Strijd tegen platformisering is zaak van ons allen

De vakbonden FNV en CNV voeren al jaren actie tegen de platformisering van werk. Universitair hoofddocent Sociaal Recht Anja Eleveld en onderzoeker Erik Wesselius vinden dat de overheid meer moet doen. Ook de werkgevers mogen niet achterblijven. Ongeveer twee jaar geleden startten de vakbonden FNV en CNV een rechtszaak tegen Temper. De rechtbank Amsterdam oordeelde onlangs dat mensen die voor platform Temper werken, vooral in de horeca, géén uitzendkrachten zijn. De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken Het vonnis van de rechter betekent dat deze horecawerkers zich zelfstandige of zzp’er mogen blijven noemen. Maar dat houdt ook in dat zij niet, zoals werknemers in loondienst, bescherming genieten onder het arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht. De Hoge Raad moet er zijn definitieve oordeel nog over uitspreken. Die uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten. Maar zelfs dan is het nog maar de vraag of alle mensen die via een platform in de horeca werken, zullen worden gekwalificeerd als werknemer (of uitzendwerknemer). De nasleep van een eerder door de vakbonden gewonnen zaak, tegen het platform Deliveroo, doet anders vermoeden. Maaltijdbezorgers die via het platform Uber Eats werken, worden bijvoorbeeld nog steeds aangemerkt als zzp’er. Ongewenst Platformisering in de horeca heeft ongewenste gevolgen, met name voor de onderlinge solidariteit. Dat blijkt ook weer uit ons recente onderzoek. De hogere ‘Temperbeloning’ leidt tot wrijving met werknemers in (loon)dienst We noemen er een paar: de minder leuke en fysiek zwaardere klussen worden vaak doorgeschoven naar de Temperwerkers de hogere ‘Temperbeloning’ leidt tot wrijving met werknemers in (loon)dienst ook tussen Temperwerkers onderling is sprake van competitie, soms langs raciale lijnen, om de beste shifts te krijgen om genoeg te verdienen, nemen werkers slechte arbeidsomstandigheden soms op de koop toe. De respondenten aan ons onderzoek zijn onzeker over het verkrijgen van voldoende werk. De slogan van Temper dat je ‘kan werken waar en wanneer je wil’, wordt om die reden door vrijwel alle respondenten genuanceerd. In die zin lijkt de positie van veel Temperwerkers weinig te verschillen van die van de ‘flexibele en vrije’ dagloners aan wie de Wet op de arbeidsovereenkomst (1907) bescherming beoogde te bieden. Bewust Ondanks de nadelen kiest een deel van de Temperwerkers bewust voor het zzp-schap. Ruim 15.000 Temperwerkers, bijna een kwart van het totaal aantal geregistreerde Temperwerkers, geven aan dat ze niet gebonden willen worden aan de uitkomst van de door FNV en CNV aangespannen procedures. Ook onze onderzoeksresultaten bevestigen dat lang niet alle Temperwerkers zich door de vakbond willen laten vertegenwoordigen. Veel respondenten zien een toekomst voor zich waarbij ze ofwel zelf snel geld verdienen dan wel binnenkort een eigen bedrijf starten. De vakbond zou in hun ogen die toekomstplannen eerder belemmeren dan bevorderen. De bewuste keuze om te werken als zzp’er lijkt ook samen te hangen met de specifieke situatie van arbeidsmigranten. Voor de door ons geïnterviewde arbeidsmigranten (allen hoogopgeleid), biedt werken via Temper een uitweg. Vanwege hun minder goede beheersing van de Nederlandse taal is het voor hen namelijk vrijwel onmogelijk om buiten de horecasector werk te vinden. Het opbouwen van een Nederlands pensioen heeft voor hen minder prioriteit Daar komt nog bij dat de hogere beloning uit het Temperwerk vaak noodzakelijk is om de hoge huren in de (Amsterdamse) vrije huursector te betalen, of om geld te sturen naar familie en vrienden in het buitenland. Het opbouwen van een Nederlands pensioen heeft voor hen minder prioriteit. Voor sommigen is er bovendien geen alternatief: wie hier verblijft met een studentenvisum mag op grond van de vreemdelingenwetgeving maximaal 16 uur per week betaald werken. En voor werkers die een eigen bedrijfje willen opzetten, is het van belang om voldoende uren te werken als zelfstandige om zodoende de ondernemersaftrek veilig te stellen. Belang De Temperzaak en onze bevindingen laten zien dat vakbonden alleen de platformisering van werk niet tegen kunnen gaan. Een rechtvaardige regulering van de arbeidsmarkt is in ons aller belang Er is een brede maatschappelijke inspanning nodig. Immers, een rechtvaardige regulering van de arbeidsmarkt is in ons aller belang want het: *          verbetert de kwaliteit van leven van werknemers *          voorkomt oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden *          verhoogt de arbeidsproductiviteit *          garandeert adequate sociale zekerheid en dito pensioenregelingen *          voorziet in meer aanbod van scholing en training *          levert meer belastinginkomsten op Alternatieven Gelet op het algemene belang is het naar onze mening primair aan de overheid om meer tegen de platformisering van werk en schijnzelfstandigheid te doen. Het Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden waarvan de internetconsultatie is afgerond en ter advies naar de Raad van State is gestuurd, geeft een goede eerste aanzet. Een zelfstandige werkzaam op basis van een uurtarief van minder dan 32,24 euro per uur, wordt op grond van dat voorstel vermoed werknemer te zijn. Dit tarief is een afgeleide van het minimumloon, inclusief sociale premies, en ligt beduidend hoger dan het gemiddelde loon van Temperwerkers. Is de werkgever van mening dat er sprake is van een zelfstandige, dan is het onder de nieuwe wet aan de werkgever om bewijs aan te voeren waaruit dit blijkt. Kanttekening bij de nieuwe wet echter is dat in het geval van Temperwerkers straks nog steeds tegen alle afzonderlijke horecawerkgevers een rechtszaak moet worden aangespannen. Strengere handhaving door de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 kan helpen om dat te voorkomen. Daarnaast, zouden werkgeversbonden, net zoals in Denemarken, kunnen weigeren om horecabedrijven te vertegenwoordigen die met zzp’ers werken. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraaghstukken. Anja Eleveld is universitair hoofddocent Sociaal Recht & Empirical Legal Studies. Erik Wesselius is docent en onderzoeker en onderzoeker Empirical Legal Studies. Beiden werken aan de Vrije Universiteit.

Door: Foto: Waitress, photo Andrea Piacquadio, via Pexels.
Foto: freeimage4life (cc)

Je baas gaat met je mee het stemhokje in

ONDERZOEK - door Agnes Akkerman, Katerina Manevska, Antonia Stanojevic

Conflicten met leidinggevenden hebben verstrekkende gevolgen in de privésfeer. Ze kunnen zelfs een weerslag krijgen in politiek zwart-witdenken, waar populistische partijen op inspelen.

Dat je baas je politieke voorkeur kan beïnvloeden, lijkt misschien vergezocht. Maar wie laat na werktijd zijn baas altijd achter op het werk? Als alles koek en ei is tussen jou en je leidinggevende is het wellicht eenvoudig om thuis afstand te nemen van het werk. Wanneer je gedoe hebt met je baas, kan dit wel eens een stuk lastiger zijn.

Bekend is dat mensen werkstress en arbeidsconflicten niet bij de poort van kantoor laten staan, maar meenemen naar huis.

Uit eerder onderzoek blijkt dat dit de relatie met de partner negatief kan beïnvloeden, samenhangt met huiselijk geweld en kan leiden tot een toename van alcoholgebruik. Minder bekend is dat een conflict met je leidinggevende samenhangt met politieke voorkeuren.

De schakel tussen werk en politiek: mondigheid

Voor het begrijpen van deze samenhang, kijken we naar een cruciale schakel tussen werk en politiek: namelijk de mondigheid van werknemers. Bij mondigheid gaat het om het opkomen voor de eigen belangen of die van de groep waartoe iemand behoort. Dat kan in een groep, of individueel, als lid van een vertegenwoordigend orgaan, zoals de vakbond of de OR, of op persoonlijke titel. Concreet gaat het om het aankaarten van problemen of kwesties bij de leidinggevende of de werkgever, zoals te hoge werkdruk, onveilige situaties, intimidatie, of het niet naleven van bepalingen in de cao.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Jeroen Mirck (cc)

Werkgever ontlasten goed voor re-integratie

ANALYSE - Het beleid om de arbeidsongeschiktheid terug te dringen, is redelijk succesvol gebleken. Niettemin is het aantal arbeidsongeschikten in Nederland nog altijd hoog en keren maar weinig mensen vanuit de uitkering terug naar de arbeidsmarkt. De crux van het probleem is de overbelaste arbeidsrelatie, zegt hoogleraar sociologie Romke van der Veen.

Vanwege ‘perverse’ mechanismen in het systeem van de sociale zekerheid nam het aantal arbeidsongeschikten in Nederland in de tweede helft van de vorige eeuw enorm toe. Om aan die stijging een halt toe te roepen, nam de politiek beginjaren ’90 harde maatregelen. Kort samengevat kwam het beleid erop neer dat de uitgangspunten van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen werden veranderd – niet de rechten, maar de plichten zouden voortaan als uitgangspunt gelden – en de definitie van arbeidsongeschiktheid werd minder ruim gemaakt. Ook werd het risico meer gelegd bij degenen die de arbeidsongeschiktheid tot op zekere hoogte kunnen voorkomen, namelijk de werkgevers. En ten slotte werd de uitvoering van de diverse regelingen weggehaald bij de sociale partners en ondergebracht bij een publiek orgaan.

Toch nog te veel arbeidsongeschikten

Het beleid heeft er toe geleid dat er nu, in 2013, minder arbeidsongeschikten zijn en dat de participatie van arbeidsbeperkten stabiel is. Toch kent ons land ook nu nog veel mensen die vanwege een arbeidsbeperking geheel of gedeeltelijk aan de kant staan. De vraag is dan ook of Nederland er in de laatste twee decennia werkelijk in is geslaagd om de beheersbaarheid en het activerende karakter van de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen te verhogen. Het antwoord is: ja, maar het beleid zorgt er tegelijkertijd voor dat de participatie van arbeidsbeperkten nog altijd gering is. Daar zijn verschillende redenen voor te noemen.