Vanmorgen, vrijdag 1 juni, maakte het Gallo-Romeins Museum bekend dat de plaats is gevonden waar Julius Caesar in de zomer van 57 v.Chr. de Aduatuci belegerde en onderwierp. Het gaat om het antieke heuvelfort ten zuiden van het stadje Thuin, even ten westen van Charleroi. Dit is het leukste archeologische nieuws uit de Benelux in jaren.
Het verhaal van de overwinning zelf is vrij simpel. In 58 had Caesar zijn eerste overwinningen geboekt en vastgesteld dat Gallië in feite onverdedigd was. Het jaar erop onderwierp hij het noorden van wat nu Frankrijk heet en versloeg hij, bij het huidige Saulzoir, de Nerviërs, die Caesar in zijnOorlog in Gallië presenteert als de grootste woestelingen ter wereld. Vervolgens verkenden de Romeinen het gebied dat wij België noemen. De Aduatuci waren het eerste slachtoffer. U kunt het verhaal hierlezen, met foto’s van Huy aan de Maas, een van de plaatsen die tot vandaag golden als mogelijke locatie van de gevechten. Maar het is dus Thuin.
Is de identificatie nu heel erg belangrijk? Op zichzelf niet. Kennis over het verre verleden is altijd minder relevant dan kennis van het recentere verleden. Dat twee millennia geleden de grondslagen van onze cultuur zouden zijn gelegd, of dat we het heden beter zouden begrijpen door het te vergelijken met de Oudheid, zijn de officiële ficties waarmee academici en museummedewerkers de financiering van hun bezigheden garanderen, maar dat neemt niet weg dat deze aannames al een eeuw geleden door de sociale wetenschappen zijn geproblematiseerd. Voor u en mij, die geen staatsruifeniers zijn, ligt dat anders: wij kunnen gewoon genieten van het verleden, van de puzzel, zoals we ook kunnen genieten van een concert, een computerspel of een bergwandeling. Waarom zou het verleden relevant moeten zijn als het gewoon leuk is?
Dus nee, we kunnen gewoon toegeven dat de ontdekking niet heel belangrijk is. Maar als puzzel is ze exceptioneel leuk. Tot vandaag lag er namelijk een tegenspraak tussen onze bron, Caesars Oorlog in Gallië, en het archeologisch materiaal. Al sinds de Renaissance probeert men vast te stellen waar Caesars troepen hebben gevochten, en veel slagvelden zijn te lokaliseren, zoals Gergovia enAlesia. Alleen de Romeinse verovering van het huidige België bleef een lastige kwestie. Loog Caesar?
Dat zou best kunnen. Hij schreef vooral om zijn eigen heldendaden in het zonnetje te zetten en bijvoorbeeld zijn verhaal over de capitulatie van de Gallische leider Vercingetorix wordt tegengesproken door een andere bron, geschreven door een auteur zonder politieke agenda. Tegelijkertijd: de afwezigheid van een archeologische bevestiging wil nog niet zeggen dat een claim uit een geschreven bron per se onwaar is. Als je langer zoekt, kun je als archeoloog altijd nog iets vinden.
De ellende is in dit geval dat we al sinds de Renaissance zoeken en dat zo’n beetje elke klomp stenen in België wel een keer is bekeken. Dat desondanks niemand ook maar een van Caesars forten heeft kunnen vinden, werd op een gegeven moment toch wat verontrustend. Toch moeten er in België, naast het heuvelfort van de Aduatuci, nog minstens drie door Caesar in enig detail beschreven, grote Romeinse forten zijn geweest (waarvan er een – om het complex te maken – Atuatuca heet: de plek waar de Eburoonse leider Ambiorixnog een heel legioen versloeg).
Op een gegeven moment werd het toch wel wat verontrustend dat er almaar niets werd gevonden. Vergelijk het met de archeologie van het vroegste Israël. We hebben een geschreven bron – de Bijbel – die schrijft dat de koningen David en Salomo in een geweldig mooi Jeruzalem heersten over een enorme staat. Maar er is nog nooit zelfs maar een simpel administratief document opgegraven waarin ze staan vermeld (al trekt niemand in twijfel dat David de grondlegger is van een dynastie). Als je maar lang genoeg niets vindt, komt er een punt waarop je moet concluderen dat het er ook niet is geweest. In het geval van koning David kan langzamerhand wel worden geconcludeerd dat hij niet meer kan zijn geweest dan de leider van een stammenfederatie: eerder een soort sjeik dan de koning van een staat met een administratief apparaat.
Oudheidkundigen worden dagelijks geconfronteerd met de spanning tussen hun twee soorten bewijsmateriaal, de teksten en de vondsten. Er zijn labels om de posities aan te duiden: “maximalisten” geloven in principe in de betrouwbaarheid van een tekst, tenzij er archeologische aanwijzingen zijn voor het tegendeel, “minimalisten” gaan ervan uit dat je geschreven teksten moet beschouwen als fictie, tenzij je archeologische aanwijzingen hebt die het bevestigen. Soms lijkt minimalisme verstandig, zoals in het geval van Jeruzalem of bij de analyse van het vroege Rome, soms lijkt maximalisme verstandig.
Voor Caesars veldtochten in Gallië neigen de meeste onderzoekers naar maximalisme. De opgravingen in Gergovia en Alesia bevestigen immers dat die belegeringen historische feiten zijn, dus België zou ook wel onderworpen zijn. Maar het uitbreken van een bevestiging begon wel verontrustend te worden, en dat vinden sommige mensen niet leuk. De Belgische archeoloog die het probleem enkele jaren geleden aankaartte, is vrij onheus aangevallen – waarbij het natuurlijk hielp dat zijn standpunt “het is wonderlijk dat we almaar geen bevestiging vinden” kon worden vertekend tot “hij zegt dat Caesar hier nooit is geweest”. Een goede samenvatting van de materie is Guido Cuyt, “Geef aan Caesar wat Caesar toekomt…” in het AVRA-bulletin 7 (2006).
Inmiddels kan aan dat artikel dus worden toegevoegd dat de Aduatuci leefden rond Thuin. De plaats is al eens eerder genoemd als een slagveld tijdens Caesars campagnes, en er lag al een koolstof-14-datum die bevestigde dat het heuvelfort destijds bestond, maar meestal zocht men het heuvelfort wat oostelijker. Ik heb zelf Huy altijd een leuke kandidaat gevonden, en ook Namen is wel eens genoemd geweest. Maar het is dus Thuin, en de details leest u hier.
De wereld zal er geen spat door veranderen. Maar soms worden puzzels opgelost. En dat geeft altijd een intens bevredigend gevoel.
Reacties (9)
Leuk!
‘Alesia? Ik ken geen Alesia. Ik weet niet waar Alesia ligt. Niemand weet waar Alesia ligt’
Hmm dus geen Huy. Jammer, want ik kom er graag. Er zit daar nu een Tibetaans instituut waar ik geregeld naartoe ga voor een beetje meditatie met uitzicht op een kerncentrale. Dat inspireert.
Interessant dat ook Atuatuca genoemd wordt. Een plaats die nogal op en neer gesleept wordt Van omgeving Venlo tot Thuin(!) tot de omgeving van Aken (en veel plaatsen daartussen), al naar gelang de voorkeur van de (amateur-)archeoloog/historicus die zijn betoog opbouwt. Staat Ambiorix’ beeld terecht in Tongeren? Ik ben wel ergens benieuwd naar hoe mini/maximalistisch Jona Ceasar’s verhaal rond de Eburonen in schat.
Overigens lees ik nu toevallig met veel plezier het boek van Lendering over Alexander de Grote. Echt een aanrader.
Dit had meer aandacht mogen hebben in de pers… Het NRC vond vandaag de nieuwe decors van het NOS-journaal belangrijker dan de oplossing van een eeuwenoude puzzel.
razend interessant. Toch heb ik een beetje moeite met de kwalificatie ‘leuk’ als het om belegeringen en onderwerpingen gaat. Worden over 2000 jaar stellingen rond pak en beet Homs gelokaliseerd: ‘Leuk!'(?)
Overigens heeft de Suske en Wiske aflevering ‘Lambiorix’ (1951) duidelijk model gestaan voor de latere Asterix-verhalen. Als we het toch over geschiedkundige bronnen hebben.
altijd leuk deze stukken van Jona.