Heel véél verkeerd met Wet Gegevensopslag
In het kader van de lopende discussie over privacy in het algemeen en de aankomende wet op het bewaren van telefoon- en internetgegevens gedurende 18 maanden in het bijzonder, hier weer een bijdrage van D66 Europarlementariër Sophie in ’t Veld. Dit is een reactie op het ingezonden stuk “Niets verkeerd met het bewaren met het bewaren van telefoongegevens” in het NRC van 7 april jl.
De overheid verschaft zich steeds vaker toegang tot klantbestanden van bedrijven. In een salamitactiek van maatregelen krijgt de overheid een steeds completer profiel van elke individuele burger, met onze telecommunicatiegegevens (telefoon, sms, e-mail), surfgedrag op het web, bankgegevens, reisbewegingen (vliegtuigpassagiers, OV chipkaart, vastleggen van passerende kentekens op snelwegen, rekeningrijden, lokaliseren via mobiele telefoon, RFID chips), koopgedrag (credit card, klantenkaarten, internetaankopen) en zelfs welke boeken we lenen in de bieb. Camera’s, microfoons, en satellieten registreren niet alleen, maar identificeren ons en analyseren ons gedrag. Ook gevoelige gegevens als medische gegevens, religie, vakbondslidmaatschap, politieke voorkeur of seksuele oriëntatie liggen vast in allerlei databestanden.
Al onze gegevens hebben we afgegeven in ruil voor een dienst of product. De meeste mensen realiseren zich niet dat al die informatie ook beschikbaar komt voor de overheid. De rechtsbescherming van burgers is slecht geregeld, vooral als gegevens worden gebruikt door landen gebruikt buiten Nederland en de EU. Bedrijven worden zo steeds meer ingezet bij wetshandhaving en veiligheid. De (stijgende) kosten daarvan worden afgewenteld op de bedrijven zelf. Vanzelfsprekend krijgt de overheid in het geval van een concreet onderzoek naar een verdachte of zaak beschikking over de benodigde informatie, waarbij aangetoond moet worden dat er een gerede aanleiding is.
Maar nu krijgt de overheid onbeperkt toegang tot hele bestanden, en kan zonder aanleiding onderzoek doen, vaak door geautomatiseerde zoektochten als data mining en profiling, waarbij iemand die aan het verdachte profiel voldoet maar moet uitleggen waarom hij onschuldig is. Voor de preventie van terrorisme of misdaad is dit een buitengewoon zwak middel, en heel vaak gebruikt de overheid de persoonsgegevens voor andere zaken. Klassiek is het in de smiezen houden van politici, journalisten en politiek bewogen kunstenaars, maar ook demonstranten, mensen met bijvoorbeeld HIV of aspirant-adoptieouders kunnen in het vizier komen. De overheid legt nauwelijks verantwoording af over het gebruik van persoonsgegevens en de effectiviteit daarvan, met een niet onderbouwde verwijzing naar “nationale veiligheid”. Ook de uiterst gebrekkige beveiliging is reden tot zorg (denk aan rondslingerende USB sticks of CD roms die zoek raken in de post).