Oncontroleerbare geschiedenis (voor mij dan)

De mooiste film van vorig jaar was, als je het mij vraagt, Summer of Soul. Als u die niet hebt gezien: het gaat over enkele concerten die in de zomer van 1969 zijn gegeven in Harlem, New York. Een soort Woodstock, maar grotendeels vergeten. Regisseur Questlove vond het materiaal terug en maakte er een documentaire van. En dus zien we Stevie Wonder (superjong), Mahalia Jackson, Sly & the Family Stone, B.B. King en Nina Simone. Allemaal “zwarte” muziek en dat is geen toeval, want burgemeester John Lindsay wilde, kort na de moord op Martin Luther King en Robert Kennedy, rassenrellen tot elke prijs vermijden. Daarom steunde hij het initiatief van een zwart muziekfestival. Meer muziek Nog zoiets: de documentaire They say I’m different, over de onlangs overleden Betty Davis. Terwijl de burgerrechtenbeweging een keurig imago wilde hebben om geen voeding te geven aan theorieën dat zwarten gelijke rechten niet aankonden, was hier een nogal libertijnse zangeres. De documentaire is vrijwel geheel in scène gezet, want er is nauwelijks beeldmateriaal. Wel een aanrader echter, want de muziek is fenomenaal. Hier is het nummer waaraan de documentaire haar naam ontleend. https://www.youtube.com/watch?v=EKWPynScqgw&t=2s They say I’m different en Summer of Soul veronderstellen de burgerrechtenbeweging maar gaan vooral over muziek. The United States versus Billie Holiday is veel scherper en toont de eigenlijke strijd. De film vertelt hoe de Amerikaanse autoriteiten de zangeres dwars zaten. Ik wist wel het een en ander over het (deels illegale) Counter Intelligence Program waarmee de FBI meende de openbare orde te beschermen, maar het schokte me toch. Burgerrechtenbeweging De film Judas and the Black Messiah beviel me ook. Hij gaat over de moord op de zwarte activist Fred Hampton. Na het zien van de trailer had ik gehoopt op van die mooie toespraken en daarin werd ik wat teleurgesteld, maar ik vond het desondanks een boeiende film. Opnieuw: de schandalige praktijken van het Counter Intelligence Program. Ik zou haast vergeten over Netflix te schrijven. Hoewel mijn vriendin en ik vooral hebben gekeken naar Breaking Bad en Better Call Saul (en Lupin en The Queen’s Gambit en Inventing Anna en wat niet al meer), viel ook hier niet aan de burgerrechtenbeweging te ontkomen. Zo was er The Trial of the Chicago 7, een fantastische film. De documentairereeks Who Killed Malcolm X? had wat korter gekund, maar was buitengewoon boeiend. Al had ik de indruk dat de makers wat makkelijk stapten over de wijze waarop Malcolm X lange tijd het gebruik van geweld rechtvaardigde. Geweld Dat aspect van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging van de jaren zestig – of deze pervertering van het ideaal – begrijp ik simpelweg niet. Ik kan de redenering volgen dat je, zonder machtsmiddelen, genegeerd zult blijven worden. [Voeg hier zelf uw grap in over tractoren en provinciehuizen.] Dat ik de logica kan uitleggen, wil echter niet zeggen dat ik het werkelijk snap. Hoewel, op dit punt wil ik The Black Panther Party van journalist David Walker en tekenaar Marcus Kwame Anderson noemen. Ondertitel: A Graphic Novel History. Het is inderdaad een getekend geschiedenisboek, dat veel duidelijk maakt over de burgerrechtenbeweging en over de gewelddadige kant ervan. Kritiek op het hypermasculiene karakter van de Black Panthers blijft niet achterwege en Walker schrijft dat zijn “opinion of some members of the Party changed drastically – and not always for the better”. Het boek lijkt me bepaald geen kritiekloze propaganda. Oncontroleerbare geschiedenis Ik schreef “lijkt”. Ik kan het namelijk inhoudelijk helemaal niet beoordelen. Zijn de films, documentaires en het stripverhaal objectief? Of, anders gezegd, geven ze een consensus weer? Zo ja, van wie? Who Killed Malcolm X? heeft in elk geval geleid tot de erkenning dat verkeerde mensen zijn veroordeeld, wat bewijst dat de documentairereeks hout sneed. Verder weet ik alleen dat de bioscoopfilms ten dele zijn gefictionaliseerd. Ik heb geen idee wat wel en niet klopt. Nog meer onwetendheid: ik weet niet of het hierboven genoemde aanbod representatief is voor de wijze waarop de populaire media de burgerrechtenbeweging presenteren. Ik weet eigenlijk alleen dat dit is wat wordt getoond en weinig méér. Verscheen eerder bij Mainzer Beobachter.

Foto: John S. Quarterman (cc)

Een dikke huid

OPINIE - Moet haatzaaien bij wet worden verboden? Het verschil tussen Europa en de Verenigde Staten.

De Amerikaanse rechtsgeleerde Nadine Strossen debatteerde in Brussel met Europees commissaris voor Justitie Věra Jourová, die de strijd heeft aangebonden met ‘hate speech’. In De Volkskrant waarschuwt Strossen voor het gemak waarmee allerlei uit moreel oogpunt onwelvoeglijke uitingen tegenwoordig onder de noemer van ‘hate speech’ worden gebracht. ‘Het wordt in het dagelijkse spraakgebruik een vergaarbak voor alles wat mensen verfoeien.’ Ze keert zich tegen wetgeving die haatzaaien moet inperken. Volgens haar werkt dat averechts en is het ook een onaanvaardbare vorm van overheidscensuur.

Strossen, voormalig voorzitter van de burgerrechtenbeweging American Civil Liberties Union (ACLU), heeft een belangrijke boodschap voor links. Nu claimt populistisch rechts in het debat over haatzaaien de vrijheid van meningsuiting. Alle linkse verontwaardiging over haatdragende boodschappen wordt met een beroep op de uitingsvrijheid even verontwaardigd afgewezen. Rechtse politici presenteren zich ‘als martelaar van het vrije woord en dat levert sympathie op. Oppervlakkig gezien lijkt het een overwinning wanneer haatzaaiers geen podium krijgen, maar op de lange termijn helpt het hen juist.’

Daarbij komt dat alle wetgeving op dit gebied vaag en ruim geformuleerd zal moeten worden. Je kunt nu eenmaal geen letterlijke teksten in verbodbepalingen onderbrengen. Het betekent dat wetgeving tegen ‘hate speech’ een ruime interpretatie mogelijk maakt. En die kan volgens Strossen door de staat, afhankelijk van de politieke wind, naar believen ingezet worden, evengoed tegen links als tegen rechts. Ze geeft het voorbeeld van Franse wetgeving die de veroordeling van een Palestijnse activist mogelijk maakte wegens kritiek op de staat Israël.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022 copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Geen bal op tv | O.J.: Made in America

COLUMN - Het duurde even voordat de documentaireserie O.J. Made in America mij bij de kladden kreeg. Bij de eerste aflevering dacht ik: vijf afleveringen van anderhalf uur over een uitgekauwde zaak als dat van O.J. Simpson? Deze jongen heeft wel wat beters te doen. Maar zo rond de klok van 22.45 uur had ik de afgelopen dagen helemaal niet zoveel beters te doen, zo bleek. Met als gevolg dat ik steeds weer werd terug gezogen in deze Amerikaanse tragedie, zoals The Times het ooit doopte.

En langzaam maar zeker begreep ik wat de makers van deze serie voor ogen hadden. Het ging ze niet alleen om een nauwgezette reconstructie van de opkomst en ondergang van de superster O.J. Simpson met de rechtszaak als apotheose, het ging ze ook om de context. Aan de ene kant om duidelijk te maken hoe het mogelijk was dat O.J. Simpson vrijgesproken kon worden terwijl het bewijs tegen hem zo onweerlegbaar was. Aan de andere kant om te laten zien hoe deze zaak de verschillen tussen zwart en wit Amerika wist te gebruiken en daarmee nog groter maakte. 

De ster van O.J. Simpson kon ook buiten het veld rijzen juist door zich nooit uit te spreken over de problemen van de zwarte gemeenschap. Hij was niet zwart, hij was O.J. Simpson. Hij vond dat hij geen enkele verantwoordelijkheid had voor welke gemeenschap dan ook. Hij was voor zichzelf verantwoordelijk en voor niemand anders. Dat maakte hem ook bij blank Amerika geliefd. Waardoor hij het boegbeeld van autoverhuurbedrijf Herz kon worden, wat weer emancipatoir voordeel voor zwart Amerika opleverde.

Foto: Ryan (cc)

Nog even over die naam, Cassius Clay…

ACHTERGROND - Het NRC beging afgelopen weekend een fikse faux pas door Muhammad Ali breeduit op de voorpagina te herdenken als ‘Cassius Marcellus Clay’. Ali had er tijdens zijn leven nochtans een fors punt van gemaakt dat hij die naam niet zag zitten.

Slaven werden vaak vernoemd naar hun meesters, en Ali vertikte het daarom, zich nog langer te laten noemen naar een slavenhouder. Zeker toen er succes aan zijn naam begon te kleven.

Niet enkel het NRC vergaloppeerde zich. De Amerikaanse sportverslaggever Bob Costas presteerde het om Ali op nationale televisie postuum nog even de les te lezen. Want Ali overdreef wel hoor, dat Cassius Clay een ‘slavennaam’ zou zijn. De 19e eeuwse Clay was juist een abolitionist, een voorvechter voor afschaffing van de slavernij.

Een nogal aanmatigend staaltje witwassen van de geschiedenis, meent schrijver Ta-Nehisi Coates (Between the World and Me, 2015): Clay was voor geleidelijke afschaffing van de slavernij. Ja, hij schonk de meeste van zijn slaven – die hij geërfd had – hun vrijheid, en gaf daarmee zo’n beetje het familiekapitaal op; maar anderszins had hij er ook geen moeite mee, slaven uit rancune te verkopen.

Rajiv Sethi, economieprof aan de Columbia Universiteit, toverde op twitter een bladzijde uit Ali’s autobiografie tevoorschijn, waarin deze verteld hoe hij op middelbare school voor het eerst las over wat zijn blanke naamgenoot zoal dacht. Fraai is inderdaad anders.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.