Ach, Europa
ANALYSE - ‘Je kunt geen gemeenschappelijke munt hebben zonder gemeenschappelijk beleid,’ zegt de voorzitter van de Europese raad, Herman van Rompuy, onlangs in Trouw. Dat haal je de koekoek, zou je zeggen: het was immers de bedoeling dat economische integratie zou leiden tot gemeenschappelijk beleid.
Voor de jongere lezertjes: tijdens de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk – en dit kunnen jullie nalezen in de redactionele commentaren van bijvoorbeeld de verzetskrant Het Parool – dat de toekomst behoorde aan de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, dat de Europese mogendheden hun koloniale rijken zouden kwijtraken en dat ze hun welvaart alleen zouden kunnen wederopbouwen door een grote interne markt te scheppen. Dat betekende onvermijdelijk dat Duitsland, als machtigste land van het continent, zou moeten worden ingekapseld in nieuwe bestuurlijke structuren.
Dat gebeurde ook. In 1952 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, waaraan Duitsland en Frankrijk de voornaamste deelnemers waren. Italië en de Benelux brachten het totale aantal leden op zes: zes landen die welbewust hun ertsen en kolen supranationaal begonnen te besturen. De opzet was van meet af aan dat de samenwerking er enerzijds toe zou leiden dat voormalige vijanden elkaar weer zouden leren vertrouwen en anderzijds dat er een prikkel zou zijn tot verdere samenwerking.