Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.
Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.
De geschiedenis van mijn narcisme
ESSAY – Onlangs werd in het programma ‘Dus ik ben’, waarin Stine Jensen op zoek gaat naar de filosofische wortels van onze identiteit, de vraag gesteld of social media ons, de westerse mens, narcistischer heeft gemaakt. Allerlei bekende en minder bekende mensen, waaronder de Engelse filosoof Alain de Botton (die ik een paar uur daarvoor nog geïnterviewd zag worden door een van de grote exponenten van het 20ste eeuwse narcisme, Ivo Niehe), lieten hierover hun licht schijnen, waar ik echter niet of nauwelijks naar heb geluisterd, omdat ik, o ironie, te veel in beslag werd genomen door mijn eigen oorverdovende gedachtes over deze vraag.
Sinds ik op regelmatige basis mijn ideeën en gedachtes over van alles en nog wat op internet gooi, in de hoop en inmiddels wetenschap dat andere mensen het willen lezen, beoordeel ik alles waarover ik nadenk op de mogelijkheid er een stukje van te maken. Vaak zit ik in mijn hoofd al hele volzinnen te formuleren die zo fraai mogelijk verwoorden wat ik denk. Of ik denk na hoe ik iets zo scherp mogelijk in 140 tekens kan gieten.
De mogelijkheid die ik dankzij internet heb om mijn gedachtes te publiceren en aan mensen te laten lezen, beïnvloedt zodoende mijn denkwijze. Ik doe dit, laat ik voor de gelegenheid maar zo eerlijk mogelijk zijn, vooral ter meerdere eer en glorie van mezelf. Dat de mensen tegen me zeggen: Goh Max, wat heb je dat toch ontzettend fraai verwoord. En dat De Volkskrant en NRC vervolgens tegen elkaar op beginnen te bieden om mijn stuk te kopen. En dat De Wereld Draait Door mij belt om te vragen of ik mijn mening in de uitzending van die dag wil komen verkondigen. Wat ik weiger, want ik heb een hekel aan Matthijs van Nieuwkerk en voel me te goed voor de Wereld Draait Door. Dat wist de redactie daar toch wel, neem ik aan? Ja, natuurlijk wist de redactie dat, maar Matthijs vond mijn mening te belangrijk en had besloten over zijn eigen schaduw heen te stappen en de redactie bevolen mij uit te nodigen.
Ook peuters hebben recht op privacy
Ouders die een Facebookpagina aanmaken voor hun pasgeboren kind, miskennen de rechten van het kind op privacy en zouden, in wezen, strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dit betoogt Paul Kirschner, hoogleraar bij het Centre for Learning Sciences and Technologies van de Open Universiteit.
Onlangs las ik bij een proefschrift de volgende stelling: “Pasgeboren kinderen van ouders met Facebook verdienen onmiddellijk een eigen Facebookpagina om zo vrienden en familie op te hoogte te houden van hun ontwikkeling”. Ik kon mijn ogen eigenlijk niet geloven, en wel om twee redenen. Ten eerste moet een stelling verdedigbaar zijn en niet zomaar een leuke uitspraak zijn. Ten tweede om ik van mening ben dat zoiets doen verwerpelijk is.
Ten eerste: Is deze stelling verdedigbaar? Mijns inziens is deze stelling alleen verdedigbaar in een aantal landen ter wereld waar Nederland gelukkig niet bij hoort. Wat is nou het geval? Nederland heeft, namelijk de Universele Verklaring van de Rechten van het Kind ondertekend. Artikel 16 van deze Verklaring leest als volgt:
16.1 Geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn of haar privéleven, in zijn of haar gezinsleven, zijn of haar woning of zijn of haar correspondentie, noch aan enige onrechtmatige aantasting van zijn of haar eer en goede naam.
16.2 Het kind heeft het recht op bescherming door de wet tegen zodanige inmenging of aantasting.
De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
C&A toont facebook-likes op kledinghaken
Israel houdt van Iran
Natuurlijk, het is makkelijk om er cynisch over te doen, de ‘Israeli’s zijn dol op Iraniërs’ actie die de afgelopen dagen over internet spoelde en binnen de kortste keren 30.000 facebook likes (and counting) verzamelde. Het is een makkelijke vorm van actievoeren en een gebaar dat eenvoudig vermalen wordt in de wereldpolitiek.
Maar tegelijk: gelukkig zijn er nog mensen zoals Ronny Edry, die bereid zijn elke strohalm te pakken en er desnoods zelf een te maken. Ook al zou Martin van Creveld (vanochtend in de papieren Volkskrant) gelijk hebben en is een nucleair Iran helemaal geen bedreiging voor Israel, maar zijn het vooral de Israeli’s die met hun eigen paranoia moeten afrekenen, dan nog valt Ronny’s vlucht naar voren te prijzen.
Onzin
Critici beweren vaak dat op sociale media hoofdzakelijk onzin wordt gepost. Publieke conversaties horen een meerwaarde boven het persoonlijke te hebben, vinden ze, en anders hoor je die niet in het openbaar te voeren. Wat een raar criterium. Sinds wanneer stellen we de eis dat onderlinge gesprekken tussen mensen maatschappelijk relevant moeten zijn, zuiver omdat anderen ze ook kunnen volgen? Met dat argument kun je ook zowat alle gesprekken in cafés, op feestjes, in parken en langs sportvelden belachelijk maken.
Sites als Facebook maken de alledaagse conversaties tussen vrienden en kennissen voor anderen zichtbaar. Inderdaad, die gesprekjes zijn niet altijd van hoog niveau. Zulke gesprekken voer je echter niet vanwege het niveau, maar om de onderlinge band te cultiveren: het zijn betrekkingsgesprekken.
Tien jaar geleden was het modieus om af te geven op mobieltjes; mensen zouden ze hoofdzakelijk gebruiken voor onnutte plaatsbepalingen en zinloze aankondigingen: ‘Ik ben nu in de supermarkt’, ‘Ik ben er over vijf minuten’. maar die boutades zijn misplaatst. Wat zulke ogenschijnlijk onbenullige gesprekjes namelijk zeggen is dit: ik denk aan je, ik kom eraan, weet dat ik je niet vergeten ben. Ik ben elders, maar ik ben bij je. Wat zulke telefoongesprekjes au fond doen, is de huiselijke conversatie tussen vrienden, familie of geliefden voortzetten in de buitenwereld. Ineens belandden zulke alledaagse opmerkingen op straat, in het café, in de lift, in de tram.
Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.
Digitale schaduw: poppetje van nullen en enen?
Het idee dat onze gegevens worden opgeslagen en gedeeld is al jarenlang een hot topic in Nederland. Onder ICT’ers en digitale burgerrechtenactivisten is de term ‘digitale schaduw’ al langer bekend. Maar ‘gewone burgers’ zoals ik snappen er vaak de ballen van. Hoe bedoel je een digitale identiteit? Is dat een soort poppetje gemaakt van en nullen en enen? Wat betekent het voor mij? En wat kan ik er zelf aan doen, vraagt Mariette Hummel zich af.
In juni 2011 begon ik met het DigiMe-project. Met dit onderzoek – gecrowdfund via Nieuwspost.nl – wil ik meer inzicht krijgen in mijn digitale schaduw. De term ‘digitale schaduw’ zal ongetwijfeld bekend zijn onder de Sargassolezers, dankzij hoofdredacteur Dimitri Tokmetzis en zijn nieuwe boek. Toen ik mijn project op Nieuwspost zette was het debat omtrent het Elektronisch Patiënten Dossier nog in volle gang, ook was er net een wetsvoorstel voor een landelijke DNA-bank afgewezen. Mijn Facebook newsfeed stond op dat moment vol met discussies over onze privacy en hoe we deze langzaam aan het verliezen zijn. Maar zoals Dimitri al vaak schreef: dit debat over privacy is eigenlijk achterhaald. Onze gegevens zijn namelijk al overal opgeslagen. Ze worden doorverkocht aan bedrijven of gekoppeld door overheden.
Mijn zoektocht begon met het meest voor de hand liggende: ik googelde mijzelf. En ik schrok me kapot: op mijn scherm verscheen een kaartje, met een virtuele punaise op mijn huis gericht – op de meter nauwkeurig. Naast het kaartje stonden mijn mobiele telefoonnummer en mijn privéadres. Het klopte als een bus. Deze informatie was via de website van TomTom op internet gekomen. Maar ik had geen TomTom; sterker nog: ik had geen auto en zelfs geen rijbewijs. Ik mailde ex-rechercheur Wilfred van Roij van het digitaal opsporingsbedrijf Com-Connect en vroeg hem hoe die gegevens bij TomTom waren gekomen. “Kamer van Koophandel”, schreef hij. Verrek, dacht ik, als freelance journalist sta ik inderdaad ingeschreven bij de KvK. Deze verkoopt je adresgegevens en telefoonnummer dus door, tenzij je nadrukkelijk aangeeft dat je dat niet wilt. Toen ik mij in 2010 bij de KvK inschreef, is mij dat niet verteld. Het bleek vervolgens een hels karwei om mijn privégegevens weer privé te krijgen. TomTom heeft mijn adres uit het systeem gehaald maar in no time had een volgend bedrijf mijn adres en mobiele nummer weer gepubliceerd.
Brief aan Mark Zuckerberg
Beste Mark,
Deze week kwam naar buiten dat jouw bedrijf Facebook een kantoor heeft in Nederland. Dat vinden we spannend, want dat betekent dat we ook een beetje meedoen met de grote jongens. Het bleek echter helaas slechts om een brievenbusmaatschappij te gaan; een fiscaal slimmigheidje om de vennootschapsbelasting te omzeilen. Jammer!
Aangezien de kans dat ik je tegen het lijf loop dus onverminderd klein is, schrijf ik je maar eens een brief. Ik ben dan wel geen aandeelhouder van je, maar vertegenwoordig wel een deel (volgens RTL 36 euro) van jouw kapitaal. Ik ga er dus vanuit dat je razend benieuwd ben naar wat ik te vertellen heb.
Laat ik beginnen te zeggen dat ik je niet schrijf over die zogenaamde belastingontduiking, want dat is natuurlijk gelul. Ten eerste: constructies met BV’tje en NV’tje in Nederland, de kaaimaneilanden, Zwitserland enzovoort zijn volledig legaal. Er is dus hooguit sprake van belastingomzeiling, geen ontduiking. Groot verschil! Ten tweede heeft iedere zichzelf respecterende multinational een vergelijkbare constructie, dus het is hooguit nieuws dat Facebook het nu pas heeft. Maarja, dat wist die journalist van Dagblad De Pers blijkbaar niet.
Waar ik je ook niet voor schrijf, is om boos te doen over privacy. Hoewel ik erg huiverig ben voor vooral het opslaan van grote hoeveelheden persoonlijk informatie, vind ik ook wel weer dat als je dingen privé wilt houden, je het gewoon niet online moet zetten. Je kunt het niet allebei hebben he? Bovendien heeft persoonsgerichte marketing (het gevolg van het verkopen van persoonsgegevens), ook wel zo zijn voordelen. In tegenstelling tot de tv word ik op Facebook bijvoorbeeld nooit lastiggevallen met maandverbandreclames en schreeuwende BN-ers.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.
In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.