Tegenwoordig associëren we Alaska staatkundig in de eerste plaats met de Verenigde Staten van Amerika waarvan het sinds 1959 de grootste staat is, even groot als Spanje, Frankrijk, Duitsland en de Benelux samen. Dat Alaska Amerikaans gebied is, is pas sinds 30 maart 1867 toen de VS 'Аляска' - het woord is afgeleid van het Aleoetische 'alaxsxaq', dat 'vasteland' betekent - voor 7,2 miljoen Amerikaanse dollar van het tsaristische Rusland werd gekocht. Op 11 mei 1912 werd Alaska officieel een 'incorporated territory' en op 3 januari 1959 de 49ste staat van de VS. Alaska was dus vroeger Russisch gebied in het verlengde van de Siberische cultuur. Wat is hier nog van over en wat betekent dat voor de huidige en vroegere pagane en christelijke religies?
Het begin van de bewoning van Alaska
Het Aziatische deel van Rusland en Alaska worden gescheiden door de Beringstraat (Russisch: Берингов пролив; Beringov proliv), maar dat is niet altijd zo geweest. De zeestraat ontstond 'pas' in het Plioceen, altijd nog zo'n vijf tot twee en een half miljoen jaar geleden. Tijdens de meest recente ijstijd, het Weichseliaan, 116.000 tot 11.500 jaar geleden, daalde het zeeniveau in de Beringstraat en kwam zij in sommige perioden weer droog te staan (verklaring, zie hier) en trokken vroege bewoners vanuit Siberië naar Amerika. Terzijde: in tegenstelling tot wat aanvankelijk gedacht werd stootten deze immigranten waarschijnlijk niet door naar de rest van Noord- en Zuid-Amerika aangezien de doorgang tussen Alaska en de rest van Noord-Amerika geblokkeerd werd door landijs. Tegenwoordig is men van mening dat de oudste bewoners van Amerika het continent deels over water hebben bereikt. Toen het landijs tijdens het daarop volgende interglaciaal smolt (preciezer: een tijdelijke recessie waardoor er een ijsvrije corridor richting het huidige Canada ontstond) was er wel sprake van een doorstroming van Siberiërs naar de rest van Amerika. Het is daarom wellicht geen toeval dat de culturen van de Siberiërs en van de Indianen en zelfs van de Groenlandse Inuit (Eskimo's) de nodige overeenkomsten vertonen, met name voor wat betreft hun religie, het sjamanisme. Sjamanisme is gebaseerd op de veronderstelling dat de zichtbare wereld met onzichtbare krachten of geesten is doordrongen die het leven van de levenden beïnvloeden. In tegenstelling tot animisme en animatisme, dat gewoonlijk door een groot aantal leden van een gemeenschap wordt beoefend, is voor sjamanisme gespecialiseerde kennis en capaciteit vereist.
De vele stammen die vanaf de laatste periode van het Pleistoceen vanuit Siberië Alaska binnentrokken worden gezien als de autochtone, inheemse bevolking van Alaska en vanaf de 18e eeuw Indianen of Eskimo's genoemd. Velen van hen trokken door tot Groenland, waar vergelijkbare culturen ontstonden. Zie hiervoor mijn bijdrage hier . De Groenlandse Eskimo’s worden tegenwoordig Inuit genoemd, het meervoud van inuk dat ‘mens’ of ‘echte mens’ betekent. De Inuit van Alaska worden Yupik genoemd en zijn verwant aan de Siberische Yupik van het noordoostelijke gedeelte van het Russische Verre Oosten.
[caption id="" align="aligncenter" width="644"] Alaska rond 1860. Foto: Public Domain.[/caption]
Hoe het verder ging
De eerste 'moderne' Russen die überhaupt de Beringstraat bereikten waren Kozakken die Siberië veroverden. In 1649 bereikte Semjon Dezjnjov het Tsjoektsjenschiereiland, en daarmee de Aziatische kust van de Beringstraat. Deze reis werd echter pas later in de archieven teruggevonden, en over de geografie van het gebied bleef veel onduidelijk. De eerste persoon die door de Beringstraat voer waarbij hij de Amerikaanse kust zag was de Russische ontdekkingsreiziger Michail Gvozdev die in 1732 de huidige kaap Prince of Wales zag, maar ook zijn verslag bleef lang onbekend. Het was pas met de derde reis van James Cook dat de Amerikaanse kant van de straat duidelijk in kaart gebracht werd. Hierna trokken vanaf het midden van de 18e eeuw rond de 500 Russische kolonisten en avonturiers naar Alaska waar zij rijk wilden worden in de bonthandel, de zogenaamde 'fur rush' (niet de verwarren met de Californische fur rush): de kustwateren van Alaska waren namelijk bijzonder rijk aan zeeotters, zeeleeuwen en zeehonden. Zij stuitten daarbij op eeuwenoude culturen van jagers, gestempeld door het sjamanisme, een verschijnsel dat de kolonisten kenden vanuit Siberië. De pelsjagers namen van huis het Russisch-Orthodoxe geloof mee (juister: de gedachten van de Oudgelovigen) , maar namen anderzijds veel lokale gebruiken van de inheemsen over die hen maar al te bekend voorkwamen. In feite hadden de kolonisten het 'dubbel-geloof' (Russisch: dvoeverie; двоеверие), ook wel genoemd tweeledig geloof of dualiteit, geïmporteerd dat naadloos aansloot op het sjamanisme van de autochtonen.
Dubbel-geloof is het naast elkaar bestaan van twee verschillen tradities (met name christendom en een vorm van paganisme) die door dezelfde gelovigen aangehangen worden. Het is dus iets anders als syncretisme waarbij twee of meerdere tradities min of meer versmelten, hoewel de kolonisten bepaalde aspecten van het Siberische sjamanisme goed te combineren vonden met het Russisch-Orthodoxe geloof, waarbij wel aangetekend moet worden dat het Oosters-Orthodoxe geloof per definitie diverse vormen van gekerstend heidendom heeft geïncorporeerd, zoals de gewoonte bij de liturgische plechtigheid voor de overledenen voedsel en drank uit te stallen. Zo deed het instituut van de 'peetvader' denken aan de heidense voorouderverering. Dubbel-geloof is een fenomeen dat met name in de Slavische gebieden voorkomt en nog steeds bestaat. Het is dichterbij dan je denkt: het komt al voor in Polen.
Langzamerhand ging de bevolking van Alaska over tot het Russisch-Orthodoxe geloof, maar dat ging niet zonder vallen en opstaan. Zo gaven in de 19e eeuw meerdere dorpen hun sjamanistische religie op om na een korte 'orthodoxe periode' terug te keren naar het sjamanisme. En de Tlingit-populaties in Zuid-Oost Alaska boden aanvankelijk felle weerstand tegen het Russisch-Orthodoxe geloof. Pas 20 jaar na de verkoop van Alaska aan de Verenigde Staten stapten de Tlingit over naar het christendom, echter niet naar het presbyteriaanse geloof dat financieel gesteund werd door de Verenigde Staten, maar naar de armlastige Oosters-Orthodoxe kerk, volgens antropoloog Sergei Kan vanwege het respect dat de Orthodoxe priesters betoonden aan de Tlingitcultuur, de eerbied voor het gebruik van de inheemse taal zowel op school als in de liturgie, en het respect voor de pagane begrafenisrituelen. Autochtone en Orthodoxe opvattingen over het hiernamaals werden (en worden) door de Orthodoxe priesters min of meer als aanvullend gezien.
Lekengodsdienst
Het contact met de kolonisten pakte in eerste instantie rampzalig voor de inheemsen uit. De bestaande populatie werd gedecimeerd omdat ze niet bestand was tegen de ziekten die de kolonisten meebrachten. Daarnaast werden de autochtonen door de kolonisten uitgebuit. Na enige tijd leidden met name gemengde huwelijken tot evenwichtere verhoudingen. Uit de gemengde huwelijken kwamen kinderen voort die tot op de dag van vandaag 'creolen' worden genoemd.
De Orthodoxe kerk in Alaska was in eerste instantie een lekenkerk, want priesters waren er niet. Dopen bijvoorbeeld werd gedaan door leken. De leider van de handelspost op het eiland Kodiak vroegen aan het einde van de 18e eeuw de tsaar om een priester, maar kreeg in plaats daarvan een zendingspost met tien monniken, afkomstig uit Sint Petersburg en Finland. Deze monniken ontdekten dat al veel van de bewoners gedoopt waren en gaven hen daarna formeel de myronzalving . Ook speelden de monniken een grote rol bij de verbetering van de positie van de inheemsen die door de kolonisten uitgebuit en als slaven behandeld werden. De belangrijkste monnik was Herman van Alaska (ca 1750-1836) - zijn leven en verdiensten zijn een verhaal apart - die in 1970 heilig werd verklaard. Pas in 1824 kwam er een Orthodoxe priester naar Alaska, Ioann Veniaminov de later de eerste Orthodoxe bisschop in Alaska werd.
[caption id="" align="aligncenter" width="799"] Spirit Houses op de begraafplaats van Eklutna. Foto: Wiki Commons.[/caption]
Spirit houses
Vóór de komst van de kolonisten uit Siberië cremeerden de inheemsen hun doden. Hun as werd in een mand gedeponeerd en aan de oever van een rivier geplaatst als voorbereiding van de reis van de ziel naar het hiernamaals, waarna de as werd begraven. Zoals Karel de Grote in 785 een verbod uitvaardigde op de heidense lijkverbranding, verbood de Orthodoxe kerk in Alaska het verbranden van de doden en moesten deze voortaan begraven worden. Om toch tegemoet te komen aan de sjamanistische traditie bedachten de autochtonen de zogenaamde 'spirit houses', een traditie die tot op de dag van vandaag stand houdt. Als iemand begraven wordt, legt de familie stenen en dekens over het pas gedolven graf om de ziel van de overledene warm te houden. De reis naar het hiernamaals werd gedacht 40 dagen te duren. Hierna werd en wordt een fel gekleurd 'spirit house' over het graf geplaatst onder meer om te zorgen dat de ziel niet kan ontsnappen om vervolgens bij de nabestaanden te gaan spoken. De angst dat elke dode een potentiële zombie is, is een archetypisch motief dat tot voor kort ook in Nederland voorkwam - zie e.g. mijn artikel over dodenwegen. Ook worden grafgiften als vruchten, thee en bloemen bij het graf neergezet, maar ook objecten die in leven kenmerkend voor de overledene waren, zoals messen, pistolen, juwelen of erfstukken van voorvaderen. Na de plaatsing van het 'spirit house' wordt het graf niet meer onderhouden vanwege de gedachte dat alles moet terugkeren naar de natuur waaruit het afkomstig is. De kleuren slaan overigens op de clan waaruit de gestorvene afkomstig was. Het grootste inheemse kerkhof met dit soort funeraire objecten ligt bij het dorp Eklutna, ongeveer 40 km van de hoofdstad Anchorage, waar rond de 100 'spirit houses' staan. Alaska is niet de enige plek op het Noord-Amerikaanse continent waar 'spirit houses' te vinden zijn. De praktijk was lang geleden gebruikelijk bij veel andere Noord-Amerikaanse indianenstammen. De meest opvallende verschillen echter zijn het gebrek aan kleur en uiteraard de afwezigheid van orthodoxe kruisen.