De ontsnappingstaalkunstenaar

Geert Wilders is van alles, maar hij is ook een intrigerend fenomeen. Zo iemand waarvan je je onder andere kunt afvragen: hoe doet hij dat toch? Hoe is het mogelijk dat hij politiek maar blijft overleven – dat hij regelmatig fouten maakt waarvoor anderen zouden worden afgestraft, terwijl hij maar blijft zitten en momenteel nog altijd de grootste partij van Nederland leidt is. De neerlandicus Robbert Wigt, die eerder een boek schreef over Mark Rutte, komt nu met een boek over de ‘overtuigende taal’ van Wilders. Daarin speelt Rutte trouwens weer een rol, als de enige die het de afgelopen decennia is gelukt om Wilders van zich af te slaan, de enige die aan Wilders gewaagd was. Is Wilders taal overtuigend? Opvallend is dat op de ene plaats in Wigts boek de theaterdocent Marijn Moerman zegt dat Wilders meer een debater is dan een speecher, terwijl verderop het Denk-Kamerlid Van Baarle zegt ‘Met Wilders heb je eigenlijk geen debat.’ Beide hebben gelijk: als Wilders alleen zou speechen, zou hij niet zo populair zijn, want zijn speeches hangen vaak naar het eentonige. Maar een echte debater is Wilders ook niet, want het is hem niet om de uitwisseling van argumenten te doen. Wilders heeft een manier gevonden om van het debat een monoloog te maken. Dat is wel zijn grootste troef. Partijgenoten Kun je in dat kader wel spreken van ‘overtuigende taal’? Wigt zet op de heldere manier die we ook kennen uit zijn Rutte-boek uiteen wat voor technieken Wilders allemaal gebruikt: framing bijvoorbeeld, of humor, of zelfs technische zaken zoals de drieslag (‘Wat Nederland nodig heeft is leiderschap, een stop van de immigratie, het aanpakken van de criminaliteit‘). Maar zijn allerbelangrijkste kunst is zijn ontsnappingskunst. Zijn grote succes bestaat eruit dat hij bijna niet te pakken is. En dat komt weer doordat hij zich op een bijzondere manier verhoudt tot het overtuigen. Hij probeert mensen nergens van te overtuigen, behalve dat ze op hem moeten stemmen, op hem persoonlijk. Waar andere politici het probleem hebben dat ze een bepaald doel willen bereiken en daarop kunnen worden afgerekend, heeft Wilders nauwelijks zo’n concreet doel. In de huidige regeringsperiode zou je kunnen zeggen dat ‘het strengste asielbeleid ooit’ het doel is, maar dat is dusdanig onduidelijk dat het niemand lijkt te interesseren dat het helemaal niet gehaald wordt. En waar andere politici het probleem hebben dat wat ze zeggen min of meer consistent moet zijn met wat partijgenoten zeggen, zijn er voor Wilders helemaal geen partijgenoten die iets anders zouden vinden. Tegenstander Een debater is normaliter kortom gebonden aan allerlei zaken – aan de stelling die hij wil verdedigen, aan de medestanders die hij heeft, aan het publiek dat hij van een standpunt wil overtuigen – maar Wilders weigert zich daaraan te binden. Hij staat er alleen om duidelijk te maken dat hij er staat, dat hij allerlei heftige dingen zegt, of grappige dingen, of dingen die de mensen raken. Vandaar dat mensen hem als zo’n goede debater ervaren – hij wint van al die mensen die een arm op hun rug houden – terwijl hij helemaal niet debatteert. Vandaar dat hij ook niet zo goed speecht, want in een speech moet je, anders dan in een debat of op X, een eigen standpunt uiteen zetten en hij heeft geen uitgewerkt eigen standpunt voorbij ‘de islam is een gevaarlijke ideologie’ of ‘het strengste asielbeleid ooit’. Hij werkt, kortom, zo overtuigend omdat hij nauwelijks probeert iemand te overtuigen. Dat staat niet in de weg dat een fenomeen als Marjolein Faber laat zien dat dit alles een grote techniek vergt, die Wilders wel degelijk beheerst. Faber probeert evenmin ooit iemand te overtuigen, maar zij bereikt geen effect. Of althans, ik vermoed dat als zij ineens de leiding van de PVV zou overnemen, er van de meer dan dertig zetels van die partij niet veel zou overblijven. Het belangrijkste verschil lijkt mij: bij Faber valt uiteindelijk niet zoveel te beleven. Zij herhaalt alleen maar voortdurend hetzelfde, en dat dan ook nog eens in min of meer dezelfde bewoordingen. Het amusement ontbreekt, het persoonlijke element ontbreekt, het gevoel voor de tegenstander en waar je die kunt raken ontbreekt. Over de taal van Marjolein Faber zou niemand een boek kunnen schrijven – zelfs Robbert Wigt niet. Robbert Wigt. Kopvoddentaal. De overtuigende taal van Geert Wilders. Brooklyn, 2025

Foto: Mike Licht (cc)

Taal krijgt zijn autoriteit van buiten

COLUMN - Het komt slechts zijdelings aan de orde in het artikel dat de Australische taalkundige Ingrid Piller schreef voor het Journal of Sociolinguistics: het failliet van de gedachte dat je met taal je autoriteit kunt opbouwen. Het is een oud idee, dat ten grondslag ligt aan de klassieke retorica én aan veel latere analyses. Maar het stort volledig in elkaar wanneer we het succes bezien van de Amerikaanse president Donald J. Trump.

Er zijn wel mensen die proberen allerlei standaard retorische technieken toe te passen op zijn taalgebruik om daar dan zijn overtuigingskracht op zijn publiek mee te verklaren, maar mij heeft dat nooit overtuigd.

Vlak na zijn verkiezing schreef ik dat al over de framing-theorie: die zegt dat mensen de waarheid in een bepaald licht plaatsen wanneer ze iets zeggen.

Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat VVD-politicus Klaas Dijkhoff door gebruik te maken van de wachtgeldregeling een grote graai doet uit de staatsruif of dat hij gebruik maakt van uitgesteld salaris. Dat zijn allebei feitelijk correcte beschrijvingen, maar ze hebben verschillende implicaties.

Maar bij Trump gaat dat allemaal niet op, want in zijn communicatie lijkt de eeuwige zoektocht naar de waarheid verlaten. Als hij Dijkhoff was zou hij bijvoorbeeld eerst zeggen dat hij inderdaad dat geld ontving, en het de volgende dag ontkennen, vervolgens roepen dat Lodewijk Asscher schandalig veel wachtgeld ontvangt, en dan weer dat Asscher een loser is omdat hij het wachtgeld niet durft aan te nemen. En dit alles zonder zelfs maar de suggestie te wekken dat je zelf weet dat dit alles niet tegelijkertijd waar kan zijn.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Quote du Jour | De vluchtelingen zijn ons ongeluk!

In Nederland staan wij voor fundamentele gelijkheid van man en vrouw als onaantastbaar principe! De positie van de vrouw wordt echter door een overgroot deel van de instromende mensen als minderwaardig weggezet. Niet-moslims worden beschouwd als ‘ongelovige honden’. Lesbo’s, homo’s, biseksuelen of transgenders worden eveneens als minderwaardig bestempeld. Willen wij in Nederland een groep mensen welkom heten die dus een heel andere kijk op de samenleving heeft en zich niet wil aanpassen? Dan kun je zeggen, die moeten nog ‘integreren’, maar de resultaten van die integratie vallen vaak tegen. Het is vreselijk om het te moeten vaststellen, maar dit alles geeft de VVD Gennep weinig vertrouwen. Deze instroom heeft simpelweg een te grote impact op onze gemeenschap. Een impact op onze veiligheid. Een impact op onze vrije manier van leven!

Foto: DonkeyHotey (cc)

De wereld na het instorten van de frames

COLUMN - De Amerikaan George Lakoff is misschien wel de taalkundige wiens theorieën momenteel het meeste succes hebben buiten de taalwetenschap. Zijn ideeën over framing vind je terug bij psychologen, bij literatuurwetenschappers, in talkshows en managementboeken. Ze zeggen ongeveer dat je met je keus van woorden, beeldspraak en andere middelen de werkelijkheid op een bepaalde manier naar voren kunt brengen die jouw wereldbeeld als hij niet uitkijkt voor de tegenstander al snel onontkoombaar wordt.

Lakoff heeft er ook zelf wel het nodige aan gedaan. Hij heeft niet alleen een aantal boeken geschreven die veel onderzoekers hebben geïnspireerd, maar daarnaast ook boeken en krantenartikelen waarin hij zijn theorieën omzette in praktisch advies voor politici. Hij heeft er daarbij nooit een geheim van gemaakt dat zijn sympathie lag bij de Democraten, en dat hij zich zorgen maakte over de manier waarop de Republikeinen het publieke debat kaapten – de manier waarop hun frames voor iedereen de werkelijkheid werden, zodat de Democraten het niet konden winnen.

Waarneembare belangstelling

Ik heb het idee dat hij het eigenlijk nu ook niet meer weet.

 De opkomst van Obama leek een succes voor Lakoff: hier was dan, na jaren framing door Bush, een Democraat die door die strategie heen wist te breken, iemand die de eigen Democratische boodschap, wat die ook mocht zijn, welsprekend wist te brengen, weg van die nare frames en voor de goede (‘Yes, we can’).

Foto: Elvert Barnes (cc)

Zeurpiet

COLUMN - Zoals vaker was het geen politicus of politiek commentator die me inzicht gaf hoe je verstandig kunt reageren op notoire dwarsliggers als Trump en Wilders.

Veel mensen hebben gemeend dat je níet met ze in debat moet gaan, maar dat werkt evident niet. Die aanpak versterkt Trumps en Wilders’ stelling dat zíj de underdogs in de politiek zijn. Laat dat nu precies de positie zijn waar ze op uit zijn, omdat ze daarmee eenvoudig de sympathie kunnen veroveren van stemmers die zich uitgesloten, vergeten, verwaarloosd of anderszins verguisd voelen.

Wél in debat gaan werkt evenmin. Ze smijten met cijfers die niet kloppen, ze ontkennen glashard wat ze eerder hebben gezegd, ze pochen met ‘de mensen in het land’ alsof hun aanhangers de enige zijn die tellen, ze bestempelen iedereen die het niet met hen eens is tot lid van een wereldvreemde elite, instanties die niet doen wat zij willen, verklaren ze tot nep. Daar kún je niet mee in debat.

Ondertussen schoppen ze alles omhoog tot relhoogte, uit elk non-incident weten ze een hype te trappen die maakt dat ze weer dagenlang in het nieuws zijn. Yo, scored!

Wat dan wel te doen? Niks zeggen leidt helemaal tot niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Framing is alles…

Staat loopt 6 miljard mis door fiscale voordelen schone auto’s, kopt nu.nl.

‘Oei,’ denk je dan:

De Nederlandse staat heeft van 2008 tot en met 2013 6,4 miljard euro minder belastinginkomsten gekregen door fiscale voordelen voor schone auto’s.

Maar:

Als gevolg rijden er wel relatief veel schone auto’s op de Nederlandse wegen.

En is dat niet precies wat deze maatregel probeerde te bereiken?

Foto: Bas Bogers (cc)

Mee in de frames van de PVV

ACHTERGROND - De criminaliteitscijfers dalen al jaren in ons land. Jeugdcriminaliteitscijfers ook. Veel Nederlanders weten dat niet. Hoe zouden ze dat ook kunnen weten? In plaats van cijfers en context bieden media een hard en gekleurd beeld. Dat recent nog harder en gekleurder is geworden. De frames van de PVV domineren de berichtgeving.

Zoals eerder al op Sargasso werd gemeld, daalde tussen 2007 en 2011 het aantal minderjarige verdachten met 44%. Interessant nieuws voor elke burger. En eindelijk ook eens goed nieuws. Het leidt tot boeiende vragen. Welke delicten lieten de sterkste afname zien, en in welk jaar? Hoe zit het in mijn buurt? En is die trend toe te schrijven aan repressie, of juist aan preventie? Of aan iets anders? Toch kwam dit nieuws nauwelijks in de media.

Integendeel – sommige media hebben in die periode juist meer verslag gedaan van jeugddelicten. Een rapport van onderzoekers onder leiding van Nel Ruigrok (Vrije Universiteit) brengt dit keurig in kaart. Het rapport meldt ook dat in alle berichtgeving meer nadruk ligt op Marokkanen dan op andere bevolkingsgroepen, en meer op repressie dan op preventie. Goed nieuws… voor de PVV.

Marokkanen

Jeugdcriminaliteit gaat over Marokkanen. Tenminste, in de media. Als in 2011 de herkomst van een verdachte werd genoemd, dan was dat in 78% van de gevallen de Marokkaanse. Aldus het rapport van Ruigrok cum suis. Dit terwijl maar zo’n 11% van de dat jaar uniek geregistreerde minderjarige verdachten een Marokkaanse achtergrond had. Een vertekend mediabeeld, dat kan haast niet anders..

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tweespalt | Tweedeling in Nederland

Hoe groot is de tweedeling tussen hoog- en laagopgeleiden in Nederland? Dat hangt ervan af bij wie je je nieuws vandaan haalt.

Trouw: ‘Balans tussen hoog- en laagopgeleiden’ NRC: ‘WRR en SCP: Tweedeling in Nederlandse samenleving’ Er lopen geen scherpe scheidslijnen tussen hoog- en laagopgeleide Nederlanders, blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van het SCP en de WRR dat vandaag verschijnt. Polarisatie zou kunnen ontstaan rondom kwesties als Europa of immigratie. En er is nóg een duidelijk smaakverschil: wat is humor?

Nederlanders leven niet in gescheiden werelden, hooguit in verschillende sociale netwerken: die van hoog- en laagopgeleiden. Tegengestelde sociaal- culturele blokken, zoals je bijvoorbeeld in de VS aantreft, bestaan in Nederland niet. Nederland deelt zichzelf sociaal en cultureel in tweeën. Er is een groeiende groep van hoogopgeleiden die ‘open’ denken over Europa en migratie, en die het liefst met elkaar omgaan. De laagopgeleiden delen met elkaar het wantrouwen over politiek, een gebrekkig zelfvertrouwen en het gevoel dat hun sociaal-economische positie bedreigd wordt door de Europese eenwording en de globalisering. […]

Bij de hoogopgeleiden, die sinds de jaren zeventig en tachtig als groep fors zijn gegroeid tot zo’n 30 procent van de bevolking, hebben de onderzoekers het zelfs over ‘sociale sluiting’: ze kijken neer op de cultuur van lageropgeleiden, ze trouwen het liefst met elkaar.

Conventionele wijsheid

Trouw-columnist Rob de Wijk schreef een weinig origineel verhaal over het nut van kiesdrempels.

Veel had het niet om het lijf, wat echter nog niet wil zeggen dat er niets onthullends in stond. Met name de volgende, achteloos neergepende twee zinnen waren op hun eigen manier behoorlijk veelzeggend:

Coalitievorming door middenpartijen is ook voor Nederland interessant. Coalitievorming lijkt mij dé methode om een vuist te kunnen maken tegen PVV en SP.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Rock Cohen (cc)

Nieuw Nederlands Nee?

Wat zou een volgend EU-referendum ons brengen?

ACHTERGROND - Een nieuw EU-referendum. Eurosceptici hopen erop; eurofielen vrezen ervoor. Terecht? Of zo’n referendum er ooit komt is twijfelachtig. Bovendien zou de uitslag sterk afhangen van de vraag die in dat referendum wordt gesteld. Het vorige referendum, deze maand negen jaar terug, leert ons dat ‘framing’ van die vraag de doorslag kan geven.

‘Je kunt er donder op zeggen dat er bij het volgende EU-verdrag een referendum komt,’ aldus Niesco Dubbelboer onlangs. In 2003 was Dubbelboer als PvdA-Tweede Kamerlid mede-indiener van het wetsvoorstel dat leidde tot het referendum over de Europese Grondwet. Destijds was een belangrijke reden voor het houden van een referendum de verwachte vergroting van het draagvlak voor de EU. Nadat de Nederlandse bevolking overweldigend ‘ja’ zou hebben gestemd, zoals de verwachting was. De Raad van State merkte destijds in zijn advies op dat Dubbelboer en zijn mede-indieners niet stil hadden gestaan bij de mogelijkheid dat het referendum zou ‘mislukken.’ Met een ‘nee’ hadden de drie Kamerleden domweg geen rekening gehouden.

Een blunder – maar minder onbegrijpelijk dan die lijkt. Een ‘Nee’ leek onwaarschijnlijk. De Grondwet bevatte geen radicale wijzigingen, maar bestond vooral uit bestaande verdragen. Ze genoot de steun van vijf partijen, samen goed voor 83% van de stemmen bij de recentste Tweede Kamerverkiezingen. Bovendien stond Nederland bekend als pro-EU. Driekwart van de Nederlanders was voor EU-lidmaatschap en 72% voor de euro. Bij Europese verkiezingen kregen pro-EU partijen steevast minstens 83%. Ook na de beslissing tot een referendum leek het lange tijd een gelopen race. Acht maanden voor het referendum was volgens een peiling 73% van de Nederlanders vóór een Grondwet en 20% tegen. Vier maanden voor het referendum zei in een Spaanse volksraadpleging 82% ‘sí.’ De Spaanse uitslag was geen uitzondering. Meer algemeen hadden van de 39 eerdere keren dat er in een Europees land een EU-referendum was gehouden er liefst 29 in ‘ja’ geresulteerd.

Volgende