dossier

Democratie

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Staatscommissie Remkes vijf jaar verder

COLUMN - van Prof.Dr. Bert van den Braak, eerder verschenen bij het Montesquieu Instituut

“In 2018 heeft een commissie onder leiding van Johan Remkes een prachtig rapport gepresenteerd. Daar is nog niets mee gebeurd.” Dat liet een vooraanstaande oud-politica onlangs optekenen in een artikel in het Nederlands Dagblad over het voorstel om het ledental van de Tweede Kamer uit te breiden naar 250 [1]. Had zij een punt of ging het – zoals vaker – om een ‘gevoel’?

De waarheid ligt een beetje in het midden. Er is wel degelijk het nodige gedaan met voorstellen van de Commissie-Remkes, zowel door het kabinet als door Tweede Kamerleden. Om met dat laatste te beginnen: in januari 2019 kwam SP’er Ronald van Raak met een initiatiefvoorstel om het correctief referendum grondwettelijk mogelijk te maken. Dat voorstel – verdedigd door Renske Leijten – sneuvelde in de Tweede Kamer bij de tweede lezing. Leijten ondernam direct een nieuwe poging, waarvan de eerste lezing in de Eerste Kamer gaande is [2].

Bij mogelijke wijziging van het kiesstelsel was er eveneens beweging. Minister Kajsa Ollongren kwam met een wetsvoorstel om stemmen op een lijst of een persoon mogelijk te maken, zoals de Staatscommissie had bepleit. Haar opvolgster, minister Hanke Bruins Slot, zag in kritiek van de Raad van State reden om het voorstel aan te passen. Het ligt nu wederom op de tekentafel en is zeker nog niet van de baan. Hoe het wetsvoorstel straks parlementair ontvangen wordt, weten we nog niet. Over de vraag of er een Constitutioneel Hof moet komen, wordt eveneens nog nagedacht. Het kabinet lijkt te kiezen voor opheffing van het verbod om wetten aan de Grondwet te toetsen, maar voelt vooralsnog niet voor een apart Hof. Een concreet wetsvoorstel is er nog niet en ook de Tweede Kamer is zich nog aan het oriënteren. Er komt ongetwijfeld een vervolg.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Groeien vertegenwoordigen en verantwoordelijkheid nemen uit elkaar?

ANALYSE - een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Er is in Nederland al twee jaar een discussie bezig over een nieuwe bestuurscultuur. Dat lijkt te gaan over de manier waarop Mark Rutte het land bestuurt. Echter, als je langer kijkt naar de elementen van die bestuurscultuur dan valt op dat deze verder teruggaan. Bovendien is verzet tegen de Nederlandse bestuurscultuur al eerder opgekomen.

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met bestuurskundige Caelesta Braun en student journalistiek Arend Viëtor. Het is de laatste in een reeks over de Nederlandse bestuurscultuur. Als we die langere lijnen volgen dat valt op dat het verschil tussen toen en nu is dat electorale positie van partijen die volgens de regels van het spel politiek bedrijven zwakker is dan in het verleden. Partijen die het primair als hun rol zien om onvrede te vertegenwoordigen sterker zijn geworden.

De Regels van Lijphart

De regels van het spel zijn eigenlijk opvallend constant in de afgelopen 70 jaar. De regels die politicoloog Arend Lijphart in 1968 formuleerde over de Nederlandse politiek in jaren ’50 zijn nog springlevend: als politici in Nederland een beslissing moeten nemen benaderen ze de materie zakelijk en niet ideologisch. Als ze er onderling niet uitkomen dan kijken ze naar experts en belangengroepen. De oplossingen komen van buiten de politieke arena. Als coalitiepartijen recht tegenover elkaar staan, dan stellen ze beslissingen uit. Moeten ze nu een oplossing vinden, proberen ze een compromis te formuleren waar iedereen zich in kan vinden. Zelfs een kleine coalitiegenoot kan dat vetoën. Zulke compromissen worden niet gesloten in de plenaire zaal van de Kamer maar achter dichte deuren.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Blindstaren op een hogere kiesdrempel

ANALYSE - een gastbijdrage van Tom van der Meer, eerder veerschenen bij Stuk Rood Vlees.

Frank Kalshoven pleit in de Volkskrant van 20 mei voor een kiesdrempel tegen versplintering. Want “vijf of zes partijen in de Kamer(s) oogt voldoende voor pluriformiteit”. Een voorspelbare en simplistische conclusie, niet gedragen door inzichten uit onderzoek en praktijk, maar wel door schijnargumenten.
Hier een poging om dit te ontrafelen.

Allereerst: waar hebben we het eigenlijk over? 5 of 6 partijen zou in 2021 een kiesdrempel van 5,25 tot 5,75% zijn. Vijf verkozen partijen zouden 62% van de geldige stemmen ophalen; de zes 68%. Het gevolg zou zijn dat de VVD-fractie zo’n 50 zetels zou innemen; D66 zo’n 36.

Opgelegde grenzen aan de pluriformiteit?

Dat we van bovenaf bepalen wat ‘voldoende voor pluriformiteit’ is, lijkt me nogal dubieus. De centrale vraag draait echter om vertegenwoordiging. Het is niet ondenkbaar dat christelijke kiezers, linkse kiezers of wantrouwende kiezers hier andere oordelen over hebben. Die kunnen zeer wel alle onder de kiesdrempel eindigen. In landen met een evenrediger kiesstelsel ligt het vertrouwen in de politiek – ceteris paribus – iets hoger. Dat komt omdat veel groepen een stem hebben in de politiek. Zelfs wantrouwende kiezers van links en recht, of andere politieke en maatschappelijke minderheden. Bovendien ververst het stelsel zichzelf makkelijker met nieuwe thema’s. Het zijn juist landen met een gemengd kiesstelsel (bijvoorbeeld met een hoge kiesdrempel) waar het vertrouwen – opnieuw ceteris paribus – wat lager ligt, zo stelde onderzoek van Sofie Marien.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

De Gesloten Bestuurscultuur: de erfenis van dertien jaar Rutte?

ACHTERGROND - Door Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees

Sinds 1 april 2021, gaat het veel over de Nederlandse bestuurscultuur. Een kritiekpunt dat vaak genoemd wordt, is het gesloten karakter van de Nederlandse bestuurscultuur. Geheimhouding staat hierin centraal in plaats van transparantie. Dit wordt vaak gekoppeld aan de persoon van Mark Rutte, de man van de Rutte-doctrine en de verdwenen SMS-jes. Maar is dit realistisch? In welke mate is geheimhouding een dieper onderdeel van de Nederlandse politieke cultuur?

In een recente podcast Het Spel en de Macht spreek ik hierover met jurist Annemarie Drahmann en historica Eleni Braat. Het belang van geheimhouding gaat veel verder terug in Nederland. Het is bovendien een opmerkelijk verschil tussen Nederland en landen waarmee we ons graag vergelijken.

Geheimhouding en Verzuiling

Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.

De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer. Het is belangrijk om daarbij op te merken dat de inlichtingenplicht niet bijzonder sterk in de Grondwet was vastgelegd: het recht om vragen te stellen was een recht van de Kamer als geheel en niet van een individueel lid. Een Kamermeerderheid kon in principe het ondervragen van een minister blokkeren. De Tweede Kamer zette haar middelen om informatie te krijgen überhaupt slechts spaarzaam in.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Waterschapsdemocratie? Een goed idee!

ANALYSE - van Hans Vollaard en Harmen Binnema, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

De verkiezingen van waterschappen zijn in potentie het grootste democratisch feestje in Nederland. Aan geen enkele verkiezing mogen zoveel mensen meedoen. Waterschappen krijgen echter regelmatig kritiek op hun democratische gehalte, omdat een deel van het algemeen bestuur van waterschappen wordt benoemd door belangenorganisaties. Bovendien is de vraag of kiezers en gekozenen wel verstand hebben van waterkwesties. Zouden taken als bescherming tegen het water en schoon water niet beter in handen zijn van experts? Het eerste onderzoek ooit naar de democratische kwaliteit van waterschappen laat evenwel de meerwaarde van democratie zien voor waterschappen, ook al is er nog flink wat werk te verrichten om van waterschappen een levende democratie te maken.

Waterschappen zijn, op basis van huidige opvattingen over democratie, het jongste democratische orgaan van Nederland. Pas vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw hebben alle inwoners immers kiesrecht gekregen in het waterschapsbestuur. Dat is een stuk later dan in het nationaal, provinciaal en lokaal bestuur (1919) en de Europese Unie (1979). Maar nu mogen bij geen andere verkiezing zoveel inwoners stemmen als bij waterschappen. Bij Tweede Kamerverkiezingen en provinciale verkiezingen zijn immers alleen mensen met de Nederlandse nationaliteit kiesgerechtigd. Bij gemeenteraadsverkiezingen mogen daarnaast ook EU-burgers stemmen, net als niet-Nederlandse inwoners die minstens vijf jaar onafgebroken legaal in Nederland verblijven. Bij waterschapsverkiezingen geldt die verblijfseis van vijf jaar voor niet-Nederlanders niet, waardoor in maart 2023 zo’n 14 miljoen inwoners mogen stemmen.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Vechten voor democratie

RECENSIE - Jarenlang was Mein Kampf in Nederland verboden. Een vergissing, meent historicus Ewout Kieft. Want als je de democratie weerbaar wilt maken, schrijft hij in zijn boek Vechten voor democratie, moet je de zwakke plekken van dit politieke systeem kennen. Adolf Hitler kende ze maar al te goed. Lees zijn boek en wees gewaarschuwd, is de boodschap van Kieft.

Een van die zwakke plekken die Hitler meende te kunnen gebruiken voor zijn beweging was dat de grote massa van de bevolking compromispolitiek niet begrijpt. Je behaalt meer succes als je compromisloos vasthoudt aan je ideeën, nooit fouten toegeeft en onredelijk durft te zijn. ‘En als je aangesproken wordt op een onwaarheid, corrigeer die niet, maar doe er nog een schepje bovenop,’ aldus interpreteert Kieft de aanpak van de nazi’s. Daarmee brengt hij de vorige Amerikaanse president in beeld. De actualiteit van Mein Kampf voor de Nederlandse democratie vind ik moeilijker te bepalen. Hitler bouwde zijn politiek op het idee dat de grote massa niet rationeel is en alleen in beweging gebracht kan worden door op gevoelens te spelen. Om deze ‘simpele zielen’ achter je te krijgen was het van belang de strijd te concentreren op één vijand waarin al ‘het kwaad’ van de wereld werd geconcentreerd. Mythische beelden over de wederopstanding en wederopbloei zouden daarbij moeten helpen. Op de uiterst rechtse flanken van de Nederlandse politiek zijn misschien nog schimmen van deze politieke ideologie te vinden. Maar als het om zwakke plekken gaat moeten we denk ik toch naar andere kenmerken van de hedendaagse Nederlandse democratie kijken.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Een voorbarige brief of hoe de Eerste Kamer haar boekje te buiten gaat

COLUMN - van Prof.Dr. Bert van den Braak

Artikel 85 van de Grondwet bepaalt dat een voorstel van wet zoals het door de Tweede Kamer is aangenomen ter overweging aan de Eerste Kamer wordt gezonden. De Eerste Kamer komt bij wetgeving dus pas in beeld nadat zij een wetsvoorstel heeft toegezonden gekregen.

De brief waarin oppositionele fracties minister Kuipers waarschuwen rekening te houden met een wens van de Eerste Kamer is in die zin inconstitutioneel. De Eerste Kamer verlangt dat de (nog in te dienen) coronawet bepalingen bevat waardoor de Eerste Kamer de mogelijkheid krijgt om mee te praten over uitvoeringsmaatregelen.

Nu kun je de stelling innemen dat het wetsvoorstel in consultatie is en dat ook leden/fracties van de Eerste Kamer de mogelijkheid hebben om commentaar te leveren en zelfs wensen te formuleren. Het is aan de minister om daaraan wel of niet tegemoet te komen. De Eerste Kamer is echter zelf speler in het wetgevingsproces, met als krachtig middel het vetorecht. De Eerste Kamer kan zo de minister nagenoeg dwingen zijn wetsvoorstel op voorhand aan te passen, los van wat de Tweede Kamer daar van vindt.

Over de vraag of zeggenschap van de Eerste Kamer bij uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk is, kan worden getwist. Ook daarbij geldt het primaat van de Tweede Kamer: die kan het kabinet op dat punt controleren. Overigens heeft de Eerste Kamer het recht van interpellatie en is ook zij bij machte het kabinet ter verantwoording te roepen.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Burgerforum Kiesstelsel: Met één stem meer onduidelijkheid

ANALYSE - van mr. Leon Trapman

Het voorgestelde Burgerforum Kiesstelsel wil de band tussen kiezer en gekozene versterken. Het voorstel stamt al uit 2006, maar werd indertijd door het kabinet Balkenende-IV terzijde geschoven. Na het advies van de Staatscommissie-Remkes uit 2018, die in het stelsel wel degelijk een geschikt middel zag om de band tussen kiezer en gekozene te versterken, staat het voorstel echter weer in de belangstelling. Naar aanleiding van fundamentele kritiek van de Raad van State heeft de minister in juli 2022 aangegeven het oorspronkelijke voorstel, dat al wel in internetconsultatie is geweest maar nog niet is ingediend, aan te passen. Het mag niet baten: het is en blijft een slecht idee. Ik zal hieronder enkele belangrijke kritiekpunten op het oorspronkelijke en het herziene voorstel bespreken.

Het oorspronkelijke voorstel

Het Burgerforum Kiesstelsel behelst de introductie van het onderscheid tussen een lijststem en een kandidaatstem. Kiezers stemmen ofwel op een lijst als geheel, waarmee zij instemmen met de volgorde van de kandidaten op die lijst, ofwel op een individuele kandidaat. Het totale aantal stemmen bepaalt het aantal Kamerzetels dat aan een lijst wordt toegewezen. Volgens het oorspronkelijke voorstel zouden eerst de ‘lijstzetels’ verdeeld worden, waarna de ‘kandidaatzetels’ toekomen aan de kandidaten met de meeste stemmen, die niet al op grond van de lijststemmen een zetel hebben behaald. De nu geldende voorkeurdrempel – 25% van de kiesdeler – komt daarbij te vervallen. Daarmee moet het voor kandidaten makkelijker worden om in afwijking van de lijstvolgorde een zetel te behalen.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Grondwets­discussie zonder lijn

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

Het gaat er bij herzieningen van de Grondwet in Nederland nogal onnavolgbaar aan toe. Zo heeft in de afgelopen week de Tweede Kamer een aantal wijzigingen aanvaard in tweede lezing die geen enkel verband met elkaar hebben en er ligt nog een onoverzichtelijk voorraadje dat ook in tweede lezing moet worden besproken. Dit, nog afgezien van de voorraad voorstellen die ergens in een van beide Kamers rondzwerft, zonder dat iemand weet wanneer die worden afgewerkt.

Vanwaar die chaotische situatie? De treurigste reden stellen wij maar meteen voorop: in het algemeen vinden leden van Tweede en Eerste Kamer de Grondwet niet zo interessant. Veel neiging om er energie in te steken is er niet en als de agenda dus een beetje volloopt met actualiteiten, schuift de behandeling van grondwetsvoorstellen al snel maanden zo niet jaren op. Over grondwetsvoorstellen worden soms wel, meestal geen afspraken gemaakt in het regeerakkoord en als het wel gebeurt dan blijft dat zonder politieke verplichting. Voordeel voor Kamerleden is dat zij betrekkelijk vrij kunnen oordelen over wijzigingsvoorstellen; nadeel is dat de uitkomst onvoorspelbaar wordt. Als er al echte belangstelling is, komt die eerder uit de Eerste Kamer dan uit de Tweede.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Kwetsbare democratie, weerbare democratie

COLUMN - door Prof.Dr. Bert van den Braak

Partijen die de fundamentele zedelijke beginselen aantasten die in het Nederlandse volk leven, zijn vijanden en moeten met alle machtsmiddelen worden bestreden. Dat betoogde George van den Bergh in 1936 in zijn oratie bij het aanvaarden van het hoogleraarschap aan de Universiteit van Amsterdam. 1)
Hij doelde uiteraard vooral op antidemocratische, fascistische, nationaal-socialistische en revolutionair-socialistische groepen die in het Interbellum waren opgekomen.

Van den Bergh wees erop dat de tolerantie, die een vrije, democratische samenleving eigen is, tevens het gevaar inhield dat ruimte werd geboden aan groeperingen die diezelfde democratische samenleving ten gronde willen richten. Gewaakt moest worden voor naïviteit ten aanzien van hen die de democratie willen ondermijnen. En dat gevaar ligt ook nu weer op de loer. Buitenlandse beïnvloeding mag evenmin worden onderschat.

De Staatscommissie parlementair stelsel heeft zich volop beziggehouden met mogelijk onwenselijke activiteiten van politieke partijen 2). Zij stelde voor in een Wet op de politieke partijen (Wpp) heldere regels op te nemen over democratische inbedding, financiering en giften en (digitale) campagnevoering van partijen. Ook een eventueel partijverbod moet daarin worden geregeld. Minister Kajsa Ollongren ging daarmee wel aan de slag, maar liet in juni 2020 weten dat er eerst nieuwe regels over de partijfinanciering zouden komen. De behandeling van het betreffende wetsvoorstel daarover is nog gaande.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Vier uur bij het Capitool

DOCUMENTAIRE - Vandaag is het een jaar geleden: de bestorming van het Capitool, het gebouw waar de Amerikaanse volksvertegenwoordigers hun werk doen. Op 6 januari zou daar de verkiezingsuitslag bevestigd worden. Dat er jarenlang ophitsende speeches, verdachtmakingen van pers, wetenschap en de verkiezingen aan vooraf gingen, is ons wel bekend. Hoe het zover heeft kunnen komen is wat dat betreft wel duidelijk. Op die 6e ging Donald Trump, de verliezer van de verkiezingen, nog eens flink te keer en riep zijn volgelingen op om te vechten voor de democratie.

Vanavond zendt NPO2 de documentaire “Four hours at the Capitol” uit, met nog niet eerder vertoonde beelden van demonstranten, agenten en Senaatsleden. Je kunt het al bekijken op internet, het is een indrukwekkend relaas. Behalve beelden, is er ruimte voor de verhalen van Senaatsleden en ordetroepen, maar ook voor die van demonstranten. Eén ding is duidelijk, met zoveel geweld had het makkelijk allemaal heel anders kunnen aflopen.

Beeld uit de documentaire

Complotdenkers

Er zijn nog steeds heel veel Amerikanen die geloven dat de verkiezingen zijn “gestolen”. De jarenlange verdachtmakingen hebben effect gehad. In Nederland zie je hetzelfde gebeuren. Bij verkiezingen in 2018 en 2020 riep Forum voor Democratie op om stembureaus te “controleren” en een “civiel leger” te vormen om “het land terug te pakken”.

Foto: Frédéric BISSON (cc)

Demissionaire Prinsjesdag

ANALYSE - van Jan Schinkelshoek

Over een demissionair kabinet, een demissionaire Troonrede en een demissionaire Miljoenennota

Hoe demissionair is demissionair?
Op Prinsjesdag, dient het zittende, demissionaire kabinet onder leiding van premier Mark Rutte de begroting voor volgend jaar in bij de Tweede Kamer. Kijk er niet vreemd van op als die begroting minder demissionair is dan je wellicht zou verwachten.

Wat mag een demissionair kabinet? Dat is een van de zwarte gaten van het Nederlandse staatsrecht. Er ligt eigenlijk niets vast. Er zijn er die met droge ogen beweren dat zo’n kabinet alles mag wat niet door God verboden is. En zelfs daarover schijnt te twisten te zijn.

Een demissionair kabinet, een kabinet dat z’n ontslag heeft aangeboden, beperkt zich tot wat het ‘lands belang’ vergt – tot er een nieuw, missionair kabinet is aangetreden. Dat is zo onbenoemd, zo breed dat een premier of minister er alles mee kan rechtvaardigen. Het is feitelijk beperkt tot wat het parlement, de Tweede Kamer, goedvindt of gedoogt. En dat is iets waar moeilijk een peil op te trekken valt.

De algemene regel is er een van terughoudendheid. Kabinetten die op punt staan te vertrekken, houden zich meestal wel in. Men zal opvolgers zo min mogelijk voor de voeten lopen. Zeker controversiële zaken worden, als hete hangijzers, doorgeschoven. Moet er een nieuwe begroting worden ingediend [de Grondwet is onverbiddelijk], zal die ‘beleidsarm’ zijn. Onthoudt die term: beleidsarm…

Volgende