ArMOEde in de EU
COLUMN - Het zit er op, 81 vliegtuigen, 21 luchthavens, 18 steden, 39 groepen, 50 trainingsdagen en iets meer dan 1000 deelnemers. Een enerverende rondreis door Midden en Oost Europese landen. Ik zit de laatste dagen te denken over de verschillen die ik heb gezien en probeer die te checken en te objectiveren.
Als ik spreek over armoede in de MOE landen krijg ik vaak terug dat het prijsniveau ook veel lager ligt. In veel landen kun je voor minder dan 10 euro een goed bord eten kopen met een biertje erbij. De menukaart is ons beperkte referentiekader. Wat een kilo vlees, kleding, energie, huur, verzekeringen en abonnementen doen weten wij niet.
Als je goed kijkt hoef je het ook niet precies te weten om een indruk te krijgen. Ik zie de staat van de infrastructuur. De onafgemaakte projecten. Ik hoor hoe vertrouwensvol mensen spreken over hun regering en zie de discipline om zich aan verkeersregels en dergelijke te houden. Ik meen ook een verband te zien tussen ontwikkeling en de hoeveelheid zwerfvuil.
In het lijstje zie je mijn subjectieve volgorde van de landen die ik in September heb bezocht. Daar zat Zwitserland ook bij en dat leek mij wel een aardige benchmark. Ter referentie heb ik Nederland er onder gezet. Daarachter heb ik de GDP/capita/ppp (IMF), de GINI index (UNDP) en om toch een indruk te krijgen van de menukaart heb ik de Big Mac Index er achter gezet.