Hoofdwond in Slotervaart, middernacht. En dan?
Nacht van donderdag op vrijdag in Amsterdam Slotervaart, Suze Robertsonstraat – een vrouw gilt hysterisch. Al een hele tijd. Mensen op de been. Op balkons. Op hoeken van de straat. Toch maar even kijken. Alle bewoners zijn uitgerukt. Man ligt op straat, bovenlichaam leunend tegen een auto. Bloed aan zijn kop. ‘Geslagen met een fietsketting,’ zegt een buurtbewoner.
De grote vraag: waar blijft toch de ambulance? In de remise van het Lucas Andreas Ziekenhuis, minder dan een kilometer verderop? Ik vraag het aan omstanders. ‘Ik heb al drie kéér 112 gebeld,’ verzucht de man. Op zijn Hollands: ‘En dat van mijn belastingcenten.’
Steeds meer volk op straat. De sfeer is opvallend kalm, bedeesd. Een man rent naar het politiebureau, op het August Allebéplein, honderd meter verderop.
Pas een half uur later (!) gebeurt er iets. Politieagenten in burger. Dan vijf, zes, politiebusjes. En verrek, een ambulance. Een buurtbewoner raast naar het portier van een van de chauffeurs: ‘Wat moet dit voorstellen? We voelen ons onveilig! Er ligt daar iemand dood te bloeden, waar blijven jullie?’ Een man in een djellaba houdt ‘m tegen. ‘Laat die man zijn werk doen.’ Ik doe maar mee, als nepallochtoon met prosecco-adem. ‘Je hebt misschien gelijk, maar hier heb je ook niks aan.’ De man kalmeert. ‘Ik hoorde dat gegil, zie die man en heb gelijk 112 gebeld. Moet je zien hoe lang we hier al staan! Ik moet morgen om vijf uur weer op, in Amersfoort Vathorst werken!’ Waarom noemt die man specifiek Amersfoort Vathorst, vraag ik me af. Is dat ijdelheid?