RECENSIE - Is er een alternatief voor de huidige data-gedreven samenleving? Jaron Lanier geeft er in zijn nieuwe boek Who Owns The Future een interessante visie op.
Eind jaren ’80, begin jaren ’90 stond de naam van Jaron Lanier gelijk aan virtual reality. Lanier was een pionier op dit gebied, wat door hype en hoop werd omgeven. De beloften van de nieuwe digitale wereld lonkten en Lanier maakte de eerste stappen. Een jaar of 20-30 later is Lanier stukken veel minder optimistisch ove’r de mogelijkheden die de digitale netwerksamenleving heeft gebracht. Dat bleek al uit zijn kritiek op user-generated content in You are not a Gadget (2010) en nu ook in zijn nieuwste boek Who owns the Future.
“Who owns the future” bouwt hier en daar voor op het vorige boek, maar gaat nog een flinke stap verder. Lanier doet een ideologisch relaas over hoe, door de architectuur van hedendaagse digitale netwerken, onze economie in grote problemen komt. Door het digitale-efficiëntiedenken verdwijnen de banen en zekerheden van de economische middenklasse, en concentreren data, geld en macht zich bij centrale servers van de mensen met de beste computers en de slimste programmeurs. Siren servers, zoals Lanier ze noemt.
De manier waarop het moderne internet is ingericht zorgt ervoor dat alleen deze siren servers geld verdienen aan de waardevolle informatie die op het web wordt gecreëerd. Zij monitoren en verzamelen alle informatie die over het netwerk wordt verstuurd. De servers die op het hoogste overzichtsniveau informatie verzamelen, creëren de meeste waarde en hebben de macht om de markt naar hun hand te zetten. Dit zijn de bekende internetreuzen zoals Google, Facebook en Amazon, maar ook de verzekeraars en supermarktketens als Wal-Mart die informatie over klanten verzamelen. De siren servers verdienen miljarden, maar de makers van de informatie worden hier niet voor gecompenseerd. Een succesvolle informatie economie kan volgens Lanier niet functioneren op dit principe waarin een kleine groep grof geld verdient aan informatie, terwijl de rest van de samenleving het gratis weggeeft.