ACHTERGROND - Politicoloog dr. Erna Rijsdijk (Nederlandse Defensie Academie) legt in een lezing in de reeks ‘Duister verleden’ uit hoe Srebrenica een soort spook is geworden dat rondwaart in de Nederlandse maatschappij.
De val van de moslimenclave Srebrenica in 1995 houdt de gemoederen bezig. Na twee NIOD-rapporten en diverse journalistieke reconstructies lijkt het spook nog steeds niet bezworen.
“De naam Srebrenica doet veel Nederlanders pijn. … In juli 1995 gebeurde daar iets vreselijks.” Zo begint het hoofdstuk over de val van Srebrenica in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Gevolgd door een nogal simpele weergave van wat nu bijna 22 jaar geleden gebeurde: meer dan 7000 moslims werden gedeporteerd en vermoord op gezag van de Bosnisch-Servische generaal Mladić, ondanks de aanwezigheid van Nederlandse VN-militairen.
Aandacht voor de massamoord in de Nederlandse schoolboeken is er nauwelijks. Toen ik op de middelbare school zat, kwam het een enkele keer ter sprake. En als we het er al over hadden, ontbrak het aan een Bosnisch perspectief en was er geen ruimte voor de context waarin deze verschrikkelijke gebeurtenis zich voltrok.
De contouren van het spook
De manier waarop de val van Srebrenica doorleeft in de Nederlandse samenleving is diffuus, ongrijpbaar, maar aanwezig: het is een spook. Volgens Rijsdijk is het misschien wel interessanter om te kijken naar hoe zo’n gebeurtenis blijft rondspoken in de samenleving dan naar wat er feitelijk gebeurd is. Want, zoals de Amerikaanse politicoloog Wendy Brown schreef: “We inherit not what really happened to the dead, but what lives on from that happening.” Wát precies doorleeft van zo’n gebeurtenis verschilt bovendien per betrokkene: de Nederlandse, de Dutchbatters, en de nabestaanden.