Efficiëntie

Na een afspraak in Amsterdam Zuid hadden we zeven minuten om de eerstvolgende trein te halen. Ik stelde mijn Braziliaanse en Iraanse medewerkers voor om te rennen. Anders zouden we twintig minuten moeten wachten.            We renden.            Hijgend stonden we op het perron, net op tijd.            ‘Waarom hebben we eigenlijk gerend?’ vroeg de Iraniër. Hij leek enigszins gedesoriënteerd.            ‘Omdat we nu twintig minuten bespaard hebben,’ zei ik.            ‘Bespaard voor wat?’            ‘Voor de rest van onze levens.’            Hij keek me nadenkend aan, maar zag af van verdere vragen.            Toen de treindeuren opengingen, zei hij: ‘Ik kan me de afgelopen twee uur niet meer herinneren.’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

‘Gij zult consuminderen is niet het antwoord’

Femke Halsema Geluk! (Foto: Arnoud Boer)

Op zondag 16 november interviewde Martin Sommer, chef van de politieke redactie van de Volkskrant, in de Rode Hoed in Amsterdam Femke Halsema, fractievoorzitter van GroenLinks in de Tweede Kamer, over haar nieuwe boek ‘Geluk! Voorbij de hyperconsumptie, haast en hufterigheid’.

Hyperconsumptie, haast en hufterigheid
In het interview verdedigde Halsema haar stelling dat onze huidige manier van consumeren leidt tot hyperconsumptie, haast en hufterigheid en niet tot ontspannen samenleven. Consumeren is lekker, maar leidt maar heel even tot een geluksgevoel. Ze gaf aan zelf ook aan impulsaankopen te doen en zich suf te werken, maar dat meer zelfreflectie over consumptiegedrag voor iedereen een zegen zou zijn. Het is volgens Halsema ook aan de overheid om de randvoorwaarden te creëren om burgers de gelegenheid te geven andere keuzes te maken.

Consuminderen
De politiek leider waakte ervoor om in haar boek de oproep tot verstandiger consumeren vergezeld te laten gaan van moralisme: ‘Het is hoog tijd dat wij consumptie uit de sfeer halen van de persoonlijke schuld en boete, want dan is ook je enige antwoord ‘Gij zult consuminderen’. Halsema betoogde – met verwijzing naar haar eigen consumptiegedrag – dat je daarmee niet de levensstijl van mensen zult veranderen.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Namens uw huisarts: maak bezwaar tegen het EPD!

Bij de doktor (Foto: Flickr/j.reed)

Het was een opmerkelijk gesprek, aan het bureau van mijn huisarts. Ik verwachtte een enthousiaste man die het op zou nemen voor het electronisch patiëntendossier (EPD), een systeem dat er voor moet zorgen dat artsen bij onbekende patienten kunnen kijken of ze wel de juiste medicijnen aan het voorschrijven zijn. Maar in plaats daarvan zei mijn huisarts: “Ik adviseer je om bezwaar te maken tegen het EPD. Dat ga ik zelf ook doen.”

Mijn huisarts staat niet alleen. Zowel de Landelijke Huisartsen Vereniging (.pdf) als de Stichting De Vrije Huisarts zijn fel gekant tegen de huidige opzet van het EPD. Dat komt deels door het onveilige karakter van het systeem, hoewel het met diezelfde privacy zonder EPD ook niet best gesteld is. “De privacy van de patienten is onvoldoende gewaarborgd,” zegt ook mijn huisarts. Opmerkelijk genoeg verwijt de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie deze kritische houding: de artsen zouden onnodig paniek zaaien.

Je gaat je toch afvragen hoe het mogelijk is dat het ministerie van VWS voorstander is van een EPD, de bevolking van Nederland daarover al schrijvend op de kast jaagt en adviseert om voor verdere vragen naar de huisarts te gaan. Die dus tegen is. Terwijl de Tweede Kamer nog moet beslissen over het gebruik van het EPD.