Wanneer heb jij eigenlijk een fijn, gelukkig leven? In deze gastbijdrage gaat Joep Bos-Coenraad in op deze vraag.
Natuurlijk is voor bijna iedereen een goede gezondheid en een liefdevolle omgeving het belangrijkste. Geen zorgen over het dak boven je hoofd, eten op je bord, en zorg als je die nodig hebt staat ook zelden ter discussie. Een baan die daaraan bijdraagt en inhoudelijke voldoening geeft volgt voor de meesten ook snel.
En dan? Lekker eten? Sport? Veel vrije tijd? Een mooie auto? Lekker op vakantie, verre reizen maken? Een mooie computer of televisie? Een groot huis?
Sport en lekker eten zijn hele natuurlijke wensen: zelfs de eerste primaten en hun voorouders streefden daar al naar. Maar ik denk dat veel van wat we denken dat ons gelukkig maakt cultureel en (dus) aangeleerd is. Het kan overigens goed dat het ons, mede daardoor, ook daadwerkelijk gelukkig maakt, maar als we andere behoeften zouden promoten dan zouden we dáár naar verlangen en zou de wereld er anders uitzien.
Het wordt overal, in alle lagen van de bevolking aangeleerd. Rappers die ‘braggen’ (opscheppen) over hoeveel moneys en auto’s ze hebben. Kinderen die zich op school onderscheiden door dure kleren waarvan reclames hebben voorgeprogrammeerd dat ze cool zijn, en dokters hebben zelfs een vereniging waarvan het clubblad nog altijd “Arts & Auto” heet.
In 2016 ging Floortje Dessing in haar programma Floortje naar het einde van de wereld op bezoek bij een gezin dat woonde op het eiland Nomuka in de Stille Oceaan. Zij leefden daar paradijselijk en in een aantal opzichten ook best eenvoudig, genietend van voornamelijk de golven en de natuur om hen heen. Natuurlijk hadden ze zich dat mooie plekje met o.a. die luxe catamaran nooit kunnen permitteren als ze niet behoorlijk rijk waren voordat ze aan hun avontuur begonnen, maar dat was niet wat me is bijgebleven van deze uitzending.
Het deel van de uitzending dat me aan het denken zette ging ongeveer als volgt:
De moeder uit het gezin reisde sporadisch terug naar Sydney om haar familie en vrienden te bezoeken. Zodra ze daar landde op het vliegveld werd ze bekogeld door reclames: ‘koop deze laarzen, dit parfum, deze tas, deze auto, etc.’. Als ze dat dan allemaal zag dacht ze ‘Oh wat vreselijk! Al die onzin heb je helemaal niet nodig!’ en werden alle prikkels haar al snel te veel. Maar als ze dan twee weken later weer geacclimatiseerd terugkeerde naar het vliegveld was ze er helemaal aan gewend, en begon ze te twijfelen of ze misschien niet tóch een paar nieuwe laarsjes moest kopen, of iets anders ‘moois’.
Stel je nou eens voor dat de reclames tussen kinderprogramma’s niet de nieuwe Nintendo’s, plastic poppetjes of een dagje Efteling zouden promoten, maar zouden aanzetten tot het zelf maken van muziek of het doen van vrijwilligerswerk. Dat artsen elkaar de loef af zouden steken door een dag in de week vrij te ‘kopen’ en daarop duurzaam lekkere en gezonde gewassen te verbouwen in een collectief beheerd voedselbos. Dat de Kraantje Pappies en de Snoop dee-oh-double-gee’s van deze wereld in hun videoclips zouden promoten hoe relaxt het is om door het bos te lopen, of wat voor mooie vissen je kunt vinden als je gaat snorkelen in de Oosterschelde. Als je tenminste cool genoeg bent om te gaan snorkelen en de natuur een beetje netjes te houden
Natuurlijk zijn die scenario’s niet de meest realistische alternatieve werkelijkheden, maar hoe de wereld die we kennen ons aanmoedigt om te kopen en te verbruiken is dat helaas wel. Commerciële belangen zorgen ervoor dat onze wereld er zo uitziet. Reclame is daarbij een belangrijke factor. En nu kunnen we allemaal wel denken ‘haha ja maar ik ben daar echt niet zo ontvankelijk voor’, als reclame niet zo verdomd efficiënt was dan zouden er jaarlijks geen vele miljarden aan worden uitgegeven.
En omdat er aan gezonde natuur, naastenliefde, een duurzame hobby of schone lucht niet zoveel te verkopen valt, willen we nogal eens onterecht denken dat dit voor ons geluk minder belangrijk is.
We zijn er bijna allemaal in gaan geloven dat we geluk vinden als we veel bezitten en kopen. Jij, ik, onze rappers en onze dokters; bijna allemaal verspreiden we bewust en onbewust het evangelie van het onbelangrijke statusverhogende bezit. Maar of het echt is wat we nodig hebben…?
* afbeelding is een screenshot uit de stijlvolle videoclip die FAVST maakte als inzending bij een videoclip-wedstrijd voor het liedje ‘Build That, Buy That’ van De Staat.
Deze gastbijdrage van Joep Bos-Coenraad artikel verscheen eerder op Vrij-zinnig. Boeiend? Dan kun je Joep volgen op Twitter.
Reacties (5)
…bijna allemaal verspreiden we bewust en onbewust het evangelie van het onbelangrijke statusverhogende bezit. Maar of het echt is wat we nodig hebben…?
En dan houdt het op, dat moeten we zelf uitzoeken.
Goed & lief stuk.
Ik wou zelf maar dat er een rechts meningenkluppie bestond dat niet met ruzie uit elkaar viel. Dan hebben ze het op links toch iets beter. Zijn het daar toch betere mensen?
Ik denk toch dat het voor een groot deel een karakterkwestie is. Ik weet van een moeder dat ze zich nog steeds verbaast over haar tweeëiige tweeling. De een is hartstikke materialistisch, loopt kwijlend door de PC Hooft; de ander is het tegendeel en wil de zorg in. Exact dezelfde opvoeding gehad.
Wat kan helpen is de tv de deur uit doen. Hier ging de oude kathodestraalbuis gewoon stuk en na twee maanden was er nog steeds geen nieuw toestel en konden we concluderen dat we niets wezenlijks misten. Sindsdien ben ik een heel ongehoorzame consument. De auto -inmiddels een youngtimer- voldoet nog steeds en ik heb geen flauw benul welke tandpasta er bij mijn lifestyle hoort.
Tot slot een tekstideetje voor wie zijn kerstkaarten al voor black friday verstuurt: ”What would Jesus buy?”
@3: die tweeling had dezelfde peer-inspired modehobby maar de een was al aan het beroep toe?
(Ik ben ervaringdeskundig in tweeling)
@2: Uiteraard is er ook op links ook ideeënstrijd. Maar over het algemeen zijn de mensen wat meer gericht op het collectief en dus consensus. Minder van het afstraffen ook, omdat we begrijpen dat dat op de lange termijn vaak averechts werkt (er moeten wel consequenties aan je gedrag zitten, maar niet zodanig dat iemand niet de kans krijgt zijn leven te beteren of er helemaal kapot aan gaat). En sowieso minder gericht op het materialistische.