ACHTERGROND - Op 10 september jl. opende Rijksmuseum Twenthe (RMT) te Enschede de deuren van zijn nieuwe tentoonstelling over de zeventiende-eeuwse schilder Gerard de Lairesse. Een primeur, want nog nooit eerder werd in Nederland een overzichtstentoonstelling aan deze oude meester gewijd. In de verschillende zalen hangen schilderijen, tekeningen en prenten uit circa dertig binnen- en buitenlandse collecties met als hoogtepunt de orgelluiken van de Westerkerk te Amsterdam. Naast het esthetische genot draagt de tentoonstelling ook bij aan het eerherstel van De Lairesse, die wat in vergetelheid was geraakt.
Van Luik naar Amsterdam
Gerard de Lairesse werd geboren in 1640 te Luik. Hij volgde zijn eerste lessen in de schilderkunst bij zijn vader en later bij de Luikse schilder Bertholet Flémalle. Hier ontdekte hij het klassieke schoonheidsideaal en waren Nicolas Poussin en Rafaël zijn grote voorbeelden. Inspiratie voor zijn modellen putte De Lairesse uit schetsen van Griekse beelden, waarvan de anatomie als ideaal gold.
In 1664 kreeg hij het aan de stok met twee ‘moordzuchtige’ zussen omdat hij zijn trouwbelofte aan een van de dames had verbroken. Hij vluchtte naar Maastricht en vervolgens naar Utrecht. Het jaar daarop werd zijn talent ontdekt door de belangrijkste kunsthandelaar van Amsterdam destijds, Gerrit van Uylenburgh, die hem in dienst nam. De Lairesse verhuisde naar Amsterdam en binnen zeer korte tijd was hij zo populair dat hij op eigen kracht de kost kon verdienen.
Tijdgenoot van Rembrandt
Al snel na aankomst in Amsterdam maakte De Lairesse kennis met zijn oudere collega Rembrandt (1606-1669). In eerste instantie was hij erg onder de indruk van diens werk, maar later zou hij Rembrandt sterk bekritiseren: de twee kunstenaars hadden te verschillende visies op wat kunst behoorde te zijn. In 1665 maakte Rembrandt een realistisch portret van De Lairesse waarvan een foto hangt in de eerste zaal van het RMT. Wat opvalt is zijn getekende gezicht als gevolg van aangeboren syfilis. In het portret van zijn eigen hand dat in deze zaal hangt, weet De Lairesse zijn mismaaktheid aardig te verdoezelen.
Bijzondere wanddecoraties
De Lairesse schilderde in Amsterdam aanvankelijk kleine historiestukken en decorstukken voor het theater. Later zou hij zich toeleggen op taferelen uit de klassieke mythologie. Voor de rijke Hollandse regenten was het werk van De Lairesse een sensatie, omdat het compleet anders was dan wat ze gewend waren. Zijn verheven onderwerpen, aangebracht in de meest heldere kleuren, pasten beter bij hun stand dan bijvoorbeeld het ‘volkse’ realisme van Rembrandt. De Lairesse creëerde dan ook menig plafondstuk, portret, historiestuk en wanddecoratie voor de Amsterdamse koopmanshuizen.
In het RMT is er een zaal gewijd aan verschillende grisailles (grauwschilderingen) van circa drie meter hoog, die als wanddecoratie dienden. Op de linkerwand hangen vier grisailles die de verschillende tijdperken van de mensheid representeren volgens de Griekse mythologie: Het Gouden, Zilveren, Bronzen en IJzeren Tijdperk. Aan de andere wand hangen vier allegorieën: op de Kunsten, de Rijkdom en de Glorie en Val van Rome.
De orgelluiken van de Westerkerk
Menig ander gebouw in Nederland werd gesierd door het werk van De Lairesse; van paleizen als Soestdijk tot het Leprozenhuis in Amsterdam, waarvan het plafondstuk in het RMT wordt getoond.
Het topstuk van de tentoonstelling is echter het paar orgelluiken van de Amsterdamse Westerkerk. Het naar beneden takelen en vervoeren van de loodzware luiken haalde zelfs het nieuws. De luiken hangen normaal gesproken op twaalf meter hoogte, maar kunnen nu van dichtbij worden bewonderd in het RMT. Op de luiken zijn twee passages uit de Bijbel geïllustreerd: links “De dansende koning David voor de Ark des Verbonds” en rechts “De koningin van Saba bezoekt koning Salomo”.
Eerherstel voor De Lairesse
Door zijn ziekte had De Lairesse te kampen met een slecht zichtvermogen en op vijftigjarige leeftijd was hij blind. De Lairesse legde zich daarom de laatste twintig jaar van zijn leven toe op het geven van colleges over zijn kunsttheorieën (classicisme, recht antiek). Zijn zoons maakten aantekeningen, die als basis zouden dienen voor zijn Grondlegginge ter Teekenkonst (1701) en zijn Groot Schilderboek (1707).
Ondanks zijn enorme populariteit zou De Lairesse vergeten raken. Dit had onder andere te maken met het nationale zelfbeeld in de negentiende eeuw: de internationale toon van De Lairesse, zijn verheven onderwerpen en schoonheidsideaal waren niet ‘Hollands’ genoeg in vergelijking met schilders als Rembrandt en Johannes Vermeer.
Dankzij deze tentoonstelling in het RMT is De Lairesse terug van weggeweest. Liefhebbers van verhalen uit de Bijbel of Ovidius’ Metamorfosen zullen zijn naam niet meer vergeten. Wie even een compleet andere kant van De Lairesse wil zien, moet bovendien de illustraties bekijken die hij voor anatoom Govert Bidloo maakte naar aanleiding van diens werk Ontleding des menschelyken lichaams (1685).
Reacties (1)
Interessante K.O.Z.!