De familie Sanchez Gil is in het verkeer nooit gespaard. Dat heeft topsport opgeleverd. Vader Sanchez kreeg een ongeluk, en zijn arts raadde hem aan te fietsen. Dus kocht hij voor hem, zijn vrouw en zijn twee jonge kinderen een paar racebicikletten. In de omgeving van Murcia was het goed fietsen. Wie lekker wil rollen blijft in het vlakke, wie wil afzien duikt de bergen in. Luis Leon Sanchez was vier en had talent.
De bekendste Spaanse wielrenner uit Murcia is ‘de onverslaanbare’ Alejandro Valverde Belmonte. In de jeugdcategorieën was het voor de rennertjes zo’n oneerlijke strijd dat ouders gingen vragen waar de kleine Alejandro komend weekeind zou koersen. Zelf gingen ze dan vlug naar een andere wedstrijd. Niet Luis Leon Sanchez, zij werden vrienden.
Valverde was een supertalent was die evengoed kon klimmen als sprinten, en ook nog eens kon tijdrijden en zodoende solo kon aankomen. Hij kon verschikkelijk afzien, maar dat was eigenlijk nooit nodig. Hij had zijn fysiek. Luis Leon Sanchez had ook talent, maar had minder en moest meer knokken voor zijn overwinningen. Hij werd slim. Soms schudt hij met zijn bolletje als ze hem vragen over te nemen. Soms puft hij, met zijn tong uit de bek om een paar seconden later plots te demarreren.
Hoe het in de psyche van een jongen werkt, als hij zijn broer verliest in een motorongeluk weet ik goddank niet – mijn broertje rijdt geen motor. Luis Leon’s antwoordt met de benen, zijn expressie is de weg. Hij had ook kunnen gaan schilderen, of een boek kunnen schrijven. Luis Leon gaat winnen en draagt elke aanwinst voor zijn indrukwekkende palmares op aan zijn broer.
Spanje was niet altijd een vruchtbaar land voor topsporters. (Over de zogenaamde Spaanse sportzomer van 2008 is al veel geschreven: Contador die in Italië en Spanje de grote rondes wegkaapt, het Spaanse voetbalelftal dat Europees kampioen wordt, de lympische zegetocht van naamgenoot Samuel Sanchez – ik zwijg nog over internationale toppers als Alonso (F1), Nadal (tennis) enzovoorts.)
Spanje werd nog zeer lange tijd vanuit het graf geregeerd door Franco. Toen koning Juan Carlos de martelkamers in 1975 liet sluiten, de democratie uitriep en zijn volk bevrijdde van de fascistische dictatuur, had hij waarschijnlijk helemaal geen topsportklimaat voor ogen, maar in de topsport ziet men de volksaard resoneren. )Wie dit niet gelooft, heeft nooit écht naar sport gekeken.)
Dat het topsportgraan juist nu in Spanje zo welig opschiet is natuurlijk geen toeval. Dit is de eerste generatie, die de geheel Francovrij en daarme frank en vrij is opgegroeid: Luis Leon Sanchez is van 1983, Alberto Contador van 1982 en bijvoorbeeld Rafael Nadal werd geboren in 1986.
De eerste grote sportman die zich ontworstelde aan het geknakte zelfbeeld van Spanje, het Spanje van de kleine man, geknecht onder een juk – de chef spreekt, de Spanjaard volgt – de eerste die zijn land leerde dat het meer is dan keuterboertjes, dat ze iets betekenen, die man heette Miguel Indurain.
In de jaren tachtig debuteerde de sterke man uit Pamplona als knecht voor de sterke klimmer Pedro Delgado. Spanje was altijd een land van klimmers geweest, Bahamontes, Jimenez,, Delgado – de lijst toppers is eindeloos. Indurain is wat dat betreft een buitenbeentje, Indurain is een tijdrijder met een ongewoon hoog vermogen. Het is een beul van meer dan tachtig kilo pure spiermassa, en hij weegt daarmee ongeveer twaalf kilo meer dan elke andere tourpretendent, en meer dan twintig kilo zwaarder dan de echte klimmertjes. Deze man is gemaakt om te verpletteren en zijn indrukwekkende Palmares wordt afgeschoten met Parijs – Nice, precies de wedstrijd die Luis Leon Sanchez eerder dit jaar ook won.
Indurain leert zijn volk, dat Spanjaarden meer zijn dan frêle klimmertjes, die braaf de stalorders opvolgen. De bescheiden en stille man leert zijn volk dat niet iedereen een gladde jongen van het strand is, die met zoete woordjes de touristes het hoofd op hol brengt. Indurain leert zijn volk dat ze mogen schitteren, over de bergen – dat het land iets betekent in de wereld. Indurain leert zijn volk te winnen.
De huidige generatie zal daarmee doorgaan – Indurain heeft voor hen de wegen geplaveid. Luis Leon Sanchez heeft meer potentie dan de jaarlijkse etappe – vorig jaar won hij rit zeven, dit jaar rit acht. Neemt u deze jongen maar op in uw lijstjes voor rondes die volgen. Deze man rijdt om zijn overleden broer te eren, en wat hij qua talent tekort schiet op de kopmannen compenseert hij met leep toneelspel. Vraag dat maar aan Sandy Casar.
PS.
Dit stuk had niet geschreven kunnen worden zonder de inzichtvolle analyse van Edwin Swinkels, gisteravond bij de NOS. Dank daarvoor.
Reacties (7)
Door of zonder de inzichtvolle analyse van E. Swinkels?
Haha, goed punt. :)
Mooi stukje over Sanchez. Het gedeelte over Indurain (waar Swinkels het gisteren over had) gaat er bij mij niet in.
Zouden Alonso, Contador, het voetbalteam en Nadal zonder de overwinningen van Indurain 10 jaar geleden nu niet gewonnen hebben? Een mooie mystieke gedachte. Maar volgens mij wel totale onzin.
zoals Zoetemelk de Nederlanders heeft leren verliezen?
@4 ho, ho, Joop werd wel vaak 2e, maar heeft uiteindelijk ook gewonnen. Is dat dan de les? Vaak er naast grijpen en uiteindelijk toch één keer winnen?
Kraay op Winbledon, Ek ’88, ik begin nu toch zoetjesaan te geloven in een allesomvattend mystiek verband… Grappig om te zien wat een onvermoede impact het wielrennen decennia later op andere sporters heeft…
@AB 3: Swinkels wist ook te melden dat de door jou genoemde topsporters Miguel Indurain zelf ook noemen als ‘rolmodel’ cq. voorbeeld.
Volgens mij is het wel degelijk mogelijk om een voorbeeld te stellen – kijk bijvoorbeeld naar de emancipatie van zwarten – hoop inspireert alleen maar, als iemand ook daadwerkelijk iets overwint, gaan mensen er ook daadwerkelijk in geloven.
Ik denk dat je de vraag verkeerd stelt. De vraag is niet of ze gewonnen zouden hebben, de vraag is of ze zonder de winnaarsmentaliteit ooit in de gelegenheid waren gekomen het niveau te halen, dat ze halen.
Het topsportklimaat in Spanje is sinds Indurain zelfbewust geworden: wij kunnen wél iets, wij zijn meer dan in ons zelf gekeerde, geïsoleerde jaknikkers.
Die Swinkels liep ook nog te eikelen over het gebrek aan succes bij Nederlandse sporters. Ten eerste complete onzin, ten tweede boeit het niet echt.