serie

Vaste Gasten

Net als je even inkakt, prikken onze Vaste Gasten je weer wakker met hun scherpe pen.


Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | De Vliegende Hollander (slot)

ACHTERGROND - Vorige keer eindigde ik met een beschrijving van Kaap de Goede Hoop en zijn vrij unieke oceanografische en atmosferische kenmerken, die de sage van de Vliegende Hollander beïnvloed (kunnen) hebben. Eén verschijnsel heb ik daarbij nog niet genoemd. Het is tot op heden niet aangetoond dat er een direct verband bestaat met de sage, maar het draagt wel bij tot het sinistere imago van de Kaap. Bovendien is het fenomeen te interessant om niet te noemen.

Monstergolven

Het gaat hierbij om het verschijnsel van monstergolven, formeel Rogue Waves genoemd. Deze golven zijn om meerdere redenen bijzonder, of beter gezegd: zeer angstaanjagend en desastreus. Ten eerste zijn ze bijzonder hoog. Worden golven bij een vliegende storm zelden hoger dan tien meter opgezweept, Rogue Waves halen met gemak dertig meter, dat is wel een flatgebouw van twaalf verdiepingen.

Geen schip is veilig voor zulke golven, ook vandaag de dag niet. Een kolossale tanker of containerschip van 300 meter lengte wordt door zo’n golf als een lucifersdoosje opgetild. Gaat een schip over de top van de golf, dan hangt al snel tweederde van de romp in het luchtledige. Die is daar niet op gebouwd en breekt dan in tweeën.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | De Vliegende Hollander (3)

ACHTERGROND - De vorige keer ben ik geëindigd met het ontstaan van een geschreven, literaire traditie over de Vliegende Hollander en hoe de meeste schrijvers een eigen draai aan de sage hebben gegeven zodat als het ware een ‘invented tradition‘ ontstond. Die heeft als zodanig een intrinsieke waarde, maar vaak weinig te maken met de oorspronkelijke sage. Overigens moet wel opgemerkt worden dat orale en literaire traditie elkaar over een weer hebben beïnvloed.

De volgende vraag die beantwoord moet worden luidt: waar baseerden de literaire schrijvers hun verhalen en romans op, hoe luidt in zijn meest ontwikkelde vorm die oorspronkelijke sage en wanneer is die ontstaan ? Thomas Moore betitelde de Flying Dutchman in 1804 al als een wijd verbreid zeemansbijgeloof.

De kapitein die eerste Paasdag uitvoer


De sage van de Vliegende Hollander heeft in de late 18e eeuw zijn ‘definitieve’ beslag gekregen, hoewel er voor en na die tijd vele varianten de ronde deden. De meest gehanteerde versie is deze de volgende.

In Amsterdam vertrekt op de ochtend van de eerste paasdag een schip van de Verenigde Oost-Indische Compagnie naar de Oost. De V.O.C. bestond van 1602 tot en met 1799, dus het is aannemelijk dat het verhaal zich ergens in die twee eeuwen afspeelt, preciezer tussen 1652 en 1795 toen de Kaapkolonie als verversingsstation op weg naar de Oost in Nederlandse handen was.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | De Vliegende Hollander (2)

ACHTERGROND - Mijn vorige artikel over de sage van de Vliegende Hollander behelsde een inleiding in het onderwerp en een paar opmerkingen over het onderzoek van Gerrit Kalff jr. uit 1923. Ik had toen nog de illusie dat ik aan twee blogs genoeg zou hebben, maar het worden er drie om het onderwerp voldoende recht te kunnen doen.

Deze week springen we eerst naar de 19e eeuw als de orale traditie van het spookschip in de literatuur en de muziek terecht komt, en daarnaast hoe de oorsprong van de sage juist dankzij die literatuur ten onrechte in Terneuzen wordt gesitueerd. In deel drie hoop ik aan de hamvraag toe te komen: waar komt de sage van de Vliegende Hollander ten principale vandaan ? Wordt dat verantwoord giswerk of kunnen we dichter bij de waarheid komen ?

De ballade van de oude zeeman

Het verhaal van de Vliegende Hollander zoals wij dat nu globaal kennen, kreeg gestalte in de literatuur van de Romantiek in hoofdzakelijk de 19e eeuw, toen het zeemansverhaal in al zijn varianten volgens Thomas Moore al wijd verbeid was en opgepikt werd door schrijvers uit deze periode die maar wat tuk waren op dit soort spookverhalen die zij tot een soort ‘gothic novels’ ombouwden.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | De vliegende Hollander (1)

De term ‘Vliegende Hollander’ is tegenwoordig zo meerduidig, dat je er alle kanten mee op kunt. Eén van de hoofdpersonen uit de eerste drie speelfilms van ‘Pirates of the Caribbean’, Davy Jones, de kapitein van de Flying Dutchman, verwijst tenminste nog naar de oorspronkelijke sage. De gelijknamige attractie in de Efteling doet dat in zekere zin ook, maar is gebaseerd op het boek van Frederick Marryat: The Phantom Ship (1837), dat het onverwoestbare broodjeaapverhaal de wereld in heeft geholpen dat de kapitein van de Vliegende Hollander uit Terneuzen afkomstig is, maar daarover in het tweede deel van deze column meer.

Nu is het natuurlijk flauw om een kinderattractie in een sprookjespark historische onjuistheden te verwijten en bovendien worden op bekende motieven wel meer hele ‘invented traditions’ gebouwd, zoals ik bijvoorbeeld in mijn verhaal over de Golem heb laten zien. Aan de genoemde Eftelingattractie heeft Elske Tjepkema in haar masterscriptie ‘De verbeelding van de Efteling’ (Radboud Universiteit Nijmegen, z.j.) enige aandacht besteed. Zij concludeert:

Deze attractie illustreert hoe de Efteling een mythe aanpast aan de beleveniswereld van de Efteling, terwijl zij tegelijkertijd de kern van de sage intact houdt.

Uiteraard, want zonder deze ‘kern’ was de hele attractie in de lucht komen te hangen. In 2013 is aan dezelfde universiteit M.E.J. Hover gepromoveerd op de dissertatie ‘De Efteling als “verteller” van sprookjes’. Daarin wordt helaas de Vliegende Hollander alleen als attractie in een bijlage genoemd, maar de Vliegende Hollander is dan ook geen sprookje.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | Kleften, poëtische bandieten

COLUMN - Ik heb bijna al het werk van schrijver en avonturier A. den Doolaard in de kast staan, maar voor zover ik heb kunnen nagaan heeft hij nooit over de Kleften in het noorden van Griekenland geschreven, hoewel hij deze lieden volgens mij toch bijzonder interessant en sympathiek zou hebben gevonden. Maar Den Doolaard was meer gecharmeerd van de Griekse eilanden en schreef voorts over de enigszins vergelijkbare Bulgaarse Komitadji in Macedonië en de moordenaars die in het vooroorlogse Joegoslavië als gevolg van bloedwraak de bergen invluchtten: zie het overbekende De herberg met het hoefijzer.

De Kleften (ook gespeld: Klephten, vertaling van het Griekse Kléftes, enkelvoud Kléftis, van het werkwoord kléptein (stelen), waren in eerste instantie Grieken die in de vijftiende tot en met de negentiende eeuw op de vlucht voor het gezag van die tijd, de Ottomaanse bezetter, de bergen in vluchtten. Deze vluchtelingen hadden meestal iets op hun kerfstok, dat niet zelden met bloedwraak of schulden te maken had, maar waren ook niet bepaald vriendjes van de Turken. Ze klitten samen tot een aparte bevolkingsgroep met een eigen cultuur op het gebied liederen/poëzie, muziek, dans en zelfs eten. De meeste Griekse restaurants in Nederland serveren een schotel die kleftiko wordt genoemd: ‘in de stijl van de Kleften’.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | Sterre der Zee

ACHTERGROND - Nadat ik de magie van Woodstock en de bijbehorende hoosbuien en modder eenmaal achter mij had gelaten, ontdekte ik dat er in de zomerse vakantieperiode ook muziekfestivals van een heel ander allooi waren (en zijn), waarop jongeren ook bepaald niet ontbreken. Het begon allemaal in 1982 met het inmiddels wereldberoemde tien dagen durende ‘Festival Oude Muziek Utrecht‘ met dit jaar als thema Napels, waarbij niet alleen muzikale maar diverse aspecten van het Napels uit de Middeleeuwen en Renaissance naar voren komen.

Een soortgelijk festival, waarbij meer de religieuze en liturgische muziek door de eeuwen heen centraal staat, is het Maastrichtse festival ‘Musica Sacra‘ dat al sinds 1983 aan de weg timmert en inmiddels een al even multimediale opzet kent, en dit jaar als thema heeft: ‘Bidden & smeken’.

Dat riekt naar volksdevotie, want het kerkvolk maakte zich over het algemeen niet zo druk over hoe je als waarachtig christen moest leven, maar eerder hoe de heiligen in te zetten bij bijvoorbeeld genezing van ziekte. Hiervoor bad en smeekte men tot de heiligen, niet zelden vervat in een twee of driedimensionale afbeelding waarbij de geestelijkheid er nauw op toezag dat de verering van de heilige niet omsloeg naar verering van het object of nog erger, aanbidding van het object. Het was over het algemeen de ‘eenvoudige gelovige’ een worst, zolang het maar werkte.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | Augustus oogstmaand

COLUMN - De huidige maand mag dan vernoemd zijn naar de Romeinse princeps Gaius Iulius Caesar Octavianus, beter bekend als ‘keizer Augustus’, binnen de volkscultuur wordt augustus de ‘oogstmaand’ genoemd om de voor de hand liggende reden dat er in deze maand de oogst van het land gehaald wordt.

De voorgaande maand juli wordt de ‘hooimaand’ genoemd, uiteraard omdat er dan gehooid wordt: weidegras en planten die tussen het gras groeien worden gemaaid, op het land gedroogd, na enige tijd verzameld en opgeslagen in hooibergen teneinde het vee in de winter van voer te kunnen voorzien. Dit was nog een relatief ontspannen bezigheid, maar de oogstmaand is veel spannender aangezien half augustus de eerste najaarsstormen opsteken. Een flinke hagelbui kan een complete lokale oogst vernietigen. Als dit op landelijke schaal gebeurt, zoals de beruchte mislukte aardappeloogsten in Ierland in de periode 1845-1850, kan dat zomaar een miljoen doden kosten – waarbij zij aangetekend dat de misoogsten in Ierland te wijten waren aan een aardappelziekte en niet aan het weer. Er was dus alle reden om opgelucht adem te halen als het laatste deel van de oogst op de kar kon worden geladen.

Oogstfeesten

Hieruit zijn de nodige gebruiken ontstaan, die overigens niet verward moeten worden met de oogstfeesten in oktober en november als de oogst veilig en wel in de schuren ligt en de wijn ligt te gisten. De protestants-christelijke ‘dankdag voor het gewas’ vindt tegenwoordig dan ook pas plaats op eerste woensdag van november (vroeger op de eerste donderdag in september). Zijn tegenhanger, de ‘biddag voor het gewas’, op de tweede woensdag van maart.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | Een meiboom in augustus

In Brussel en Leuven wordt de jaarlijkse meiboom niet geplant op de vooravond van de eerste mei of met Pinksteren, maar op 9 augustus, de periode dat de eerste oogstfeesten al beginnen. Een beetje inventieve Hollander had deze mosterd na de maaltijd al snel tot de zoveelste Belgenmop omgetoverd, ware het niet dat hier iets bijzonders aan de hand is. Niet alleen staat het Brusselse evenement sinds 2008 op de UNESCO-lijst van immaterieel erfgoed, het aardigste is misschien nog wel dat dit één van de weinige volksculturele evenementen is die aantoonbaar is te herleiden tot een historische gebeurtenis in de volle Middeleeuwen en niet, zoals bij de meeste volksgebruiken, tot de zeventiende eeuw of hooguit Late Middeleeuwen.

De Meiboom

Het verschijnsel van de meiboom is waarschijnlijk al bijzonder oud en komt in vele delen van de wereld voor. Het is van origine een heidens fallussymbool dat behoorde bij heidense feesten die gevierd werden tijdens de lente en onderdeel waren van de vruchtbaarheidsculten. Aantoonbaar is dat de meiboom onderdeel was van de Romeinse Floralia, een lentefestival ter ere van de godin Flora. Op 22 maart haalde de Romeinen een pijnboom uit het woud die ze op een door ossen getrokken wagen naar het plein voor de tempel van de vruchtbaarheidsgodin brachten en oprichtten.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | Hans en Grietje en een broodje aap

COLUMN - De wetenschap kent verscheidene hoaxes, mystificaties, falsificaties of hoe je ze ook maar wilt noemen en die ik voor de leesbaarheid in deze column maar door elkaar zal gebruiken. Ze worden om uiteenlopende redenen geschreven of in elkaar gezet: puur als academische grap, om iets aan te tonen, om verwarring te stichten of gewoon als bedrog om geld aan te verdienen. Niet zelden zijn er serieuze wetenschappelijke studies voor nodig om zo’n falsificatie te ontmaskeren. Gaat het dan om een beroemde mystificatie, dan krijgt het werk vervolgens een eigen intrinsieke waarde, zoals de vervalsingen van Han van Megeren.

Ons ‘eigen’ Oera Linda Boek is misschien wel één van de bekendste. In 1867 dook het manuscript op en in 1876 bewees taalkundige Jan Beckering Vinckers reeds dat het vals was. In 2004 publiceerde Goffe Jensma een dissertatie waarin hij uit de doeken deed hoe het allemaal zo ver had kunnen komen. Intussen ligt het oorspronkelijke manuscript te pronken in het Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum Tresoar in Leeuwarden. Ik zou mij er als Fries dood voor schamen.

Geheime Marcus

Er zijn ook hoaxes die maar blijven dooretteren, gewoon omdat nog steeds niet bewezen is dat het om een hoax gaat, als het al een hoax is. Een bekende op theologisch gebied is het verhaal van het ‘Secret Gospel of Mark’ dat in 1973 werd gepubliceerd door Columbia-hoogleraar Morton Smith (1915-1991). Smith bevond zich tijdens een sabbatical in 1958 in het Mar Saba, een Grieks-Orthodox klooster ten oosten van Jeruzalem, waar hij trachtte enige orde te scheppen in de chaos van de bibliotheek aldaar. Al doende ontdekte hij naar verluid een afschrift van een brief van Clemens van Alexandrië (ca 150 – 215) aan een zekere Theodoros, waarin Clemens gedeelten citeert uit een onbekend evangelie van de evangelist Marcus. Smith fotografeerde de betreffende passages nauwkeurig en liet het boek achter in de bibliotheek op de plaats waar hij het had gevonden. Het is nooit teruggevonden.

Foto: daisy.images (cc)

Goed volk | De groene man

COLUMN - De Groene Man, in de internationale vakliteratuur gewoonlijk simpelweg aangeduid met ‘Green Man’, is een figuur waarbij takken en bladeren uit zijn mond en/of oren groeien. In bepaalde streken, zoals op Sicilië, groeien complete druiventrossen uit zijn hoofdopeningen. Er zijn een aantal varianten op het motief: zo heb je ook Groene Vrouwen, al is die niet bepaald talrijk.

Groene Man aan de buitenzijde van de Maria-van-Jesse-kerk in Delft (© Abe van der Veen)

Het motief komt in de regel voor als reliëf maar er bestaan ook plafondschilderingen van. Ze zijn in twee groepen in te delen: als vruchtbaarheidssymbool (tot de Midden-Renaissance) en als seculier ornament (tot op heden). Je zou nog een derde categorie kunnen onderkennen: de semi-spirituele ‘grotesque’ (net als waterspuwers en duiveltjes) zoals ze voorkomen in en op romaanse en vooral (neo-)gotische kerken. Het onderscheid tussen christelijk en heidens was in de Middeleeuwen niet altijd even consequent. De figuur moet niet verward worden met de Wilde Man of het alruinmannetje.

Herkomst

De Groene Man wordt wel gezien als een mythologische traditie die onafhankelijk op verschillende plekken in Europa en in het Midden-Oosten tot stand is gekomen en kan in dat licht gezien worden als een archetypisch motief. Hij stelt als zodanig vruchtbaarheid, groei en mannelijke potentie voor.

Foto: daisy.images (cc)

Goed Volk | De tuin der verrukkingen

COLUMN - In de elfde eeuw leefde in de abdij van Hohenburg (of Hohenbourg, tegenwoordig ook wel genoemd het klooster Mont Sainte-Odile) op een hoogte van 760 meter op de Odilienberg in de Vogezen, abdis Herrad von Landsberg (ca 1130 – 25 juli 1195). Zij was in 1167 door keizer Frederik I Barbarossa als hoogopgeleide non vanuit het klooster Bergen bij Neuburg naar Hohenburg gezonden om aldaar als abdis tucht en orde te herstellen die kennelijk onder haar voorgangster Relindis teloor waren gegaan. Ze was een tijdgenote van haar beroemde collega Hildegard von Bingen.

Ten behoeve van de educatie van haar kloosterzusters en met name van de novicen compileerde, en schreef zij gedeeltelijk zelf, van 1159 tot 1180 het werk Hortus deliciarum, dat ‘Tuin der kostelijkheden/verrukkingen’ betekent. Herrad wilde dat haar zusters rust, kalmte en verfrissing zouden ervaren, zowel voor hun geest als voor hun ziel, bij het lezen van het boek en het bekijken van de miniaturen. Het boek is geschreven in het Latijn, maar bevat de nodige Duitse glossen. Het origineel telde ongeveer 650 pagina’s met 344 miniaturen.

De “Zeven vrije kunsten” uit de Hortus Deliciarum (rond 1180) (klik = groot)

De lotgevallen van het manuscript

Foto: daisy.images (cc)

Goed Volk | Monsters in de Schotse wateren

COLUMN - De eerste foto van het wereldberoemde Monster van Loch Ness dateert van 12 November 1933 (Hugh Gray), terwijl het beest op 22 juli van datzelfde jaar al gespot was door George Spicer en zijn vrouw, nota bene terwijl het over de weg hobbelde richting het meer. Er is ook al een getuigenis van ene D. Mackenzie uit 1871 of 1872. We kunnen dus zo langzamerhand spreken van de ‘sage van het Monster van Loch Ness’.

Sage, niet mythe, want hoewel gelet op het vele serieuze onderzoek dat er naar het beest is verricht, de kans praktisch nihil is dat Nessie echt bestaat of bestaan heeft, het blijft gewoon een fysiek wezen dat vooralsnog valt onder de pseudowetenschap der cryptozoölogie, net als de Verschrikkelijke Sneeuwman.

Sint-Columba

Nu is er nog een veel oudere getuigenis die verwijst naar het Monster van Loch Ness. Die dateert uit de zevende eeuw n.Chr. en komt voor in de hagiografie van Sint Columba (521-597) (Vita Columbae), geschreven door onder meer abt Adomnán, een slordige honderd jaar na dato. Volgens Adomnán kwam Columba, terwijl hij in het land der Picten (Schotland) verbleef, een groep dorpelingen tegen die een man aan het begraven was bij de rivier de Ness. De man zou in de rivier door een ‘water beast’ zijn gegrepen en onder water getrokken, hetgeen hij niet had overleefd. Colomba verzocht daarop één van zijn medewerkers, Luigne moccu Min, de rivier over te zwemmen, waarbij het Monster van Loch Ness zich wederom vertoonde maar door Coloumba middels het maken van het kruisteken voorgoed op de vlucht werd gejaagd.

Vorige Volgende