Kyoto en de grenzen van christelijk rentmeesterschap
Vandaag gaat de mondiale klimaattop in het Zuid-Afrikaanse Durban van start. Na de teleurstellend verlopen klimaatconferenties van Kopenhagen (2009) en Cancún (2010) zullen vertegenwoordigers van bijna 200 landen opnieuw een poging doen concrete, bindende afspraken te maken over onder meer het terugdringen van CO2-uitstoot en beperking van de opwarming van de aarde. Met het naderende einde van het Kyoto-protocol, het enige wereldwijde klimaatakkoord, is het moment aangebroken om enerzijds de balans op te maken en anderzijds nieuwe, haalbare doelstellingen overeen te komen.
In een recente brief aan de Kamer constateert Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Joop Atsma tevreden dat Nederland voldoet aan de doelstellingen van het Kyoto-protocol en zich bovendien met Europa inzet voor verdergaande mondiale klimaatafspraken. En dat is niet het enige, want Nederland brengt nu al de uitdagingen in kaart om stappen te zetten richting een klimaatneutrale economie in 2050.
Dat klinkt goed dus, maar schijn bedriegt. Want slechts met veel rekenkundige trucs -die overigens volgens Kyoto zijn toegestaan- en een groot beroep op omstreden emissierechten weet Nederland de eis van 6% inderdaad te halen. Dat ‘Nederland zich met Europa inzet voor verdergaande mondiale klimaatafspraken’ wil vooral zeggen dat de Europese regeringsleiders geen voortrekkersrol willen of durven spelen zolang China en de Verenigde Staten bindende reductiedoelen blokkeren. En de nogal cryptische formulering dat ‘Nederland de uitdagingen in kaart brengt om stappen te zetten richting een klimaatneutrale economie in 2050’ wekt evenmin veel hoop voor een daadkrachtige visie ten aanzien van klimaat en milieu.