Een nieuwe mentaliteit

door Sophia van Tol, Masterstudent Filosofie en Maatschappij aan de Universiteit Groningen met een interesse in sociale en politieke filosofie. Op 12 januari schreef Marjan Slob in de Volkskrant over de ‘paradox’ tussen de enorme welvaart waarin we leven en de groeiende golf van depressies, burn-out klachten en gevoelens van leegte die ervaren worden. De drie sprekers op een bijeenkomst van The School of Life die zij modereerde wezen beschuldigend naar de samenleving maar benoemden ook de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep van psychische hulpverleners en die van de gedupeerden zelf. Maar hoe zit het eigenlijk met die verantwoordelijkheid?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het einde van de megamachine – Fabian Scheidler

RECENSIE - door Addie Schulte, redacteur van Boekenstrijd.

© Uitgever Lemniscaat B.V., boekomslag Het einde van de megamachineVijfduizend jaar geleden werd de aanzet gegeven voor de vernietiging van de natuur, de onderdrukking en gewelddadige dood van tientallen miljoenen mensen en de vervreemding van nog veel meer mensen. Wat wij beschaving noemen, is een grote machine die steeds meer verslindt. De landbouw, het schrift en het bewerken van metaal waren stappen van de mensheid, maar vooral stappen achteruit. Er kwam een systeem op gang die leidde tot kolonisering, genocide, onderdrukking en ecologische catastrofe.

Zo schetst historicus en filosoof Fabian Scheidler in de eerste pagina’s van zijn boek de opkomst van ‘de megamachine’. Dat is het wereldwijde economische, financiële, sociale systeem dat als een machine lijkt te werken. Die machine berust op fysieke macht, structureel geweld en ideologische macht.

De macht van het lineair denken

Een sterk punt aan dit boek is de aandacht voor de wisselwerking tussen fysieke macht (vaak door politieke organen uitgeoefend), de structurele economische factoren en de ideeën, de cultuur, de rechtvaardiging van de macht. Ieder op zich is niet voldoende, ze hebben elkaar nodig om als machinerie te kunnen werken. Hij maakt onder andere gebruik van het werk van Immanuel Wallerstein en Michael Foucault.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Uit de puinhopen – George Monbiot

RECENSIE - door Addie Schulte, redacteur van Boekenstrijd.

cover Uit de puinhopen van George MonbiotHeel vaak is gezegd dat links een nieuw verhaal moet presenteren om geloofwaardig te worden. De ‘leegte van links’ is al jaren een gevleugeld begrip. Keer op keer gingen linkse politici en publicisten er op in. Maar een links verhaal presenteren met blijvende overtuigingskracht, dat lukte niet echt, gezien de terugkerende klacht.

De Britse bioloog en publicist George Monbiot doet een poging in zijn boek Uit de puinhopen de leegte te vullen. Hij komt, heel doelbewust en zelfverzekerd, met een nieuw verhaal dat de wereld moet veranderen, zelfs verbeteren. Dat verhaal moet pakkend, kort en mobiliserend zijn. Het moet een verklaring geven over hoe we in de puinhopen beland zijn en hoe we daar uit kunnen komen.

Het verhaal van Monbiot is dat van de goede mens die bedorven is. Mensen hebben het vermogen tot vriendelijkheid en zorgzaamheid. Maar een kwaadaardige ideologie, het neoliberalisme, heeft ons wijsgemaakt dat we met elkaar moeten concurreren en elkaar moeten wantrouwen. Een gemeenschappelijk doel ontbreekt. Maar als we die gemeenschap nieuw leven inblazen, kunnen we onze ware aard herontdekken. Er kan een nieuw gevoel van saamhorigheid ontstaan, met een nieuwe economie, die mens en planeet met respect behandelt. We kunnen ons geluk herwinnen, ons vertrouwen in onze eigen kracht, onze trots en onze plaats in de wereld. “We zullen weer deel uitmaken van de samenleving én meesters zijn over ons eigen lot.” Monbiot noemt dit ‘saamhorigheidspolitiek’. (The Politics of Belonging, schreef Monbiot met hoofdletters in The Guardian.)

Foto: copyright ok. Gecheckt 08-11-2022

De herontdekking van het collectief

Ten gevolge van de forse overheidsbezuinigingen ontstaan er tal van initiatieven waarbij de burger zelf het heft in handen neemt. De middeleeuwse en vroegmoderne geschiedenis leert dat de burgers heel goed in staat zijn om zelf hun instituties op te richten en te beheren, zonder al te veel bemoeienis van bovenaf, meent Tine de Moor.

Tot begin 19e eeuw organiseerden de burgers bij ontstentenis van een krachtige overheid hun eigen instituties. In de steden verenigden zij zich in ambachts- en buurtgilden; op het platteland maakten ze collectief gebruik van gemeenschappelijke weidegronden (meenten en markegenootschappen) en werden collectieve afspraken gemaakt over het beheer van de waterhuishouding. In het Engelstalige jargon verwijst de term commons naar allerlei vormen van gedeeld gebruik en verantwoordelijkheid over diensten en goederen.

De verschillende vormen van do-it-yourself-governance boden eeuwenlang een alternatief voor regulering van bovenaf of door de vrije markt. Omdat steeds duidelijker wordt dat de overheid niet bij machte is om alle sociale problemen op te lossen, bieden ze ook nu een wenkend perspectief. De onvrede van de samenleving over de ‘onmacht’ van de overheid uit zich in een groeiend populisme, maar tegenwoordig ook steeds meer in de herontdekking van collectieve instituties.

Er zijn inmiddels tal van voorbeelden van collaborative consumption (initiatieven zoals autodelen of samenaankoop van energie) en collaborative production (de coöperatie als bedrijfsmodel). Daarbij zij aangetekend dat ze economisch een nog vrij marginale betekenis hebben. De grote vraag is dan ook of het collectief de kracht van een echt maatschappelijk alternatief kan krijgen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.