Kunst op Zondag | De kunst van een lesje leren

Foto: rocor (cc)
Serie:

Zo’n kabinetsformatie is geen a-b-ceetje. Vooral omdat er eentje zich voor dood houdt en de tijd neemt om te kijken hoe de hazen lopen. De dans om de macht strompelt nog wel even verder. Omdat de ‘premier danseur’ machtseigenwijs is en de anderen het vertikken hem voorgoed een lesje te leren.

Een lesje leren, hoe doe je dat eigenlijk? Vandaag bieden we uw drie performances en we adviseren u dringend deze alle drie helemaal tot u te nemen.

Les 1.

Dit jaar had Joseph Beuys honderd jaar kunnen worden, ware het niet dat hij kort voor zijn 65e overleed. Hij was graficus, beeldhouwer, performancekunstenaar en politicus, onder andere als mede-oprichter van Die Grünen. Niet te beroerd om een clipje op te nemen en ‘Sonne statt Reagan’ te zingen.

Beuys was ook een meesterlijke leraar. Hij kon een complex iets als kunst uitleggen aan een dode haas.

Joseph Beuys – How to Explain Pictures to a Dead Hare, 1965.

Les 2.

Dat lesje is door menigeen goed onthouden. John Baldessari reageerde op de les van Beuys.

John Baldessari – Teaching a Plant the Alphabet 1972 (start vanaf 1 minuut 50″).

Les 3.

Shuntaro Yoshida trekt die lessen door naar deze tijd. Het lesje van de Covid-pandemie? “We moeten de relatie tussen de mens en de natuurlijke omgeving deconstrueren”.

Shuntaro Yoshida  – Teaching Dance to Plants, 2020.

https://www.youtube.com/watch?v=E-yztFUP62I

Toegift:

De koningin van de performance, Marina Abramović, herhaalde in 2005 een zevental iconische performances (Seven easy pieces), waaronder ‘How to Explain Pictures to a Dead Hare’ van Beuys.
Alle zeven stukken kunt u hier zien. De Beuys-interpretatie start op 40 min. 38” en eindigt op 55 min. 19”

In een uitgebreid gesprek (1983) met Jospeh Beuys komt de les met de de haas aan de orde en meer. De meester over zijn visie op mensen, kunst en zijn werk. Zie deel 1 en deel 2.

Reacties (3)

#1 Stoic

Je kunt aan een dode haas de kunst vertellen, een levende haas interesseert het geen bal; want andere dingen aan de kop. m a w: de levende mens (de levende haas, andere levende dieren) ziet (zien) de dingen van … Hz tot …Hz, dat is voor het menszijn (haaszijn, ander dierzijn) genoeg. Wil men meer?, zet de neus er bovenop*, of gebruik voor het beter-zien > weten > snappen een vergrootglas, microscoop of verrekijker.
Je kunt aan een plant het lopen niet leren; zo is het niet geschapen = heeft het niet zijn vorm = Eng: to shape, shapen (gegoten, zoals God, de (modder**)gieter de vormen “geschapen” heeft).
https://www.youtube.com/watch?v=Nrs6U5vYstw
Wat is het verschil tussen planten en dieren (retorische ?), planten staan vast, dieren bewegen zich, voor dat bewegen hebben ze een besturingsapparaat nodig, dat zit in de kleine hersenen, en in de grote hersenen? daar zitten de verzinsels, de ingeslagen gewoontes en de uitgeslagen spontaniteiten.
*en de mens moet, want uit het paradijs gezet wegens slecht gedrag.
**nu weten we beter; ieder levend wezen draagt het DNA met zich mee.

  • Volgende discussie
#1.1 P.J. Cokema - Reactie op #1

**nu weten we beter; ieder levend wezen draagt het DNA met zich mee.
En wie schiep het DNA dan? Zo’n stringetje moet toch door iemand gepunnikt (frunnikkunst) zijn?

#1.2 Stoic - Reactie op #1.1

Wat mijn biologieleraar in 1975 al vertelde. Er zijn 3 dingen die de mens niet weet (men is hard op weg): 1. hoe is het heelal ontstaan, 2. hoe is het leven ontstaan, 3. waarom is de mens op zoveel vlakken geheel anders dan andere levende wezens.
Je zegt “wie schiep het DNA dan?” verkeerd, beter is: hoe is de vorm van het DNA
(Dit en hoe een primitief voorstadium van een DNA uit elementen en bliksem ontstaat is nu bekend/ zijn theorieën over)
maar vooral (2 anders gezegd):
waarom heeft DNA de eigenschap dat het een levende vorm – welke vorm dan ook, als het maar leeft – kan maken.
Ik wil maar zeggen: er zijn vormen in het heelal, allerlei vormen, zichtbare, onzichtbare, groot, klein, bewegende, stilstaande, &&, alles is vorm. en daar is geen god als vormgieter, = schepper, = ENG: shaper (waar de oude Grieken mee kwamen en weer van anderen hadden) voor nodig.