Omdat ik in contact sta met allerlei mensen, sta ik ook in contact met mensen die de beslissing van het Britse Hooggerechtshof toejuichen dat de begrippen vrouw en geslacht (‘woman’ en ‘sex’) voor een bepaalde wet ‘biologisch’ moet worden opgevat. Ik heb niet zo’n duidelijke opvatting over die beslissing – als ik het goed begrijp gaat het over een interpretatie van wat de wetgever bij het opstellen van die wet kan hebben gedacht, en tja.
Wat mij vooral interesseert, is de vanzelfsprekendheid waarmee die Britse rechters én de toejuichers ervan uitgaan dat er inderdaad een eenduidige biologische definitie is van geslacht. Ik vind het raar dat men sowieso streeft naar een definitie: dat het verschil tussen geslachten in de wet moet worden vastgelegd. Waarom zouden we willen registreren of iemand een ‘man’ is of een ‘vrouw’ of een andere categorie? Dat doen we met de meeste andere kenmerken van mensen toch ook niet?
Mij lijkt het eigenlijk vrij duidelijk dat de biologie altijd en overal rommelig is, of het nu gaat over geslacht of om welk biologisch begrip dan ooit. Alles vloeit in de natuur in elkaar over, en er zijn eigenlijk nooit afgebakende categorieën. De bioloog Mariken Heitman schrijft daar behartenswaardige dingen over in haar roman Wormmaan:
We categoriseren ogen als blauw of bruin, een grove indeling, want we weten dat de kleur van ieder paar ogen uniek is. ‘Blauw’ is een benadering zoals ‘vrouw’ dat zou moeten zijn. Dit rigide categoriseren dat geen vragen of nuance toelaat, dat is pas extreem. Het is een denkraam dat enkel overleeft in verhalen, verhalen die ooit of op andere plaatsen in de wereld aantoonbaar anders waren.
Dat betekent niet dat we geen onderscheid kunnen maken tussen man en vrouw, zoals we ook kleuren onderscheiden als blauw en bruin. Maar dat verschil is altijd een opgelegd en willekeurig verschil, dat niet correspondeert met de biologische werkelijkheid. Binaire onderscheidingen zijn altijd iets dat door de mens aan die werkelijkheid wordt opgedrongen: we kunnen niet echt denken in schalen, alleen in categorieën. De regenboog kun je ook niet écht anders zien dan als een opeenvolging van rood, oranje, geel, enzovoort – dat betekent niet dat die categorieën ‘de natuurlijke definitie’ geven van de regenboog.
Gameten
Iedere opdeling van de natuur in afgebakende hokjes is per definitie een menselijke activiteit, ingegeven door de beperkingen in hoe wij denken en door sociale conventies – of, zoals Heitman dat noemt, ‘verhalen’.
Hoe het precies met oogpigment zit, weet ik niet, maar in het geval van geslacht is de definitie ook nog eens heel ingewikkeld. Geslacht kun je onder meer definiëren in termen van hormonen (testosteron en oestrogeen en zo), van genetica (XX of XY), en in termen van uiterlijke geslachtskenmerken. Er is weliswaar een hoge correlatie tussen die factoren, maar wat er precies bepalend is, dat lijkt me niet te zeggen.
Een toejuicher wees me bijvoorbeeld op dit interessante artikel uit BioEssays waarin zou worden aangetoond dat geslacht biologisch is. De definitie wordt in dat artikel als volgt gegeven:
Biologisch geslacht wordt gedefinieerd als een binaire variabele in elke seksueel voortplantende planten- en diersoort. Met enkele uitzonderingen genereren alle seksueel voortplantende organismen precies twee typen gameten die van elkaar verschillen in grootte: vrouwen produceren per definitie grote gameten (eicellen) en mannen produceren per definitie kleine en meestal beweeglijke gameten (zaadcellen). Deze duidelijke tweedeling in de grootte van vrouwelijke en mannelijke gameten wordt “anisogamie” genoemd en verwijst naar een fundamenteel principe in de biologie.
Hoewel dit een intelligente definitie is van een intrigerend verschijnsel in de biologie – dat er bij alle soorten in de natuur precies twee biologische vormen van voortplanting zijn en nooit bijvoorbeeld drie – blijkt uit de rest van het artikel ook dat je deze definitie van ‘gameten’ niet meteen kunt plakken op individuen, en al helemaal niet op mensen. Als je dat wel zou doen, zou je om te beginnen allerlei individuen uitsluiten, bijvoorbeeld degenen die helemaal niets produceren omdat ze te jong zijn, te oud, of onvruchtbaar. Je moet het dan dus al abstracter zien, en het uiteindelijk waarschijnlijk toeschrijven aan het type anatomie dat de productie van gameten in theorie mogelijk zou maken.
Geboorte
Je hebt het dan bijvoorbeeld over uiterlijke geslachtskenmerken. Behalve dat er evident individuen zijn bij wie die zodanig in elkaar zitten dat ze geen enkele gameet kunnen produceren, of bijvoorbeeld allebei.
Of je hebt het over de hormonen die de productie van die gameten in het lichaam reguleren. Maar ook die kunnen in allerlei combinaties voorkomen. De auteurs van het artikel noemen zelf “uitwendige genitale morfologie, inwendige aanvullende voortplantingsstructuren, hormonaal geslacht en secundaire geslachtskenmerken, gonadaal geslacht en chromosomaal geslacht”. Geen van deze aspecten valt precies samen met de andere.
Bovendien lijkt mij niet meteen duidelijk wat nu het ‘biologisch; geslacht is van mensen die hun uiterlijke geslachtskenmerken hebben veranderd en een hormoonkuur (hebben) ondergaan. Meestal zullen zij misschien geen gameten hebben, maar ze hebben natuurlijk wel grotendeels het lichaam dat is ingericht op de gameten die passen bij het geslacht waarmee ze zich identificeren. De enige manier om een trans-man of een trans-vrouw geen man of vrouw te laten zijn, is door te verklaren dat het gaat om het geslacht dat hen bij geboorte op biologische gronden is toegekend (‘eens een vrouw, altijd een vrouw’). Maar toen zij geboren werden, waren zelfs de uiterlijke geslachtskenmerken vaak nog niet helemaal ontwikkeld.
Eventualiteiten
Een baby is in veel opzichten nog geen man of vrouw. En voor sommige baby’s geldt bovendien dat ze met intersekse kenmerken geboren worden. Bij hen wordt dat ‘biologische’ geslacht dus na de geboorte bepaald. Waarom geldt dat niet voor trans personen?
Het is voor rechters natuurlijk niet ongebruikelijk dat ze allerlei vage continua in de werkelijkheid moeten omzetten in een categorisch ja of nee. Denk aan ‘schuldig’ tegenover ‘onschuldig’: zo duidelijk is dat natuurlijk meestal ook helemaal niet. Ik neem ook onmiddellijk aan dat die Britse rechters gelijk hebben als ze stellen dat andere Britse rechters waarschijnlijk aan iets biologisch hebben gedacht toen ze die wet opstelden.
Maar daarmee heb je nog geen bruikbare juridische categorie. De oorspronkelijke wet stelt bovendien dat geslacht ‘binair’ is, en dat er alleen mannen of vrouwen zijn. Volgens die wet bestaan intersekse personen niet.
Veel makkelijker is in dat op zicht het sociaal-psychologische gender: ‘man’ en ‘vrouw’ zijn met name aanduidingen voor rollen: rollen in persoonlijke verhoudingen, rollen in de samenleving. Die rollen worden vaak gecorreleerd aan bepaalde biologische kenmerken, maar mensen kunnen ook kiezen voor een andere rol dan hun ouders ingedachte hadden. Of die rollen mixen.
Ik begrijp de redenering wel van de feministische groep die deze zaak aanhangig heeft gemaakt. Er zijn misschien bepaalde gevallen waarin met name de vaststelling van iemands gender door ‘zelfidentificatie’ (of iemand een man, een vrouw of iets anders is, bepaalt die persoon zelf) mogelijk aanleiding geeft tot misbruik. Ik heb niet de indruk dat dit nu zo’n frequent probleem is, maar de wet moet natuurlijk rekening houden met eventualiteiten.
Alleen zou ik zeggen: laten we dat hele niet definieerbare gender en geslacht opheffen als juridische categorieën, omdat ze veel te fluïde zijn om vast te leggen. We leggen allerlei andere identiteitskenmerken ook niet zo vast – wat iemands seksuele oriëntatie is wordt ook niet geregistreerd. Waar zich problemen voordoen, zou een rechter kunnen oordelen – jij mag daar en daar niet binnen – en daarbij de complexiteit van de mens meewegen: zowel al die verschillende biologische kenmerken als de manier waarop iemand zichzelf beleeft. Doet dat niet veel meer recht aan de werkelijkheid?