Seculiere calvinisten
COLUMN - Toen de heilige Johannes Paulus II Nederland bezocht, en er enige ophef was over een eventueel pauselijk excuus aan de joodse gemeenschap (naast de algehele ophef onder de katholieken zelf) trof ik in HP/De Tijd een artikel over dat onderwerp aan met de kop: “Nederlandse joden zijn net zo calvinistisch als Nederlandse katholieken.” Ik vond hem briljant en citeer hem nog regelmatig als ik Nederlanders probeer te karakteriseren voor buitenlanders.
Onder ‘calvinisme’ versta ik hier niet het geheel aan religieuze overtuigingen dat doorgaans onder die vlag ressorteert, maar een daarvan afgeleide attitude die vrijwel alle Nederlanders (zelfs een groot aantal westerlingen) in de ziel gegrift is: het idee dat persoonlijk gedrag en overtuiging met elkaar overeen dienen te komen, dat persoonlijke overtuigingen éénduidig dienen te zijn en het daaruit voortkomende gedrag dus min of meer consequent en coherent is (en dus eigenlijk ook voorspelbaar) en dat persoonlijke overtuigingen ook precies dát zijn: overtuigingen, iets waar de persoon in kwestie ooit bewust en met redenen omkleed voor heeft gekozen op grond van eigen, persoonlijke overwegingen van hem of haar moverende aard.
Die gedachten gaan eigenlijk altijd gepaard met het idee dat de inhoud van die overtuigingen beleden kan worden en dus mededeelbaar is (in taal): je kunt ze uitleggen of – erger nog – ergens opzoeken (in een boek bijvoorbeeld).