Afwijkend stemmen – wanneer wijken Kamerleden af van hun fractie?

Een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees. Deze week stapte Daan de Neef uit de Kamer. Hij kon zich niet vinden in de lijn van de VVD op het gebied van vluchtelingen en asielzoekers. Het opvallende is dat De Neef nooit afwijkende heeft gestemd van de VVD-fractie. Dat komt überhaupt weinig voor, maar je zou verwachten dat iemand eerst afwijkend stemt, voordat die uit de fractie stapt. Ik heb sinds 1998 152 stemmingen gevonden waarin een individueel kamerlid anders stemde dan de rest van diens fractie. Waarom doen Kamerleden dat? Het Kamerlid en diens geweten In het klassieke beeld van de afwijkende stem staat een Kamerlid tussen diens eigen geweten en de lijn van de partij. Ondanks druk van de partij om mee te stemmen met de partijlijn (dat is immers goed voor de sterkte van het merk waar het Kamerlid op gekozen wordt), gaat het Kamerlid toch voor het eigen geweten. In haar proefschrift neemt Cynthia van Vonno dit klassieke perspectief onder de loep. Ze schetst in vier stappen waarom Kamerleden zo vaak met hun fractie meestemmen: Kamerleden zijn het vaak eens met de lijn van hun fractie. Kamerleden kiezen zelf voor een partij waar ze het mee eens zijn en bovendien is er een selectiecommissie die kijkt of Kamerleden de partijlijn wel delen. Op onderwerpen waar ze zelf geen woordvoerder zijn, nemen Kamerleden vaak de lijn van de woordvoerder of de partijleiding over. Ze hebben geen sterke mening over onderwerpen waar ze geen woordvoerder op zijn en vertrouwen op hun collega’s. Als ze het oneens zijn met de fractielijn kunnen ze meestemmen met de fractie uit loyaliteit. Ze zijn een trouw partijlid en bij die rol past het om soms je eigen mening op zij te schuiven. Pas als allerlaatst zijn dwangmiddelen nodig: de dreiging dat je woordvoerderschappen verliest, niet op nieuw gekandideerd zal worden, of uit de fractie gezet wordt. Dat is de theorie, maar passen afwijkende stemmingen in dit beeld? Wetten, Moties en Amendementen Van de 152 stemmingen waarbij afwijkend gestemd werd, betreffen er 26 wetgeving. Er waren in totaal 2564 stemmingen over wetgeving. In één op de honderd wetgevende stemmingen werd er afwijkend gestemd. Het aandeel afwijkende stemmen ligt hoger voor wetgeving dan voor moties en amendementen, waar dit in beide gevallen op 0,3% ligt. Dit verschil is logisch: een wet is immers een veel belangwekkendere uitspraak dan een motie. Hierbij moet ik wel de opmerking maken dat ik tussen 1998 en 2022 data over wetgevende stemmingen heb, maar dat ik slechts tussen 1998 en 2017 data over moties en amendementen heb.[1] [caption id="attachment_340321" align="aligncenter" width="342"] Stuk Rood Vlees - Simon Otjes - Figuur 1 Percentage afwijkende stemmingen over wetsvoorstellen, moties en amendementen[/caption] Tussen moraal en bestuur Waar werd er dan afwijkend over gestemd? De vier grootste thema’s zijn: Bestuur (28 stemmingen, 18%), Immigratie & Integratie (28 stemmingen, 18%), Justitie (26 stemmingen, 17%) en Zorg (20 stemmingen, 13%). Zorg en Justitie zijn logische thema’s. Hier zitten veel van de medisch-ethische thema’s (abortus, euthanasie, orgaandonatie) waar fracties afspreken dat Kamerleden hun geweten kunnen volgen. Recent nog stemde de PVV verdeeld over het afschaffen van de verplichte bedenktijd bij abortus. Onder justitie vallen stemmingen over het openstellen van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht, waarbij homoseksuele CDA’ers, Joop Wijn en Gerda Verburg enerzijds en de conservatieve PvdA’er Thanasis Apostolou anderzijds meerdere keren van hun fractie afweken. [caption id="attachment_340325" align="aligncenter" width="500"] Stuk Rood Vlees - Simon Otjes - Figuur 2 Afwijkende stemmingen over per thema[/caption] Immigratie & integratie en Bestuur worden niet per sé als morele thema’s gezien, alhoewel bij migratie we soms wel de klassieke gewetensbezwaarde afwijking zien. Eén derde van de stemmingen over Migratie & Integratie zijn leden van de onderzoekscommissie-Blok die de stand van integratie in Nederland onderzocht en achter de conclusies van hun commissie blijven staan (“de integratie is grotendeels geslaagd”); tegen hun fractie in. Dit gold ook voor een aantal justitiestemmingen waar het de conclusies van de IRT-enquête betrof. Veel stemmingen op het gebied van bestuur betreffen wijzigingen van het reglement van orde, waarbij Kamervoorzitter Weisglas van de VVD-fractie afweek. Wie wijkt er af? Kampioen afwijkend stemmen is Kamervoorzitter Weisglas (17 keer), João Varela die in de onderzoekscommissie-Blok zat, volgt hem (12 keer) en daarna Stef Blok zelf (8 keer). In totaal zijn 52 van de 276 afwijkende stemmen (19%) terug te brengen op een conflict tussen de fractielijn en de lijn die iemand uit een bepaalde functie volgt. Dat zijn dus commissieleden die stemmen over de conclusies van een commissie of een Kamervoorzitter die stemt over het reglement van orde. Dat is dus geen conflict tussen iemands geweten en loyaliteit aan de fractielijn. Het is een conflict tussen twee rollen, namelijk de rol van fractielid en de rol als Kamervoorzitter of commissielid. Er speelt hier een dubbele loyaliteit. [caption id="attachment_340326" align="aligncenter" width="500"] Stuk Rood Vlees - Simon Otjes - Figuur 3 Kamerleden die meer dan drie keer zijn afgeweken van hun fractie[/caption] In totaal zijn er 137 Kamerleden die afwijkend gestemd hebben. Er zijn tussen 1998 en nu zo’n 822 Kamerleden geweest. Eén op de zes Kamerleden heeft dus wel eens afwijkend gestemd. Is een afwijkende stem een opmaat naar een groter conflict? Er zijn tussen 1998 en nu 32 Kamerleden uit hun fractie gestapt. Zes van hen (Eerdmans, Kortenoeven, Monasch, Nawijn, Öztürk en Van As) hadden daarvoor afwijkend van de fractie gestemd waar ze uitgesplitst zijn.[2] Het aandeel afwijkend stemmers ligt dus vrijwel gelijk bij alle Kamerleden als onder de splitsers. Er zijn prominente splitsers als Wilders en Omtzigt die nooit tegen de fractielijn gestemd hebben. Er zijn ook mensen die ondanks afwijkende stemmen fractieleider zijn geworden zoals Halsema, Dittrich, Samsom en Rouvoet. Het is dus niet zo dat afwijkend stemmen, conflict en sancties per sé samenhangen. Fracties Bij welke fracties kunnen Kamerleden vaker afwijkend stemmen? En in welke fracties is de eenheid in stemgedrag groter? Om een beeld te hebben bij welke partijen vaker afwijkend stemmen vaker voorkomt, moeten we natuurlijk rekening houden met de relatieve grootte van partijen. Ik bereken daarom het naar-dagen-gewogen-gemiddelde van het aantal zetels van een partij tussen 1998 en nu. Bij de PvdA wordt 81 keer van de fractielijn afgeweken, maar die partij heeft dan ook gemiddeld zo’n 31 zetels in deze periode. Dat betekent dat een gemiddeld Kamerlid 2,6 keer van de fractielijn afwijkt in 24 jaar. Bij D66 is 2,4 keer. Bij de VVD 2,0 keer en bij de PVV 1,8 keer. De fractie met de minste eenheid is de LPF. Zij zijn goed voor 54 afwijkende stemmingen in de vier jaar dat ze in de Kamer zaten. Zij scoren dus extreem hoog op deze maat. De LPF zonder duidelijke leider was een fractie zonder duidelijke politieke lijn, onderlinge loyaliteit of opgelegde discipline. [caption id="attachment_340327" align="aligncenter" width="342"] Stuk Rood Vlees - Simon Otjes - Figuur 4 Totaal aantal afwijkingen per fractie gedeeld door het tijd-gewogen aantal zetels per fractie[/caption] Conjunctuur Ten slotte kunnen we kijken naar de conjunctuur van het afwijkend stemmen. Omdat we alleen data hebben over moties en amendementen tot 2017 stopt de figuur daar. Er zijn daarna nog een drietal wetsvoorstellen geweest waarbij er afwijkend werd gestemd. We zien hier dat het aantal stemmingen met afwijkende stemmen hoger was in de periode voor 2006 dan daarna. Het is van ongeveer een procent van de stemmingen naar 0,1 procent van de stemmingen gevallen. De verklaring hiervoor ligt in de LPF in de periode 2002-2006. In de periode 1998-2002 is veel medisch-ethische en moreel-gevoelige wetgeving gepasseerd. [caption id="attachment_340328" align="aligncenter" width="500"] Stuk Rood Vlees - Simon Otjes, Figuur 5 Aandeel stemmingen waarbij is afgeweken 1998-2017[/caption] Conclusie We kunnen uit deze korte verkenning drie conclusies trekken over afwijkend stemmen. Ten eerste gaat het niet altijd over conflicten tussen het geweten en de fractielijn. Een deel van de conflicten gaat over dubbele loyaliteiten, naar de fractie en naar de Kamer of een Kamercommissie. Het model van Van Vonno betreft dus slechts een deel van de stemmingen: loyaliteit speelt een rol in haar model, maar Kamerleden zijn in haar model slechts deel van een fractie en niet van een commissie of de Kamer als geheel. Ten tweede is er niet per se een relatie tussen conflicten, sancties en afwijkend stemmen. Van Vonno benadrukt ook dat sancties slechts een secundaire rol spelen bij het bereiken van fractie-eenheid. We zien hier dat splitsers niet vaker afwijkend gestemd hebben dan andere Kamerleden. Vaak is er juist ruimte voor gewetensbezwaarden of voor de dubbele loyaliteiten. Ten derde is afwijkend stemmen in de afgelopen kwart eeuw wel echt minder gebruikelijk geworden. Tussen 1998 en 2017 is het met 90% afgenomen. Eenheid in stemming is van 99% eenheid naar 99.9% gegaan. Noten: [1] Voor de dataverzameling maak ik gebruik van de Dutch Parliamentary Votes Database. Tot 2017 zijn stemmingen daarvoor uit de Handelingen gehaald. Na 2017 is gebruik gemaakt van de api. De api is in mijn inschatting niet betrouwbaar genoeg: sommige afwijkende stemmingen missen of de verkeerde personen worden aangemerkt als afwijkende stemmers. Voor stemmingen over wetgeving kijk ik naar de website van de Eerste Kamer. Deze data gebruik ik voor de hele periode (1998-2022). [2] Eén had afwijkend gestemd in een eerdere fractie: Hans Smolders die uit de FVD gestapt is en ooit afwijkend had gestemd als LPF Kamerlid.

Door: Foto: © Tweede Kamer Plenaire zaal tijdelijke Tweede Kamer copyright ok. Gecheckt 28-09-2022
Foto: ADHD och ADD [ADHD CENTER] (cc)

Afwijkend gedrag is iets anders dan een ziekte

OPINIE - Is ADHD een ziekte of is er sprake van afwijkend gedrag? Indien het laatste, is het dan ethisch verantwoord daarvoor medicijnen voor te schrijven?

De Telegraaf Vrouw kwam twee weken terug geleden met een artikel over een school die ouders voor de keus stelde, of kind aan de Ritalin, of kind van school.

Het zette weer even de schijnwerper op het fenomeen ADHD in de klas. Cijfers van de SFK, Stichting Farmaceutische Kengetallen, laten zien dat er in 2013 weer een stijging van bijna tien procent is ten opzichte van 2011 bij het aantal jonge gebruikers (<18 jr) van methylfenidaat, het middel dat het meest bij ADHD wordt ingezet. Steeds meer kinderen ontvangen de diagnose ADHD en steeds meer kinderen krijgen medicijnen. Zo sluipt er een gewoonte in het denken over drukke kinderen, terwijl er altijd nog controverse bestaat of ADHD überhaupt wel een ziekte is. Want bij ADHD schijnt er geen aantoonbare fysieke of chemische abnormaliteit te zijn.

Psychologe Laura Batstra (docente aan de RuG) is een van de mensen die vindt dat ADHD geen bewezen neurobiologische hersenstoornis is. Zij stelt dat ADHD niets anders dan problematisch hyperactief en ongeconcentreerd gedrag is. Er is volgens haar sinds de invoering van de naam ADHD in 1980 veel hersenonderzoek gedaan naar achterliggende neurologische en biologische oorzaken. Desondanks zijn deze nog nooit aangetoond.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.