Ik ben geboren in Limmen, op 24 september 1953. Limmen, zo’n 8 kilometer ten zuiden van Alkmaar, was een katholiek vlekje temidden van wereldser plaatsen zoals Castricum, Uitgeest, Heiloo en Egmond. Daar woonden de Hervormden en Gereformeerden, volgens mij, hoewel ik nog niet wist wat dat was. Ik weet het trouwens nog steeds niet, ik weet alleen dat ze geloviger zijn dan de katholieken, dat ze geregeld lezen in de bijbel en dat ze de psalmen uit hun hoofd kennen.
Om aan te geven op welk niveau dat katholicisme zich in het begin van de jaren zestig bevond, deze anekdote. Ik had, vlakbij ons huis, aan de Kerkweg een tante Anna wonen. Een vriendelijk, oud mensje. Ik was eens bij haar op bezoek en het begon te bliksemen. Tante Anna schrok ook van het gedonder en zei, bijna angstig: ‘Lieve heertje, kalm toch!’ Dat ‘Lieve heertje’ kwam ook terug in zinnen als ‘Daar zal lieve heertje nog wel voor zorgen’, als je bijvoorbeeld had opgemerkt dat de appelboom in haar achtertuin geen fruit droeg.
Bij ons thuis ging het er betrekkelijk ontspannen aan toe. We moesten niets, behalve op zondag naar de kerk. Toen ik zes zeven acht jaar was, moest er ook gebiecht worden bij pastoor Bangert. Dat werd van school uit geregeld: je ging met de hele klas op een middag naar de kerk, je ging in de mannenzijbeuk zitten en dan moest je om de beurt het donkere biechthokje in. Het was zaak je te herinneren wat je zoal fout had gedaan en gedacht. Eén van de eerste keren zei ik opgewekt: ‘Ik heb volgens mij niets fout gedaan, pastoor.’ Daarop zei pastoor Bangert bestraffend: ‘Dan zou ik er nog maar eens goed over nadenken!’ Ik moest terug naar mijn plaats, maar ik liep de kerk uit, want ik had inderdaad een geheel schone ziel en was zondenvrij. De volgende keren bedacht ik, om de lieve vrede te bewaren, maar dingen zoals appeltjes gestolen, belletje getrokken, schuin overgestoken over de Rijksweg enz. Dingen waaraan je je geen buil valt. Je moest dan vervolgens knielend in de kerkbank je penitentie gaan doen: bijvoorbeeld drie Onzevaders en drie Weesgegroetjes bidden.
Er werd in de derde klas van de St. Cornelius Lagere Jongensschool eens een godsdienstles gegeven, ook door pastoor Bangert. Een pastoor had in die dagen nog een hoop te doen. Ik vroeg hem: ‘Waarom is dat knielen in de kerk?’ Dat was om ons klein te maken voor God, zei de pastoor. ‘Maar God ziet toch evengoed wel hoe groot we zijn?’ Jawel, antwoordde de pastoor, maar wij zijn klein. Ik begreep er niets van, zo’n vertegenwoordiger van God op aarde moest dat toch helder kunnen uitleggen? Maar je werd sowieso nergens over geïnformeerd. Toen ik al afscheid had genomen van de poppenkast, zocht ik eens op wie die Heilige Cornelius nu eigenlijk geweest was.
Tamelijk dom volk, de katholieken.
Reacties (16)
Amen!
En niet alleen de katholieken, wat mij betreft.
Wat was ik als kind uit een grefo-gezin jaloers op jullie katholieken. Relaxed in de huiselijke godsbeleving, relaxed ter kerk, en relaxed met de vergeving. Als ik, ter afwisseling, eens meemocht met een katholiek kindje uit de straat, dan was dat een verschil als van dag tot nacht.
Misschien had ik wel geen buisjes in mij oor gekregen, als kind, wanneer wij óók over een Cornelius hadden kunnen beschikken ;)
Leuk stukje, kortom.
Het is de essentie van het christelijk geloof: je onderdanig gedragen. Niet voor niets worden gelovigen als een kudde schapen voorgesteld. Braaf, onderdanig en gehoorzaam zijn, alles accepteren wat van boven komt en vooral niet zelf nadenken. Daar is God dol op.
onderdanig is niet hetzelfde als dienend
en dat komt van een nietgelovige
“Ik had het niet naar mijn zin in de kerk toen ik 6-7-8 was. Dus zijn katholieken tamelijk dom volk.”
De stelling dat je niks mocht weten is wel weer nieuw, meestal staan verhalen van het genre “mijn verrotte Roomse jeugd” vol met hoe verschrikkelijk het wel niet was dat je de héle Catechismus uit je hoofd moest kennen.
Maar ja, voor wie een hond wil slaan is een stok snel gevonden.
De kwalificatie ‘dom volk’ gebruikte ik hoofdzakelijk als antwoord op die link naar Cornelius.
Het probleem met de RKK is niet zozeer dat je het catechismus uit je hoofd moest leren, maar dat je anaal verkracht werd nadat je dat deed. Soms ook ervoor.
Jabir,
Hoe kan het, dat ik katholiek ben opgevoed en niet anaal verkracht ben? Kennelijk ben ik in jou visie de enige.
Ze krijgen je nog wel te pakken.
@Pjotr
Je zult het wel verdrongen hebben.
Ik werd als jong kind uit humanistisch gezin, binnen het kader van de algemene ontwikkeling, naar zondagschool gestuurd.
Duurde 3 zondagen:
Ik werd weggestuurd omdat ik beweerde, dat Jezus volgens aardse normen een bastaardkind was, daar hij geen aardse vader had ;-)
Mijn zeer katholieke vader was het begin jaren 70 nooit eens met de naar zijn mening liberale koers die de kerk in Nederland voer. Menig keer als hij me naar de mis meenam ging hij achterin de kerk staan en riep te pas en te onpas “die zwarte godsverraders”.
Ik zag er de grap wel van in.
Dan had ie naar Limburg moeten komen. Hier zat rond die tijd Bisschop Gijsen, die bijna letterlijk roomser dan de Paus wilde zijn. Die heeft heel wat mensen de kerk uitgejaagd.
Dat was in Limburg maar voor de benoeming van Gijssen. Overigens was hij daar ook geen fan van. Het liefst had mijn pa zijn eigen katholieke geloof. Hij had gewoon iets tegen authoriteiten.
Het was een slavengeloof. Had Nietzsche het ook al over. Moet je niet raar staan te kijken als ze voor drie keer niks al op de knieëen gaan.
Ik was atheist in de zestiger jaren, dank zij de steun van de kerken aan de veenbazen tijdens de eerste georganiseerde opstanden, rond 1880 in het Fries Drentse veengebied, was dat gebied voor het grootste deel onkerkelijk.
Niet anti kerkelijk, maar onkerkelijk, godsdienst was een non issue.
De paar mensen uit ons dorp die naar de kerk in het naburige dorp gingen waren op zondagmorgen een bezienswaardigheid, zoals zij in zondagse kleren voorbijfietsten.
De bijbel was een mysterieus boek, er was er wel één, met zilveren sloten, maar die was onleesbaar, gotisch schrift of zo.
In die tijd kocht ik er dus één, en las die van voor tot achter, in gesprekken met christenen waren die dan regelmatig ontsteld dat een heiden beter wist wat er in hun heilige boekstond dan zij.
Vooral het oude testament is niet veel anders dan moord en doodslag, en nu verwerpelijk sexueel gedrag.
Mijn eigenlijk eerste aanraking met religie was toen ik als vriendinnetje via school een dochter van de dominee van het naburige dorp kreeg.
Aangezien de man dus geen enkel gezag over mij had wist hij niet hoe met mij om te gaan.
Op zijn opmerkingen in de trant van ‘zij die nog niet geloven’ heb ik maar nooit gereageerd met ‘zij die nog geloven’.
De verkering raakte uit, dus tot een conflict is het nooit gekomen.