan. Daar waar vroeger dit open en bloot gebeurde (staatsgreep of revolutie), is de afbrokkeling van de democratie tegenwoordig veel subtieler: in plaats van een leger dat het parlement bestormt, wordt de democratie van binnenuit uitgehold.
Democratische zuilen
De liberale democratie kunnen we als een tempel zien, ondersteund door onmisbare zuilen: een functionerend kiessysteem, burgerparticipatie, het functioneren van de overheid, vrije pers, burgerrechten, het recht van organisatie en een eerlijk en onafhankelijk rechtssysteem. Zodra de zuilen gaan afbrokkelen , loopt de tempel grote risico op instorting. Laat dat nou ook precies de instituties zijn die in Polen en Hongarije de afgelopen tijd zijn verzwakt.