Zo dadelijk begint Zomergasten. Presentator van dienst is dit jaar de Belg Jan Leyers. Ik ken ‘m niet zo goed. Ik heb ‘m een paar keer gezien in zijn reisprogramma, waarin hij de Arabische wereld probeerde te leren kennen. Hij lijkt me sympathiek.
Zijn eerste gast is Henny Vrienten (Tilbrug, 27 juli 1948). U weet wel, die jongen van Doe Maar. Het waren de jaren ’80. De Koude Oorlog bevond zich in een cruciale fase. De werkeloosheid was groot, de woningnood ook. Bij ons had Ruud Lubbers het voor het zeggen, in Amerika Ronald Reagan, in de Sovjet Unie Gorbatsjov. De ene helft van de bevolking was bang voor de bom. De andere helft voor de Rus.
In het dorp waar ik heel hard bezig was op te groeien had iemand een bord in de tuin waarop stond te lezen: “Liever een kernbom in de tuin, dan een Rus in de keuken.” Ik was zes jaar en bang voor de bom. Een angst die met name werd gevoed door een van mijn eerste herinneringen aan popcultuur: Doe Maar in Top Pop met De Bom. Dat hysterische koortje aan het begin, de tekst, de muziek, het gifgroene licht, de rook, het kwam allemaal heel erg dreigend bij mij over. Waar de tekst precies over ging, begreep ik niet. Het was vooral het benoemen van ‘de bom’ dat zijn werk bij mij deed. En Henny Vrienten die eruit ziet alsof hij van plastic is en danst als een robot. En de bom die aan het eind daadwerkelijk ontploft.