Sociale media hebben niets te maken met intimiteit, schrijft filosoof Jan Vorstenbosch. Een nieuwe aflevering in de serie Intieme Technologie van het Rathenau Instituut.
‘Intieme technologie’…een intrigerende paring van woorden. Het klinkt een beetje als ‘zwarte sneeuw‘. Dat ligt vooral aan de suggestieve betekenis van ‘intiem’. Bij intiem denk ik aan een etentje (gezelligheid, close, romantiek), een omhelzing (warmte, lichamelijkheid), aan vrienden (vertrouwelijkheid, nabijheid, gehechtheid). ‘Intiem’ drukt uit dat we gedurende een zekere episode op een bepaalde wijze een ervaring hebben, zoals ook ‘knus’, ‘plezierig’, ‘fijn’ en ‘heerlijk’ en ‘gezellig’ dat doen. De kern van het intieme als een dimensie van ervaring bij een situatie of handeling, is relationeel en intersubjectief. De ervaring wordt bijvoeglijk uitgedrukt en ze is in beginsel positief – de complicaties laat ik graag liggen voor schrijvers. Iemand die helemaal geen intieme relaties heeft, nooit eens een intiem etentje, geen omhelzingen, geen vrienden, vinden we ‘zielig’.
Zielig. Ook zo’n woord trouwens. Min of meer per abuis meldde ik me aan bij Facebook. Ik dacht een beter contact te organiseren met een vriend die verhuisd was. Na drie maanden heb ik, welbewust, nog altijd maar die ene vriend, die de reden van mijn aanmelding was. Ik weersta tot nu toe de verleiding om al die aardige, interessante, mij vaag bekende mensen die er blijk van gaven aan die ene willen worden toegevoegd, te bevrienden. Een verre vriend uit een ver verleden vond het maar zielig, één vriend! op Facebook!!! Ik vind mensen die prat gaan op driehonderd vrienden op Facebook zielig.
Contradictio in terminis
Intieme technologie bestaat niet. Intieme technologie is echter wel een spannende contradictio in terminis, een cliff-hanger om de aandacht te vangen en de ruimte voor belangrijke discussies over technologie in, over en tussen ‘ons’ te openen. Om de vormen en toepassingen van technologie die raken aan ons lichaam, aan onze privacy, aan onze vriendschappen, te begrijpen en te bespreken hebben we echter niets aan het begrip ‘intiem’. De functie van technologie, de redenen waarom zij bestaat, staat haaks staat op het wezen van intimiteit. De reden van technologie is beheersing van de werkelijkheid. Niets mis mee trouwens, in beginsel, al blijkt juist de moderne technologie te worden bepaald door de ambiguïteit van beheersing en kwetsbaarheid. Maar het wezen van intimiteit is loslaten en je overgeven: ont-heersing, het openen van een ruimte waarin niemand de baas is, waarin de lijfelijke ontmoeting van twee, of een beperkt aantal, zielen centraal staat. Op Internet kun je niet eten, of drinken, met iemand, en niemand omhelzen. Maar op Internet kun je toch via de sociale media bevriend raken? Er is toch geen twijfel dat sociale media in een behoefte voorzien? De vraag is welke behoefte en of die iets met intimiteit te maken heeft?
Sympathiek zelfvertoon
Volgens de Duitse filosoof Plessner zijn mensen voor het begrijpen van zichzelf en hun handelen aangewezen op de geschiedenis en de taal. ‘De wendingen van de taal, die voor hem dicht en denkt en waarin hij zichzelf verstaat, komen niet voort uit tijdloze gronden. Het zijn voortbrengselen van een historisch proces’. Het hedendaagse historische proces staat in het teken van de technologie, en de wendingen van de taal buigen mee met de technologie, zij het zelden dichterlijk en meestal zonder veel nadenken. Het wemelt van de computermetaforen in ons zelfverstaan. Facebook, emoticons, ultrakorte boodschappen (‘Ik vind dit leuk!’), ze maken het sociale bestaan flitsend en sociaal dynamisch. Maar intiem? Sociale media geven eerder gestalte aan een cultuur (of circus) van soms sympathiek zelfvertoon, een nieuwe manier van jezelf aanprijzen, een nieuwe, misschien meer dan ooit dubbelzinnige fase in de exploitatie van basale menselijke behoeften aan communicatie, contact en controle. Vriendschap vloeit niet meer voort uit een ontmoeting die je is overkomen, maar wordt ingesteld met een muisklik of een vingertoets: door iemand toe te voegen aan je volgers, je gevolg. Met een nonchalant handgebaar kun je de ander ook weer ontvrienden, een woord dat klikt als ontvreemden. Met elk ontvriendend handgebaar wordt ons echter ook een heel klein beetje van dat begrip van vriendschap afhandig gemaakt waarvan de kern was dat je praktisch en emotioneel betrokken was bij iemands leven en hoe het gaat.
Informatieverwerking
Met intimiteit hebben de sociale media dus niet zo heel veel te maken. Eerder met een subtiele wijze van intimidatie die inspeelt op onze grootste angsten in een tijd van individualisme en van een steeds groter aanbod aan tijdverdrijvende mogelijkheden. De angst om iets te missen: een nieuwtje, een You-tube-filmpje, iets enerverends. De angst om niet gezien of gehoord te worden. De angst om met intimiteit en je eigen innerlijkheid te worden geconfronteerd. Maar angst is een slechte raadgever voor het opbouwen van een stevige eigen innerlijkheid die weer de basis is van intimiteit tussen personen. Nicholas Carr schrijft in ‘Het Ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met Internet’ over de manier waarop onze informatieverwerving is veranderd door de computerrevolutie. Ons vermogen om informatie vast te houden en in grotere verbanden te integreren is de laatste decennia grondig aan het veranderen. De ethiek van het boek, het morele engagement dat veel lezers ervaren, als ze aan een nieuw boek beginnen, maakt plaats voor de ethiek van het scherm, dat veel meer een zelfverkozen uitsnede uit een virtuele werkelijkheid is. Die uitsnede wordt bovendien omringd door talloze verleidelijke mogelijkheden, opties die constant en zichtbaar concurreren met het actuele scherm. Zo’n boek als dat van Carr over onze informatieverwerking zou er ook geschreven moeten worden over sociale media, over communicatie, over vriendschap en intimiteit. Misschien dat zo’n boek mijn vooroordelen over de deken van zwarte sneeuw die ‘intieme technologie’ over ons begrip van intieme relaties zou kunnen gaan leggen, kan weerleggen.
Dr. Jan Vorstenbosch is filosoof en werkzaam als Universitair Docent Toegepaste Ethiek bij het Ethiek Instituut van de Universiteit van Utrecht. Hij heeft zich in meerdere publicaties met de filosofische kanten van technologie-ontwikkeling bezig gehouden.
Reacties (2)
“Zo’n boek als dat van Carr” — ach Jan, lees: http://www.frankwatching.com/archive/2012/01/12/trendrapport-de-zwarte-kant-van-sociale-media-2012/
Misschien ligt het ook aan je invulling van intiem. Ik versta wel wat onder intieme technologie. Bij intieme technologie denk ik bijvoorbeeld meteen aan een onderhuidse RFID, een pacemaker, startrekdingen (een visor, bijvoorbeeld), of aan een toekomst met camera’s ingebouwd in ogen of een telefoon in je oor.