RECENSIE - We hebben te hoge verwachtingen van democratie, volgens Gijs van Oenen. En dat gaat ons opbreken. Maar er is redding in zicht: de ‘algoritmische democratie’.
Wie overal democratische tekorten ziet of wie meent dat onze democratie bedreigd wordt door populisme en onverschilligheid moet dit boek beslist lezen. Want ‘de democratie wordt niet primair bedreigd door tegenstanders of haters ervan, maar juist door het enthousiasme ervoor, de verwachtingen erover en het succes ervan.’ Zo formuleert Gijs van Oenen, docent sociale en politieke filosofie aan de Erasmus Universiteit de kernstelling van zijn boek. De democratie is overspannen en verkeert in een ‘burn-out’ fase, zij wordt ‘het slachtoffer niet van desinteresse of manipulatie, maar juist van grote inzet, hoge verwachtingen en ambitieuze beloftes.’
Die hoge ambities en verwachtingen hebben we te danken aan de culturele revolutie uit de jaren zestig en zeventig. Lange tijd werd de Nederlandse democratie gedomineerd door paternalistische regenten die gewone burgers in hun verzuilde bolwerken op afstand hielden. De democratiseringsgolf die daar een einde aan maakte zette burgerparticipatie in het bestuur centraal, in het onderwijs, de welzijnsvoorzieningen en ook in het openbare bestuur. Van Oenen herinnert hier onder andere aan het maatschappelijk opbouwwerk: burgers instrumenten geven om ‘aan de democratie mee te timmeren’. Deze ontwikkeling is in de tweede helft van de vorige eeuw uitgebouwd. In ambtelijke kringen heette het op een gegeven moment ‘interactieve beleidsvorming’. Burgers werden co-producenten van beleid. Iedereen die er op lokaal niveau wel eens mee te maken heeft gehad herinnert zich de botsingen die daarmee samenhingen tussen burgers en hun representanten in raad en college. In de communicatie over inspraakprocedures worden hoge verwachtingen gewekt die niet waargemaakt konden worden. Actieve burgers ontwikkelen zich op den duur als ‘geprotoprofessionaliseerde’ ambtenaren. Maar velen haken vermoeid en gefrusteerd af. De burger die dacht dat zijn unieke, persoonlijke stem ook daadwerkelijk en direct gevolgen zou hebben voor het beleid raakt teleurgesteld in de werking van de representatieve democratie en klaagt steen en been over een democratisch tekort.
Neoliberalisme
Onder de titel ‘De kolonisering van de democratie door vreemde machten’ bespreekt van Oenen de factoren die de hoge verwachtingen ten aanzien van de burgerparticipatie frustreren. Daarbij komt ook de rol van de media aan de orde. Maar het meest interessant vind ik zijn analyse over ‘neoliberale logica’s’. In het neoliberalisme is de markt er niet voor de burger/consument, maar de burger/consument is er voor de markt. Burgers worden geacht daar als ‘ondernemer van het zelf’ aan deel te nemen. De overheid opereert ook in functie van de vrije markt en moet ‘zichzelf via principes van marktwerking en uitbesteding heruitvinden.’ Binnen dit systeem is de neoliberale strategie er op gericht ‘burgerschap in consumentisme om te zetten. Besluitvormingsprocessen over kwesties van collectief belang moeten van de politiek worden overgeheveld naar de markt.’ Publieke kwesties moeten volgens het marktmechanisme worden opgelost. Zo komt de publieke zaak onder grote druk te staan van ‘vermarkting en financialisering’.
‘Neoliberalisme is niet een klassieke antidemocratische kracht, zoals een autoritair leider dat is. Het is nog erger: waar het volk ooit honger had naar democratische waarden, bederft het neoliberalisme deze lust naar democratie en soevereiniteit. (…) (Het verpest) onze democratische smaaksensatie met het egomanische fastfood van consumentisme, marktwerking en financialisering.’ (p.146)
Populisme
De populistische stromingen van het begin van de nieuwe eeuw zijn hier interessant omdat ze het in naam van de democratie opnemen tegen de bestaande democratische instituties en hun representanten. Van Oenen spreekt over tragische en zelfs gevaarlijke illusies over de democratie. Het populisme neemt democratie te letterlijk, zegt hij, als men meent dat ‘representatie in de weg staat aan ware en directe democratie.’ Daarbij spelen de hoge verwachtingen ten aanzien van democratie een grote rol:
‘Burgers die ervaren dat er niet gebeurt wat zij zouden willen en dat zij geen grip hebben op de processen waarin die wensen een rol zouden kunnen spelen, uiten dit door te klagen dat er niet naar hen wordt geluisterd. Ook al omdat zij weten dat politici voor die klacht bijzonder gevoelig zijn, wat weer mede een gevolg is van de dominantie van het interactieve paradigma in de hedendaagse democratie.’ (p.129)
Daarbij komt nog de tegenstelling volk-elite die door populistische leiders wordt uitgebuit. Ook hier is sprake van een versimpelde voorstelling van politiek en democratie. Populisten zijn niet gediend van meerdere voorstellingen van zaken, dissonante stemmen en meer in het algemeen van pluraliteit. ‘Het volk is immers één.’ Wie het niet met hen eens is behoort niet tot het volk, is vreemdeling en/of crimineel. Hier wreekt zich een vals begrip van democratie. Een gemeenschap kan ook zonder consensus bestaan. Het is juist de aard van de democratie om niemand ‘uit de discussiërende vereniging’ uit te sluiten.
Democratische metaalmoeheid
Democratisering is volgens van Oenen ‘de politieke implicatie van het proces van emancipatie.’ De Verlichting heeft ons geleerd dat we voor onszelf kunnen denken en niet afhankelijk hoeven zijn van de bevoogding door anderen. Maar nu moeten we daar ook de consequentie uit trekken en ons inzetten voor de publieke zaak. Democratisering vloeit voort uit het ideaal van individuele ontwikkeling en ontplooiing. De politieke en culturele revolutie van de jaren zestig en zeventig leverde een verschuiving op van een ‘bevelshuishouding’ naar een ‘onderhandelingshuishouding’ (concepten van Abram de Swaan). Dat voortdurend op alle niveaus en in alle situaties moeten onderhandelen kan echter ook erg vermoeiend worden. Het gaat uit van een groot verantwoordelijkheidsgevoel dat mensen soms ook niet aankunnen. ‘Nu even niet‘ is de titel van een boek dat Van Oenen eerder over deze problematiek schreef.
Iedereen moe?
De vermoeide actieve burger met het grote verantwoordelijkheidsgevoel is herkenbaar. Maar hebben we het hier over alle burgers? ‘Moderne burgers voldoen graag aan de norm van interactieve betrokkenheid,’ schrijft Van Oenen. En: ‘We leven in het voortdurende besef dat we ons verantwoordelijk moeten voelen.’ Maar wie is die ‘we’? Ik krijg toch sterk de indruk dat het hier vooral gaat over de hoger opgeleide, geïntegreerde, witte burger die zich inzake het te voeren beleid kan meten met, qua ‘cultureel kapitaal’ gelijkbedeelde, ambtenaren en managers van verschillende soorten publieke instellingen. Niet iedereen kan gerekend worden tot de moderne, actieve en verantwoordelijkheid voelende burgers die lijden onder overspannenheid. Van Oenen zal dat waarschijnlijk wel erkennen, maar hij maakt dat nergens duidelijk.
Ook mis ik in zijn verhaal een belangrijk deel van de geschiedenis. Democratie en democratisering bestaan al langer dan D66, waar van Oenen’s verhaal mee begint. Ik mis in zijn boek de arbeidersbeweging, de emancipatie van de werkende bevolking die in vakbonden en politieke partijen onder de macht van het kapitaal probeert uit te komen. Zeggenschap in bedrijven is een onderwerp dat niet of nauwelijks wordt aangeroerd. Vakbonden ben ik niet tegengekomen. En juist als het gaat om economische democratie zou er toch ook een verhaal geschreven kunnen worden over hooggespannen, maar helaas gefrustreerde verwachtingen. Ook hier lijkt de schrijver aan voorbij te gaan.
Algoritmen
Is de democratie ten dode opgeschreven als burgers vermoeid afhaken? Nee, zegt Van Oenen. De digitale samenleving biedt uitkomst. De ouderwetse interactieve beleidsvorming in cafézaaltjes en conferentieoorden wordt vervangen door voortdurende peilingen en vooral door het gebruik van ‘big data’ die burgers op alle mogelijke platforms achterlaten en die de overheid in staat stellen de juiste keuzes te maken. Voor de burger, zonder directe inbreng van de burger. ‘Openbaar bestuur op basis van artificiële politieke intelligentie’: is dat nog wel democratie? Van Oenen vindt van wel, al noemt hij het eerder een ‘service’ van de overheid aan de burgers. ‘De overheid wordt adviseur van de burger, in plaats van de burger controleur van de overheid.’ Hij refereert aan een PVV-sympathisant die op een inspraakbijeenkomst een partij of systeem eiste ‘die mijn belangen en inzichten zo direct mogelijk vertegenwoordigt.’ En Van Oenen concludeert dan: ‘Een partij kan dat niet, maar een algoritme kan dat wel.’ Even gaat hij nog in op de vraag of we algoritmen kunnen vertrouwen. Maar deze problematiek laat hij naar mijn smaak toch te veel liggen. Ten onrechte, aangezien algoritmen producten zijn van menselijk denken en allerlei vooringenomenheden kunnen bevatten met een sturende werking. Ze zouden daarom op z’n minst openbaar moeten zijn en onderwerp van (ouderwetse) politieke beraadslagingen (zie Cathy O’Neills Weapens of Math Destruction;How Big Data Increases Inequality and Threatens Democracy)
In vergelijking met de kritische en diepgaande analyse van de achtergronden van de ‘overspannende democratie’ stelt het positief gestemde geloof van Van Oenen in de gedigitaliseerde oplossing van ons politieke vermoeidheidsprobleem mij helaas enigszins teleur. Ondanks dat: een aanrader, dit boek, voor iedereen die zich wel eens afvraagt waar het heen gaat met onze democratie.
Gijs van Oenen, Overspannen democratie; hoge verwachtingen, paradoxale gevolgen. Boom Uitgevers, Amsterdam. Mei 2018, 224p. ISBN 9789024419654
Reacties (22)
Ik werd nogal getroffen door de volgende zin:
“De ouderwetse interactieve beleidsvorming in cafézaaltjes en conferentieoorden wordt vervangen door voortdurende peilingen en vooral door het gebruik van ‘big data’ die burgers op alle mogelijke platforms achterlaten en die de overheid in staat stellen de juiste keuzes te maken. ”
Ik denk, dat hier een verkeerd begrip van politiek aan ten grondslag ligt. Politiek is veel meer dan alleen stemmen. Politiek is ook draagvlak kweken, mensen voor je zaak winnen, en onderhandelen met tegenstanders om tot beleid te komen. Dat zijn allemaal dingen die verdwijnen als je de besluitvorming overlaat aan peilingen en algoritmes.
@1: Van Oenen verwacht dat je met big data evengoed of nog beter tot consensus kunt komen dan met de oude middelen. Ik betwijfel dat ook. Het debat, de interactie tussen mensen met verschillende inzichten ontbreekt of speelt geen rol meer. Lijkt mij een verarming van de democratie. Nog los van de vraagtekens die je kunt zetten bij de totstandkoming van de algoritmen die het geheel moeten aansturen.
Dit lijkt mij niet zo zeer een populistische als wel een socialistische opvatting.
Er is maar één uitweg uit de vastgelopen democratie: meer individuele vrijheden, minder regels, lagere belastingen. Als burgers meer te zeggen hebben over hun eigen leven, hebben ze minder te klagen over hun beperkte invloed op het collectief.
@3 Le Pen, Orbán en Farage zetten het Franse, Hongaarse en Britse volk tegenover de vijand (EU, immigranten). Socialisten handelen uit een klassebewustzijn en hebben emancipatie van een (minder bedeelde) bevolkingsgroep voor ogen.
Het boek gaat overigens niet over ontevreden burgers, integendeel, zou ik zeggen. Het gaat er over dat burgers overspannen raken van de inzet die ze volgens hun eigen idee moeten leveren voor een democratie.
Verder gaat democratie juist over de zeggenschap over publieke zaken. Denk aan onderwijs, infrastructuur, veiligheid, milieu. Ik denk dat een goede en democratische behartiging van het gezamenlijke belang op dergelijke gebieden ten gunste is van individueel welzijn van de grootste groep mensen. Maar dat is weer een heel andere discussie.
@3:
Tsja, misschien moet je je eens wat in socialisme verdiepen. Je hebt overduidelijk geen flauw idee waar het over gaat.
Maar goed, je voorstellen zijn wel interressant. Meer individuele vrijheden … wat had je precies in gedachten ? Welke individuele vrijheid mis jij in het huidige Nederland ?
@2:
Ja, ik ben niet zo onder de indruk van de oplossingen die hij voorstelt, om het mild uit te drukken. Maar ik vind zijn analyse wel interressant. Hij heeft wel een belangrijk punt te pakken. Er wordt al jaren gesproken over een zogenaamde kloof tussen burger en politiek die steeds groter wordt, maar die kloof is juist fors kleiner geworden. In de afgelopen 30 jaar hebben burgers juist veel meer mogelijkheden gekregen voor inspraak en meningsuiting, en is het veel makkelijker geworden om op de hoogte te blijven van politieke ontwikkelingen. En dankzij internet is het heel veel makkelijker en goedkoper geworden om een eigen partij te beginnen.
Maar … zoals je terecht opmerkt, er is nogal wat verschil in het gebruik van deze nieuwe mogelijkheden. Ik denk, om heel eerlijk te zijn, dat de meeste mensen helemaal niet zo zitten te wachten om interactief betrokken te worden bij besluitvorming. Want besluitvorming is inderdaad saai en vermoeiend. Wat mensen eigenlijk willen, is dat de overheid gewoon doet wat zij willen. En aangezien dat onmogelijk is in een democratie raken deze mensen gedesillusioneerd.
@5: denk dat hij dat al aangeeft. belastingen vindt hij te hoog, beperkt het individu in het vormgeven van het eigen leven.
Wat mensen eigenlijk willen, is dat de overheid gewoon doet wat zij willen. En aangezien dat onmogelijk is in een democratie raken deze mensen gedesillusioneerd.
dus democratie is een slecht idee zeg je?
@5:
Als dat werkelijk zo overduidelijk was had je dat eenvoudig kunnen onderbouwen. Helaas heb ik nu geen flauw idee wat je bedoelt.
In het algemeen deze: zelf bepalen waar mijn geld aan wordt uitgegeven. Ik zou bijvoorbeeld geen cent uitgeven aan windmolens, maar via de belastingen word ik daartoe gedwongen. Een milieuverpestende hybride-auto zou ik zelf niet willen kopen, maar via de belastingen draag ik er wel aan bij dat anderen zo’n ding kunnen kopen. En zo kan ik nog heel lang doorgaan. De manier waarop de Staat mijn inkomen verdeelt staat me totaal niet aan en ik vermoed dat dat voor het gros van de Nederlanders niet anders is (behalve voor dat deel dat netto geld ontvangt uiteraard, de vaste clientèle van socialistische partijen).
@7: Nee, dat zeg ik niet, en dat weet je ook wel. Waarom probeer je mij een standpunt toe te kennen dat ik helemaal niet heb ?
@8:
“Helaas heb ik nu geen flauw idee wat je bedoelt.”
Tsja, QED …
@7:
De idee dat burgers samen bepalen wie hen bestuurt is natuurlijk heel mooi, net als een volksvertegenwoordiging die die bestuurders in de gaten houdt en hun plannen kan bijsturen.
Met een klein budget kan men het er doorgaans makkelijk over eens worden welke zaken daarmee moeten worden gefinancierd (politie, rechters, landsverdediging) maar naarmate het budget groeit en er controversiële en luxe-dingen mee worden betaald, gaan de belastingbetalers steeds meer klagen over de kosten en over de mate waarin het one-size-fits-all-beleid overeenkomt met hun diverse wensen.
@11: maar naarmate het budget groeit en er controversiële en luxe-dingen mee worden betaald
ik denk dat dat wel meevalt, tenminste in landen met een grote middenklasse zoals Nederland. meestal zijn hier de liberalen en conservatieven aan de macht en heeft links/populisten een gezonde oppositierol. als de sosialen of populisten de economie dreigen te slopen – zoals in de jaren ’70 – corrigeert de middenklasse hen via de verkiezingen.
@11:
Dus jij vind democratie eigenlijk maar een slecht idee, begrijp ik ? Nou ja, dat kan. Maar waarom beschuldig je mij er dan van dat ik dat vind ?
@13:
Je begrijpt niet veel, je leest niet goed of je bent aan het trollen. Ik vind het allemaal best.
Geen idee. Doe ik dat?
@12: Ook conservatieven en liberalen willen wel eens een greep in de portemonnee doen. Of je moet Rutte c.s. links noemen.
@12:
Voor een “analist” is het toch wel gek dat je jouw denken blijkbaar over laat aan je onderbuik.
Hier wat leesvoer: https://sargasso.nl/staatsschuld-begrotingstekort-en-de-linkse-kabinetten/
@16: zucht. Ik erken Sargasso niet als autoriteit op economische vraagstukken. Heeft niks met mijn nick te maken en is daarnaast totaal niet on-topic.
@17: zucht. #16 geeft een bron, jij niet. Iets over autoriteiten niet erkennen.
@18: de bron is sargasso. een of andere linkse blah dat het toch echt van Agt was en niet Joop den Uyl die de economie molde in de jaren ’70. totaal niet interessant of origineel: om de vijf jaar probeert iemand in de Groene, VN of een andere usual suspect de wereld op z’n kop te zetten met een dergelijk revisionisch verhaal.
het heeft geen zin om het verleden te willen herschrijven, wil je overtuigen probeer dan *nu* de partij van het verantwoord economisch beleid te zijn.
maar dat terzijde. off-topic dit
@19:
goh, origineel.
Regels van de democratie:
Politici/afgevaardigden, burgermeesters en aan-de-wethouders en ministers/dienaren van het volk moeten het doen.
Alleen het volk (veel N=1) komen met ideeën MET DE BIJBEHORENDE ARGUMENTEN (geïnformeerd, geloofwaardig, overtuigend, niet waarvoor maar waarom).
Wetten zijn er om het volk tegen politici/e a te beschermen.
Daarna komen de trucs.
Misschien moeten we in de grondwet vastleggen hoeveel schuld de staat mag hebben en hoeveel geld de overheid überhaupt mag besteden & beloven. Overtreding van die regels is dan meteen strafbaar als een economisch delict. Anders krijg je schrikbarende toestanden als een Nederland dat in een achternamiddag 100 miljard belooft als het met de Euro misloopt.