De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
Inspraak bedrijfsleven is niet de oplossing voor het HBO-probleem
Dat de reputatie van het Inholland de laatste tijd niet geweldig is, is een understatement. Aanleiding was de ‘Theo-route‘ bij de opleiding Media en Entertainment Management van Inholland die afgelopen zomer in het nieuws kwam. Studenten met studieachterstand kregen zonder enige belemmering een diploma. Ondertussen is vastgesteld dat dit niet de enige opleiding was met een discutabel afstudeertraject. Zowel binnen als buiten Inholland blijken er meerdere opleidingen niet echt in orde. Inmiddels maakt ook het bedrijfsleven zich zorgen over de kwaliteit van de HBO-opleidingen. Gisteren pleitte het VNO-NCW er dan ook voor om wettelijk vast te leggen dat het bedrijfsleven inspraak krijgt in de invulling van de opleidingen. Uh ok, interessante denkrichting. Maar is dit wel een oplossing voor het probleem? Dat lijkt me niet het geval.
Wat is/was eigenlijk het probleem?
Het ontstaan van dergelijke ‘Theo-routes’ komt voort uit financieringswijze van het hoger onderwijs: de HBO-instellingen krijgen geld per uitgereikt diploma. Anders gezegd: Hoe meer studenten in zo kort mogelijke tijd met een diploma de deur uit worden gewerkt hoe lager de kosten en hoe meer geld hogescholen ontvangen. Het gevolg van dit systeem is dat het onderwijs te veel als bedrijfsproces wordt gezien en dus de financiële kengetallen leidend zijn bij het nemen van beslissingen. Het systeem beoogt bewust om met financiële prikkels gewenst gedrag (= zo snel mogelijk afstuderen) te stimuleren. Het mag dan ook niet verbazen als mensen en instellingen economisch calculerend gedrag vertonen en proberen om met zo weinig mogelijk inspanning een zo goed mogelijk resultaat te halen. De grenzen van wat wel en niet toelaatbaar is vervagen dan snel.
Verdient het HBO bestuur nog een kans?
Een gastbijdrage van ‘Inca’.
Het HBO en specifiek hogeschool InHolland staan volop negatief in de belangstelling. Dit naar aanleiding van het bekendworden dat de Inspectie vier opleidingen van InHolland bestempelt als ‘zeer zwak’ en de accreditatie in gaat trekken. Ook de andere onderzochte HBO-opleidingen op diverse hogescholen werden niet voldoende bevonden. Hierop is de discussie hernieuwd wat er met het HBO moet gebeuren. Uiteraard vindt iedereen dat de kwaliteit van het onderwijs moet worden gegarandeerd.
De problemen in het HBO komen niet uit de lucht vallen. Al in 2001 werd aan het licht gebracht dat scholen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs op grote schaal frauderen. Zij ontvingen geld voor onderwijs dat ze niet leverden, door op kunstmatige wijze hun studentenaantallen op te waarderen. In 2005 werd het onderzoek afgesloten en werd het fraudebedrag geschat op 100 miljoen euro.
In diezelfde tijd kwamen er bovendien veel klachten over het functioneren van het onderwijs aan de hogeschool InHolland. Door het fuseren van verscheidene hogescholen en meerdere reorganisaties in de structuur was het kort gezegd nogal een chaos op de hogeschool. Zowel docenten als studenten waren gefrustreerd en vonden dat het onderwijs ernstig leed onder de situatie.
De onderwijsinspectie stelde een onderzoek in en bevestigt dat er problemen waren: “Studenten ervaren van dit alles de negatieve gevolgen: er gaan dingen mis in de uitvoering van het onderwijs en de werkdruk bij docenten leidt tot verminderde aandacht voor de student.” Als oorzaak wordt onder meer genoemd dat er teveel veranderingen in te korte tijd zijn doorgevoerd, en dat het bestuur de gevolgen hiervan niet voldoende heeft overzien. Het onderzoek is verder behoorlijk optimistisch over het vervolg. Omdat de grootschalige veranderingen (op organisatorisch, inhoudelijk en technisch gebied) zijn afgerond, kan er ingezet worden op de verdere uitvoering die wordt gevat in verbetermaatregelen. Dat was in 2006.
Dat kan! Sargasso is een collectief van bloggers en we verwelkomen graag nieuw blogtalent. We plaatsen ook regelmatig gastbijdragen. Lees hier meer over bloggen voor Sargasso of over het inzenden van een gastbijdrage.
De vier processen tegen Silvio
Een gastbijdrage van Rob van Kan. Het stuk staat ook op zijn weblog Edge of Europe.
Er is veel aandacht in Nederland voor Rubygate – het proces tegen premier Berlusconi wegens seks met minderjarige meisjes en het gelegenheid bieden aan prostitutie. Maar de Cavaliere moet vóór 6 april, het begin van het Rubygate-proces, in nog drie andere rechtszaken verschijnen.
Op 28 februari – aanstaande maandag dus – wordt een proces hervat over handel in uitzendrechten waarbij onder andere de premier wordt beschuldigd van belastingfraude voor de som van tien miljoen euro. Dit proces werd bruut onderbroken toen de leidende onderzoeksrechter ‘ineens’ werd overgeplaatst. Hij is inmiddels dankzij een spoedbesluit van de Raad voor de Magistratuur terug op zijn post.
Op 5 maart hervat de zaak-Mediatrade, een zaak die voortkomt uit bovengenoemde zaak, waarin onder andere de premier en zijn zoon Piersilvio, vicepresident van Mediaset, worden beschuldigd van belastingfraude en verduistering.
Op 11 maart hervat het proces over de zaak-Mills. De zaak tegen de Britse advocaat David Mills zelf – het aannemen van een omkoopbedrag van 600.00 dollar om meineed te plegen ten gunste van Berlusconi – eindigde wegens een technicaliteit in de prullenmand van de Italiaanse Hoge Raad, die echter wel vaststelde dat Mills inderdaad is omgekocht door de premier.
Detailpolitiek (7): Tentamenfraude
En toen was er nog meer fraude in het HBO. Vorige week bleken studenten bij Hogeschool Windesheim elkaars tentamens te kunnen maken omdat ze met hun collegekaart konden frauderen. En al direct daarna kwamen twee andere gevallen naar boven: een schoonmaker had bij Hogeschool InHolland tentamens gestolen en aan studenten doorverkocht. Ook bij de Hogeschool Utrecht bleek tentamenfraude te hebben plaatsgevonden. Wat doe je als Kamerlid als je zulke verhalen hoort?
Snel in actie
Niemand is ervoor om het imago van hogescholen nog verder te laten verslechteren en dus is actie geboden. Boris van der Ham wilde vorige week al dat de Hogeschool Windesheim geholpen werd aan meer expertise om de fraude aan te pakken. Maar deze week gingen Kamerleden pas echt los. Studenten die frauderen worden nu veel te zacht aangepakt, vonden PvdA en PVV. Frauderende studenten worden nu dikwijls geschorst of verwijderd van school, maar zouden voortaan geweerd moeten worden van alle hogescholen.
Er kwam snel steun voor het voorstel uit onverwachte hoek: de LSVB was het ermee eens en bovendien kreeg het PvdA/PVV-voorstel bijval van InHolland-baas Doekle Terpstra. Hij twitterde: “PvdA en PVV willen student die fraudeert hard aanpakken. Volledig mee eens. Fraude betekent wat mij betreft biezen pakken. Geen gedoogbeleid.” Vorige week was mijn stelling al dat het onderwijs mooi opgescheept zit met Kamerleden die niets van onderwijs lijken te weten. Maar nu blijkt het fenomeen veel breder: allerlei studenten en collegevoorzitters hebben ook geen idee.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.